Op een middag liep Babs in de stad te winkelen toen ze haar vroegere collega Jeanne voor de etalage van een goedkope schoenenzaak zag staan. Het was vijftien jaar geleden dat ze haar voor het laatst had ge zien. Jeanne was niet echt een zielig figuur, maar voor zover Babs haar gekend had, waren er in Jeanne's leven meer diepte- dan hoogtepunten geweest Naar buiten toe, op kantoor, was Jeanne vrolijk maar als ze met z'n tweeën waren, kon Jeanne nogal somber zijn. Ze sprak dan over zaken die andere mensen niet aanvoelden of over het gemis van haar broer die vlak na zijn negentiende verjaardag (toen zij twaalf was) het ouderlijk huis had verlaten en er nooit was weer gekeerd. Jeanne bezigde veel Maleise woorden, evenals haar ouders, herinnerde Babs zich van de paar keren dat ze bij haar thuis was geweest. Jeanne was secretaresse, Babs was junior-secretaresse bij de zelfde multinational en ze waren een vrolijk tweetal. Vol lof sprak iedereen over Jeanne's werk dat ze vlot en goed deed maar menigeen had het vaak ook over haar afwijkende kleding, haar uitspraken die nogal radicaal waren en met een glimlach zei men: Jeanne? She's crazy, but she's a nice girl'. Een jaar na dat ze elkaar hadden leren kennen was Jeanne op een ge trouwde Engelsman verliefd geworden, die voor enkele maanden naar het Nederlandse filiaal was overgeplaatst. Ze was van hem zwanger geraakt maar voortijdig moest de Engelsman terug naar huis en werd de zwangerschap onderbroken omdat in die jaren alleenstaand ouderschap nog niet zo bespreekbaar was. Babs had haar toen in het ziekenhuis met enkele collega's opge zocht, maar wist aan haar ziekbed eigenlijk weinig zinnigs te zeggen. Eenmaal terug op het werk merkte Babs wel dat Jeanne niet meer om zichzelf en de wereld om haar heen gaf. Ze begon te drinken en haar omgeving zag haar verloederen maar deed niets en wie was Babs - niet eens Jeanne's beste vriendin - om er iets van te zeggen. Kort daarop trouwde Babs en verliet het kantoor. Een paar jaar later hoorde ze van een gemeenschappelijke kennis dat Jeanne ontslagen was vanwege personeelsinkrimping. Nu zag Jeanne er van een afstand nog steeds hetzelfde uit als vijftien jaar terug, maar toen Babs naar haar toe liep en haar gezicht wat beter zag, deed de fletsheid van wat ooit Jeanne's pittige gezicht was, haar pijn. "Jeanne...?" "Babs!" reageerde Jeanne met even een blik van vreugde in haar ogen die onmiddellijk weer dof werden. "Hoe is het met je?" "Ach..." Babs kende zichzelf en wist dat het geen zin had haar adres te vragen of haar eigen adres aan Jeanne te geven om een keer een afspraak te maken. "Heb je nu tijd, zullen we even ergens wat gaan drinken?" In de koffieshop van een warenhuis namen ze plaats. "Ik hoorde een paar jaar geleden dat je ontslagen was vanwege personeelsinkrimping?" "Ja, ach... ik dronk een beetje veel... Het werd me allemaal een beetje te veel denk ik... van mijn grote broer hoorde ik niets meer... Tante Jo dood, oom Felix..." Babs herinnerde zich dat Jeanne via haar ooms en tantes nog wel eens berichten over haar broer kreeg en vroeg zich af waarom hij eigenlijk nooit meer contact met zijn ouders of haar had gezocht, want hij had het toch altijd voor haar opgenomen, hij was toch haar beschermer geweest? "Wat heb je daarna gedaan?" "Niet zo best... je wordt hard hè, je stoot mensen af... pas ach teraf heb ik me dat gerealiseerd... toen ontmoette ik Bertje en die zei dat als ik met hem wilde samen wonen, ik eerst moest stoppen met drinken, dus... na een hele tijd gestopt en toen twee jaar met Bertje samen gewoond... we wilden kinderen..." "En je ouders, wonen ze nog steeds daar in Voorburg?" "Nee... Al, meis... Pa is in '85 overleden en ma kort daarna... en dat werd me weer een beetje te veel... Hij is geslagen, vroeger... Ik weet nog goed, toen ik in Nederland kwam dat ik het raar vond dat je je zo maar mocht uitspreken... In Indonesië kon dat niet.."Jeanne haalde diep adem en zei met een vrolijk gezicht: "Vrijheid, blijheid hier in Nederland, toch?" "En nu?" "De klap was te zwaar voor mij... ik ben weer gaan drinken en Bertje kon me niet opvangen... geestelijk... ik trok me terug in mezelf, ik zocht geen contact meer met hem en toen is hij weg gegaan... Er zit nog te veel hier, hè?" en Jeanne wees met haar vinger op haar hoofd. Ik ga naar een therapeut., in het verleden ben ik ook wel eens geweest, maar ze begrepen er vaak niets van en dan ging ik maar naar een ander, of een tijd niet.. Eigenlijk moet ik weer stoppen met drinken maar... alleen dan is alles goed en hoef ik niet te... dan kan ik alles weer aan, geen zor gen... ik kan het gewoon niet aan om nu te werken... ik ben nog zo bezig met mezelf..." Babs kreeg een gevoel van onmacht over zich. Er was weinig in Jeanne's leven veranderd. In het verleden hadden collega's om Jeanne's cynische opmerkingen over zichzelf en over het leven gelachen; ze zagen alleen haar uiterlijk. Alleen Bertje, die Babs niet kende, had werkelijk een poging gedaan om Jeanne uit een neergaande spiraal te halen maar zo veel tegenslag had hij niet kunnen voor zien. Het was niet eerlijk, dacht Babs, zij was gelukkig getrouwd, had drie kin deren terwijl Jeanne... Als ze nog in God geloofde zou ze een nieuw leven voor Jeanne wensen. Voorlopig was dit de laatste Teller. De laatste berichten luiden dat het Teller goed gaat en dat het verblijf in een omgeving met veel frisse lucht en vrolijke mensen Teller nu al weer inspireert tot nieuwe Tellers die hopelijk in het najaar van 1993 in Moes son zullen worden gepubliceerd. 34

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 34