1V' -.i Dank zij taalkundig en archeologisch onderzoek in de 19e en 20e eeuw is het verloop van Java's geschiedenis vanaf ca. 400 n.Chr. in grote lijnen thans bekend. De Archeologische Dienst van Indonesië brengt de laatste decennia nog steeds nieuwe gegevens aan het daglicht. In de tijd na de vestiging van de Hindoes uit Voor-lndië onstaan talrijke rijkjes, waarvan als voornaamste hier genoemd worden: Tarumenagara in West-Java, Kalinga in Midden-Java, Tuban in Oost-Java, Malayu in de omgeving van Djambi, Sumatra en Sjriwijaja in de omgeving van Palembang, Sumatra. Beeld van de god Wishnu, de onderhouder, in de Candi Lara Jonggrang. Samen met Brahma, de schep per en Shiva, de vernietiger vormt Wishnu de Trimurti of drie-eenheid van het Hindoeisme. (Foto archief Moesson) Het oudste bekende Hindoerijk op Java is het rijk Taruma of Tarumanegara (vermoedelijk houdt deze naam verband met de rivier Citarum) op West-Java. Een stenen tablet, gevonden in kampong Tugu bij Tanjong Priok, vermeldt dat in het 22e regeringsjaar van koning Purnawarman van Taruma, waterwerken zijn aangelegd ten behoeve van irrigatie van rijstvelden en om overstromingen te voorkomen. Deze inscripties zijn in zuiver Sanskriet gesteld en wijzen erop, dat de bewo ners van deze streek op een vrij hoge trap van de be schaving stonden. Op Oost-Kalimantan (Borneo) bestond omstreeks 400 een bloeiend Hindoeïstisch rijk, dat geregeerd werd door koning Mulawarman. Uit deze Hindoevestiging onstond in de 14e eeuw het sultanaat Kutei. Geleidelijk dringen elementen van de Hindoecultuur door, met name op het gebied van staatsinrichting en godsdienst. Het animisme blijft bestaan naast de vere ring van de Hindoese goden, waarvan de hoofdgoden Brahma, Wishnu, Shiva (van deze drie genoot Shiva op Java de meeste verering) de belangrijkste waren. Op Java wordt nog steeds de rijstgodin Dewi Sjri vereerd. Daarnaast krijgt het Buddhisme aanhang. Op Java vonden schrift en tijdrekening ingang (78 n.Chr. begin van de Saka of Javaanse jaartelling) en ontstond een Hindoe-Javaanse bouw- en beeldhouwkunst, waar van tempels en godenbeelden blijvende getuigen zijn. Veel Sanskrietwoorden komen in het Hoog-Javaans voor. Aanvankelijk dringt de Hindoebeschaving vooral tot de hogere laag van de maatschappij door. Aan de hoven van de Midden-Javaanse vorstenlanden zijn tot op de dag van heden vele elementen van deze cultuur te vin den. De verhalen uit de grote Hindoese epen Ramayana en Mahabharata leven voort in bijvoorbeeld de wayang. Hindoese kastenindeling komt in gebruik: Brahmanen (priesters), Ksatrija's (vorsten en krijgslieden), Waisja's (handelaren) en Sudra's (landbouwers). De theorie die vroeger gold, dat er een verovering door de Hindoes heeft plaats gehad, is onjuist gebleken. De Hindoe cultuur heeft op vreedzame wijze ingang gevonden. Van de oude geschiedenis van Java was, behalve hetgeen uit de overlevering werd meegedeeld over het rijk Majapahit, tot aan het optreden van Raffles (die een grote belangstelling aan de dag legde voor het Hindoe tijdperk, getuige zijn 'History of Java') weinig bekend. De Chinese pelgrim Fa Sjiën, die schipbreuk leed op de kust van West-Java, doet mededeling over een daar be staande Hindoe-Javaanse beschaving. Dit is het eerste historische bericht uit Chinese bron over Java. In de volgende eeuwen sterke emigratie van Chinezen naar de Indonesische archipel. Een oorkonde meldt dat het rijk Malaju (Jambi?) op Sumatra, aan de keizer van China producten van het land aanbiedt. Het rijk Malaju is verdwenen en in de plaats ervan is volgens mededeling van de Buddhistische geleerde I Tsing, het rijk Sjriwijaja ontstaan, dat Malaju had vero verd. Dit nieuwe rijk lag waarschijnlijk bij Palembang en werd door uitbreiding over Sumatra en voorbij straat Sunda en Malakka een grote maritieme- en handels- mogendheid. Met China werden gezantschappen uitge wisseld. Sjriwijaja was een centrum van het Buddhisme in de Indonesische archipel. Sedert het einde van de 9e eeuw regeren de van Java afkomstige Sjailemdra's (zie hieronder) over het zeerijk Sjriwijaja. Een mededeling uit 891 noemt een koning Balaputra, die zich de kleinzoon van de koning van Java cS>

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 29