I 5e eeuw - Verbreiding van de Islam op Java; de negen Wali's van de Islam Een overblijfsel van de hoofdstad van het rijk Majapahit in de desa Trowulan, ten zuiden van Mojokerto, is de poort van de Candi Gapura Bajang Ratu. (foto: R.L. Mellema) De opstandige prinsen veroveren de kraton van Majapahit. Een van hen, Girindrawardhana, wordt on der de naam Batara Mataram vorst van Majapahit. Volgens een thans verlaten theorie zouden de Islamieten in 1478 onder aanvoering van Raden Patah de kraton van Majapahit hebben veroverd, hetgeen dan het einde van het rijk Majapahit zou hebben betekend. Zoals hierboven evenwel vermeld, werd in dat jaar de kraton van Majapahit veroverd door Girindrawardhana. Later heeft men ten onrechte aan het cruciale jaar 1478 de val van Majapahit door toedoen van de Islamieten toegeschreven. Tot deze conclusie kwam de historicus Dr. J. Noorduyn na onderzoek van bovengenoemde oorkonde Waringin Pitu. Toch blijven in de kennis van de verdere historie van Majapahit nog enige onduidelijkheden bestaan. In deze tijd beginnen de tot de Islam overgegane strandregenten zich geleidelijk los te maken van het centrale gezag van Majapahit. Majapahit valt uiteen in een aantal onafhankelijke staatjes. Patih Udara, een der laatste vorsten van Majapahit, tracht tegen de opdringende Islam Portugese hulp te krijgen en zendt daartoe een gezantschap met geschen ken naar Malakka. De Portugees Tomé Pires, die Java bezocht had, geeft hiervan een beschrijving in zijn 'Suma Oriëntal' en noemt Bra Wijaya als vorst van Majapahit. Ook in de Babads (Javaanse kroniek) wordt hij genoemd. Ondergang van het rijk Majaphit. De laatste vorst, Bra Wijaya V, vlucht na de inname van de hoofdstad door de Islamieten naar de berg Lawu op de grens van Mid den- en Oost-Java. Als de mystieke Sunan Gunung Lawu leeft hij daar in de herinnering voort. Op de Lawu vieren jaarlijks de afstammelingen van het Majapahitse huis op hun eigen wijze de plechtigheden van de Suro, het Javaanse nieuwjaar. Van de verlaten, eens roemrijke, hoofdstad blijven slechts enkele bouwvallen over. De ondergang van het rijk Majapahit (veroorzaakt door opvolgingsoorlogen en door de opkomst van de Islam) betekende echter niet het einde van de Hindoe-Javaanse cultuur. Tot op de huidige dag houden de Tenggerezen in het Tengger-ge- bergte en de Baliërs vast aan de Hindoe-godsdienst. In het zuidoosten van Java's Oosthoek handhaafde het Hindoeïstische rijkje Balambangan, waarheen vele Hin doe-Javanen waren uitgeweken, zich tot het einde van de 18e eeuw. Door de verovering door de Nederlan ders in 1778 kwam er aan het Hindoeïsme een einde. Naar Bali waren na de val van Majapahit vele duizenden Hindoe priesters, edelen, krijgslieden en kunstenaars uitgeweken voor de oprukkende Islam. De Dewa Agung, vorst van Klungkung, oppervorst van Bali en de andere Balische vorsten stammen af van Majapahitse edelen. Het Hindoeïsme op Bali maakte een geheel ei gen ontwikkeling door. De heersers van het Islamiti sche rijk Demak stammen af van het vorstenhuis van Majapahit. De eerste vorst van Demak, Raden Patah, stamde af van de laatste vorst van Majapahit, Brawijaya. Majapahit heeft aan het huidige Indonesië een histori sche erfenis nagelaten die is terug te vinden in een aan tal nationale symbolen. Het idee Bhineka Tunggal Ika (Eenheid in verscheidenheid), waarin de eenheid van de Indonesische archipel tot uitdrukking komt, en dat is terug te vinden in het devies van het tegenwoordige Indonesische staatswapen, wordt toegeschreven aan het rijk Majapahit. De woorden "Bhineka Tunggal Ika" zijn te vinden in een boek, genaamd Stasoma, dat is ge schreven door Empu Tantular, een raadsheer van de vorst van Majapahit. Dit boek vermeldt ook het woord Pancasila dat ten grondslag ligt aan de nationale ideolo gie van Indonesië. Het rood-wit van de vlag van de Repu- blik Indonesia vindt eveneens zijn oorsprong in dit boek. In het begin van de 15e eeuw begint de Islam onder de bevolking van Oost-Java ingang te vinden. De nieuwe 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 29