AtfcU JIqsvo- KidUii LEGENDE OF BIJGELOOF? Qua natuur is de zuidkust van Java mooier dan de noord- of westkust. Daarom wilde mijn man graag langs de zuidkust trekken. Voor mij beeft deze kust iets angstaanjagends met de grote golven die tegen de ruwe rotsen aanslaan. We zijn toch gegaan met een gehuurde auto plus gids vanuit Bogor. Inderdaad, het is een mooi gezicht als je boven aan de weg staat en uitkijkt over het strand en rijdend langs de weg richting Karang Hawu valt het zwarte zandstrand op, dat glinstert in de zon. Karang Hawu heeft een strand vol hoge scherpe rotsen en koraalriffen. Het is de gewoonte om hier Njai Loro Kidul te groeten. "Heb je de godin al gegroet?" vroeg mijn man. Hij is een nuchtere Hollander, bij geloof kent hij niet. Ik knikte. "Groet ze jou ook terug?" wilde hij we ten. "Men zegt dat er dan een grote golf komt aanrollen naar het strand," ant woordde ik schouderophalend. Ik was hier ook nooit geweest tenslotte, zulke plekken sla ik in de regel liever over. "Kom laten we een foto maken van ons beiden, dan gaan we op die hoge rots staan." Ik aarzelde om op de rots te klimmen waar hij al op stond. Met een zucht klau terde ik omhoog. Het fototoestel had nog niet geklikt of een enorme golf spoelde over ons heen. Kletsnat waren we. "Nou, de godin heeft ons begroet," zei mijn man laconiek. Daarna kwamen er geen hoge golven meer. Ik vond het maar vreemd.. Was het inderdaad een groet, of verbeeldde ik me maar wat. "Ik maak nog even foto's van ons op het strand. Ga daar maar bij die rotspartij staan." Staand naast die onvriendelijk uitziende rotsen voelde ik dat mijn voeten lang zaam maar zeker wegzakten. "Schiet een beetje op," riep ik mijn man toe. "Ik zak hier weg, mijn voeten zijn al verdwenen." Mijn man kwam hoofdschuddend naar me toe gelopen, ongelovig zoals altijd, en overhandigde mij het toestel om van hem een foto te maken. Ook hij voelde zich langzaam wegzakken. "Eigenaardig, zou het drijfzand kunnen zijn?" vroeg hij bedenkelijk. "Weet ik veel, drijfzand of iets anders, laten we maar gaan," zei ik en liep naar de auto terug. Er waren wel borden waarop stond dat je hier niet mocht zwemmen. Er werd ook verteld dat de zee je mee kon sle pen de diepten in, je meesleurend in draaikolken. Trouwens over het alge meen zijn de slachtoffers mannen. Bijge loof? Misschien, ik weet het niet. Teruggekomen in ons hotel in Bogor za ten we net aan de thee toen onze over buren, een jong Hollands echtpaar, thuiskwamen van hun uitstapje, zij waren via Sukabumi ook naar Pelabuhan Ratu geweest en waren een en al lof over het prachtige panorama. "Hoe vonden jullie Pelabuhan Ratu?" vroeg ik. "Fantastisch!" antwoorde mevrouw. "We zijn naar het Samudera Beach Ho tel geweest en hebben daar geluncht. Heerlijk. Maar het hotel was, ondanks de luxe, verlaten, net een oud kasteel. Het personeel liep geruisloos heen en weer." "Ze zeiden ook niet veel," zei haar man. "Langzaam kwam er zo'n beklemmend gevoel over je heen," ging de vrouw ver der. "Ik kan het niet uitleggen. Zo ge heimzinnig. We zijn daar zo snel moge lijk weg gegaan." "Dat is nou Indonesië," zei mijn man. Ik zweeg wijselijk en vertelde niet over de legende van Njai, die volgens de verha len, in dat bewuste hotel een kamer heeft. De volgende dag vertrokken wij van Bogor naar Pangandaran, een klein vis sersplaatsje op de grens van West- en Midden-Java. Veel toeristen bezoeken dit gebied vanwege het natuurgebied. Van Pangandaran gaat de tocht dan verder via Cilacap naar Yogya. Het hotel, San- daan, waar wij logeerden ligt tegenover het strand. In de avond kon je de zee horen ruisen, zeker als het stormde of onweerde. Mijn man vond Pangandaran gezelliger dan Bali, dus zijn we daar ge ruime tijd gebleven. "Dit is nog steeds de zuidkust van Java hoor," vertelde ik hem veel betekenend. "Ach, hier mag je het strand wel op," stelde hij mij gerust. "Kijk zelf maar, daar, zie je die toeristen in zee zwem men?" De mensen gingen wel de zee in maar absoluut niet ver. We besloten een rondvaart te maken in De legende van Njai Loro Kidul vertelt het verhaal van een beeldschone prin ses uit het koninkrijk Pajajaran in West-Java. Haar vader gaf haar de naam Kadita, vanwege haar deugd zaamheid en oprechtheid. Maar een ja loerse maitresse van haar vader veran derde haar en haar moeder in twee le lijke vrouwen. Moeder en dochter dwaalden moedeloos door het oer woud op zoek naar een geneeskrachtig medicijn, helaas zonder resultaat. Tij dens deze lange tocht stierf de moe der. Diep bedroefd vervolgde prinses Kadita haar reis door het oerwoud en kwam uiteindelijk in het zuidelijk deel van Java terecht, Karang Hawu (een paar kilometer van Pelabuhan Ratu). Zij viel huilend neer en riep radeloos de goden om hulp. Opeens riep een stem haar toe in zee te springen en dat deed ze. Prompt veranderde ze weer in de mooie prinses Kadita. Maar de prinses wilde niet meer weg uit de zee. Weer hoorde zij een stem die haar verwelkomde als de heerseres van de zee. Zo werd prinses Kadita, Njai Loro Kidul, de godin van de zee van de zuid kust van Java. Vanaf dat moment was zij niet alleen de beschermengel van de vissers, maar regeerde ook over alle andere mensen die in de buurt van de zee waren. Daarom probeert menig een haar gevoelens niet te kwetsen. En dat is nu nog zo. Het is algemeen be kend dat je nooit een groen kleding stuk moet dragen aan het strand van Pelabuhan Ratu of aan andere gedeel ten van de zuidkust van Java. een vissersprauwtje, met de twee gidsen die met ons mee waren gekomen vanuit Bogor. Langs het schiereiland van het na tuurgebied. Toen we in het bootje stapten, zag ik het groene batikoverhemd van mijn man. Hij merkte mijn verontruste blik op, trok zijn hemd uit en legde het naast zich neer. De vissers hadden grote moeite het bootje van het strand te krij gen. Ook de motor weigerde. Andere vissers kwamen te hulp schieten, maar bij iedere poging werd de prauw door de grote golven teruggezet op het strand. We waren doorweekt na een aantal pogingen. Op het strand riepen mensen: "Jangan dipaksa!" (niet force ren). Mijn man riep de vissers toe dat hij het voor gezien hield en we stapten uit. De gidsen wezen stomverbaasd naar een paar toeristen die na ons zonder proble men in hetzelfde bootje stapten en de zee opgingen. Mijn man keek ook. "Die 38

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 38