en SHIVA op JAVA
Als inleiding op de volgende zaal staan voor de ingangin nissen tegenover
elkaar, twee topstukken uit de Leidse verzameling, beide ajkomstig van de
beroemde Candi Singasari, ten noorden van Malang, welke door
Krtanagara werd gebouwd. Rechts staat een demonische reuzentempel-
wachter, een raksasa met knots en zwaard, bolle ogen en weelderig krul
haar en baard. Zijn kleed, minutieus uitgebeiteld in de harde steen, ver
raadt een zijden patolu-doek uit India met ikatmotieven - op Java bekend
als cindé -, in de vorm van ingevulde rozetten, waaruit later het
batikpatroon jlamprang is voortgekomen.
Dit is het tweede en laatste deel van de bespreking van de tentoonstelling
'Insulinde in Leiden', te zien in het Rijksmuseum voor Volkenkunde.
Deel I van deze bespreking kunt u lezen in de vorige Moesson.
Ganesha van Singasari
De wachter wordt geflankeerd door
knollen, stengels, bladeren en knoppen
van de lotus, een typisch siermotief van
Singasari. Links staat in zijn dreigende
majesteit een kolossale Ganesha opge
steld met opgetrokken rechterknie zit
tend op een troon van mensenschedels.
Dit demonische aspect van deze
tantrische Ganesha staat in groot con
trast tot de vredige uitbeeldingen, die
we elders van deze god kennen. In de
zaal staan op een podium ook weer ver
scheidene stenen beelden opgesteld,
waaronder Shiva en zijn gemalin Uma en
Vishnu met zijn gemalin Shri of Lakshmi.
Verder een achtarmige Bhairavi, die als
Candi Singasari
dat dit reliëf-beeldje in opdracht van
Krtanagara werd gemaakt ter ere van
zijn overleden en vergoddelijkte vader,
koning Vishnuvarddhana, die van 1248-
1268 over Singasari regeerde. Een in
scriptie op de achterzijde vermeldt, dat
het beeldje was bedoeld ter bevordering
van het bereiken van de verlichting voor
alle levende wezens. In feite wordt de
overleden vorst hier dus als een
Bodhisattva voorgesteld.
Uit Majapahit, waarvan het centrum,
naar men aanneemt, in de buurt van het
tegenwoordige Trowulan ten Zuidoos
ten van Mojokerto gelegen moet heb
ben, zijn enkele prachtige terracotta
fragmenten tentoongesteld.
Het zijn er slechts een hand
jevol, doch talloze zijn er
over de wereld in diverse
verzamelingen terecht geko
men. Ze onderscheiden zich
door een grote verscheiden
heid aan mens- en dier
figuren en reliëfs van tempel
complexen en scènes uit het
dagelijkse leven. Opvallend is
de speelse fantasie, die uit
deze kleinkunst spreekt.
Vooral de vrouwenkopjes
met hun raadselachtige Mona
Lisa glimlach getuigen van
een verstolen blijheid, die
men in de (oud-)Javaanse
cultuur eigenlijk niet zo goed
kan plaatsen. Naar verhou
ding is er aan deze plastiek-
jes, die jammer genoeg vaak
beschadigd zijn, nog maar
weinig wetenschappelijke
aandacht besteed. Het on
derwerp is zeker een nieuwe
godin van het symbolische lijkenveld het
demonische aspect van Uma uitbeeldt. In
de vitrines zien we bronzen tempel
attributen zoals een talam of dienblad,
een kleine bidschel en een grotere
klokvormige tempel- of kloosterbel.
Voorts een bronzen beeldje van de
Dhyani Boeddha Vairocana, samen met
zijn Tara. En dan volgt weer een zeld
zaam stuk, klein maar fijn. Het is een
bronzen reliëfbeeldje van de achtarmige
Amoghapasha, een verschijningsvorm
van de Bodhisattva Avalokiteshvara, om
ringd door zijn helpers; eveneens afkom
stig van Candi Singasari. Door vergelij
kend onderzoek heeft men vastgesteld,
Terracotta van Majapahit
28