Volk voor Indië
Samen gezond
Martin Bossenbroek
De werving van
Europese militairen
voor de Nederlandse
koloniale dienst
1814 -1909
ken door het image te verbeteren en de
financiële beloning te verhogen. Ook de
leefomstandigheden in de Oostindische
barakken werden verbeterd.
Deze pogingen werden teniet gedaan
door een reeks van koloniale crises
waaronder de Atjeh-oorlog wat ertoe
leidde dat vrijwilligers lukraak werden
gerecruteerd in Zwitserland, België,
Frankrijk en Duitsland.
Vanaf de jaren tachtig werd de nadruk
gelegd op het verbeteren van het image
van de koloniale dienst. Door o.a. te ad
verteren werd indiensttreding afgeschil
derd als een bewuste keuze voor een
baan met een toekomst.
De gevolgen van koloniale rekrutering
waren voor Harderwijk, de plaats van
het koloniaal wervingsdepot, enorm.
Geen groter contrast was mogelijk dan
tussen de nogal streng gelovige boeren,
vissers en winkeliers en de losgeslagen
soldaten. De koloniale basis was voor de
gemeente zowel de belangrijkste bron
van inkomsten als van ergernis. Tegen
het eind van de negentiende eeuw be
reikte de weerstand tegen de koloniale
basis het hoogtepunt, grotendeels als re
sultaat van de krachtsinspanningen van
orthodoxe Protestanten. In I89I wer
den bordelen verboden en hierop vol
gend bepleitte een deel van de
Harderwijkse bevolking sluiting van het
depot.
De tegenslagen van het koloniaal leger in
Oost-lndië stimuleerden een toeloop
van rekruten niet echt.
Pas ten tijde van de Lombok-expedities
(I894) ging het met het koloniaal leger
weer wat beter. Afgezien van de toe
name van troepenversterkingen uit het
vaderland, bracht een andere militaire
strategie verandering in het beeld van
het koloniaal leger. In Atjeh werd het
Korps Marechaussee opgericht dat
hoofdzakelijk bestond uit inheemse
troepen die met guerilla-taktieken
bekend waren. Het enorme succes
van dit korps leidde tot frequente
toepassing van deze methode elders
in de archipel.
Hiermee samenhangend bestond de
tweede verandering uit een sterke
toename van het aantal inheemse
troepen, waardoor het traditionele
evenwicht tussen Europese en in
heemse soldaten werd verstoord.
Aan het begin van de twintigste eeuw
nam het Europese deel van het kolo
niale leger af tot rond de 35% het
geen de gevechtssterkte niet beïn
vloedde. Het was precies het mo
ment dat de militaire overheersing
(wat men de pacificering noemde)
van de gehele Indische archipel een
feit werd.
MG
Volk voor Indië. De werving van
Europese militairen voor de Neder
landse koloniale dienst 1814-1909.
M. Bossenbroek, Uitg. Van Soeren
Co, 398 pag., lit. opgaven, 65,-.
Nederland is in de afgelopen decennia
uitgegroeid tot een multiculturele sa
menleving. In het boek 'Samen gezond'
schetsen de socioloog B. Rijkschroeff en
de chirurg G. The op basis van voorhan
den zijnd materiaal de positie binnen en
de ervaringen met de gezondheidszorg
van de zeven grotere migrantengroepen
in Nederland: de Chinezen, Indische Ne
derlanders, Molukkers, Surinamers, An-
tillianen, Turken en Marokkanen. (De
reden waarom Indische Nederlanders in
dit boek naast Turken, Marokkanen en
overige groepen aan de orde komen is
dat zij tot de grotere migrantengroepen
behoren.)
In het kort wordt over iedere groep
achtergrondinformatie gegeven: de ge
schiedenis en reden van de komst naar
Nederland (politiek, economisch), de
opvang en aanpassing aan de Neder
landse samenleving, de beheersing van
de Nederlandse taal. Voorts is gekeken
naar hun sociaal-economische positie:
hoe is het met hun plaats op de arbeids
markt, met de huisvesting, met het
opleidingsniveau gesteld en hebben ze
discriminatie ervaren. Ook naar de so
ciaal-culturele aspecten van deze groe
peringen is gekeken: zoals geloof/bijge
loof, waarden en normen en de houding
ten aanzien van ouderen.
De gezondheidszorg in het land van her
komst als in Nederland is bekeken en
geïnventariseerd zijn de ervaringen die
de betrokkenen hebben met de Neder
landse gezondheidszorg, op welke wijze
ze daarbinnen hun draai hebben gevon
den en welke problemen door hun wor
den ervaren.
Aparte aandacht is daarbij gegaan naar
de ervaringen van de allochtone vrouwe
lijke patiënt en naar de positie van de
ouder wordende migrant.
Daarnaast is gekeken naar overeenkom
sten en verschillen tussen de verschil
lende migrantengroeperingen en is nage
gaan welke gevolgen de door deze pa
tiënten opgedane ervaringen kunnen
hebben voor het handelen van betrokke
nen en voor hun omgeving.
Rijkschroeff en The concluderen dat de
problemen die de patiënten ervaren niet
zelden samenhangen met de maatschap
pelijke positie van betrokkenen. Zo zijn
een ongunstige positie op de arbeids
markt en een slechte huisvesting van ne
gatieve invloed op de gezondheidstoe
stand.
De maatschappelijke positie van een aan
tal in Nederland wonende migranten is
relatief slecht; een relatief groot deel van
hen ervaart op het terrein van de ge
zondheidszorg problemen.
Als tweede concluderen zij dat het niet
mogelijk is de aard van ziekte en gezond
heid te begrijpen, wanneer geen inzicht
bestaat in het heersende waardenstelsel
van het sociaal systeem van een bepaal
de samenleving.
Ten derde concluderen ze dat bepaalde
problemen te maken hebben met de
verschillende achtergrond van de diverse
groeperingen. Zo zijn er migrantengroe
peringen met een koloniale achtergrond
en met een oorlogsverleden. Men kan
niet spreken over één migrantengroepe
ring want elke bevolkingsgroep kent
weer sub-populaties (bijv. de Javaanse,
Hindoestaanse en Creoolse Surinamers,
Chinezen afkomstig uit diverse streken).
De problematiek is ook divers omdat
deze zich uitstrekt over verschillende
generaties, die alle een op hun situatie
toegespitste zorg vereisen zoals de zorg
voor oudere migranten, zuigelingen of
opgroeiende jeugd.
Als vierde wordt gewezen op de
duurzaamheid van de problematiek. Zo
heeft de ouder wordende migrant be
hoefte aan een woonomgeving waarbin
nen in de eigen taal gesproken kan wor
den met andere oudere migranten en de
voorkeur voor eigen voedsel. Wat het
onderwijs betreft blijken met name
Turkse en Marokkaanse jongeren achter
te blijven bij Nederlandse jongeren en
38