TAALREIZEN OP INDONESIË MOESSON EN JE-NE-SAIS-OUOI Hier ben ik: een nieuwe abonnee van Moesson - ik neem het eerste nummer van januari '92 weer eens door. RB zegt te schrijven, het hoeft niet mooi of def tig, zegt hij, maar wel eerlijk. Weet hij wel dat eerlijk zijn niet zo maar gaat? Er zijn weerstanden te overwinnen en wat als je maar een zo-zo Indo bent? Ma was Javaans en pa Hollands, nou ja, Joods- Hollands of Hollands-Joods, ik ben daar nooit goed uitgekomen. Sinds 1933 ligt hij in een Joods graf in Jakarta. Ziezo. Wat mezelf betreft: ik ben Canadees, ik ben Israeli, ik ben een Jood, en mijn ken nis van Indië is summier, want vanaf m'n 4e jaar ben ik in Zwolle opgegroeid. Ik zeg niet grootgebracht want ik voel nog steeds dat ik mijn opgroeien aan mezelf heb te danken. Dit is allemaal lang, lang geleden want nee, ik hoor niet tot de jongere genera tie op zoek naar je-ne-sais-quoi, ik ben een knar van 63 die op zoek is naar je- ne-sais-quoi. Niet dat ik nooit terug ben geweest. Dat wel, met de KL. Toen heb ik ma terugge vonden na 16 jaar zonder contact. Voor m'n oom en tante was zij "die meid uit de kampong" en dus niet de moeite waard om op de hoogte gehouden te worden of om haar brieven te beant woorden. Enfin, ik vond haar en er is iets wat me nog dwars zit. Had ik niet wat aardiger kunnen zijn? Het is waar, in Zwolle had den ze alle aanleg tot demonstratieve genegenheid er uitgeranseld, althans toen ik nog klein genoeg was om dat te accepteren. Ik zal me die dag altijd herinneren. Een vrouw bij de ingang van Kampung Ketapang vroeg wat ik wou, en ik noem de ma's naam en voegde er ter verkla ring aan toe dat ik haar zoon was, en ze wees me waar het huisje stond. Daar stond ik wat wezenloos rond te kijken toen een luidkeels gegil 'Japie, Japie!' de kippen voor dagenlang van de leg bracht, en ma een paar een seconden later in gestrekte draf van elders in de kampung kwam aanstuiven. In sarong-kabaya was dat geen geringe prestatie. Wist je hoe moeilijk het is om lief en aardig te doen als je daarin niet geoefend bent? Het was me een ervaring, half broers en zusters, een grote mishpoche waarvan velen in TNI-uniform, het was allemaal leuk en gezellig met veel gepraat en eten, doch mijn hart was koud als een steen. Geen aandoeningen, geen gene genheid, zelfs niet gesimuleerd. Toen ik een jaar later vertrok, ben ik gegaan zonder een traan: 'Dag ma', zei ik, 'tot ziens dan maar'. Ze schreef vaak genoeg, Japie, kom terug alsjeblieft. Maar ik dacht, wat moet ik daar, ik hoor er niet thuis. Wel zocht ik aansluiting bij deze of gene Indische groep of gezelschap, doch ik hoefde slechts mijn mond te openen om het verbruid te hebben. Meneer, u ziet er Indisch uit maar u praat als een gewone totok, weet u eigenlijk wel wat martabak is. Goed ik bleef dus die totok uit Zwolle, het was me een zorg. Ik zocht en vond het mooiste Indische meisje in Amsterdam, trouwde haar tegen de zin van een moeder wier dromen over een schoonzoon met wit vel en een walgelijk grote aandelen-portefeuille futiel waren geweest, en vertrok naar Canada. Na 24 jaar was het huwelijk naar de bliksem en opeens was ik weer in Indonesië. Eerst bezocht ik ma's graf: Sorry Ma, zei ik, nou weet ik zo'n beetje wat er toen tertijd aan geschort heeft, en het spijt me dat ik je pijn gedaan heb. Daarna inspecteerde ik de nogal uitgebreide familie ofschoon ik er nooit het fijne van snapte behalve dat al die nichten onwaarschijnlijk mooi waren. Er alleen op uit trekken was een probleem want er was altijd iemand die vroeg, Boleh ikut. Daar baalde ik afgrijselijk van, maar ja, ik was een totok nietwaar, en na zes weken was ik weg. Uiteindelijk kwam ik in Israël aan waar ik me even grondig verveel als elders. Het enige vertier in de afgelopen zes jaar werd door die man in Irak verzorgd, maar dat duurde niet lang. De Indische groep hier is beperkt en als we met z'n vieren of vijven zijn, zal 't mooi wezen. Ik draag bij aan het culturele mozaïek en de strijd tegen de Arabieren door af en toe een enorme rijsttafel aan te richten. Verder doe ik van alles en nog wat om het vege lijf voor een gewisse honger dood te vrijwaren. Mijn zoontjes in Canada schrijven niet, maar de oudste heeft het fatsoen om me tweemaal per jaar voor een uur op te bellen. Erg Indisch zijn ze niet, en verder vinden ze de ouwe heer een losgeslagen zigeuner type, niet dat ze dat hardop zeggen. Zijzelf nemen op hun manier wraak door binnen een straal van enkele kilometers van hun geboortehospitaal te blijven wonen. Dus hier zit ik met m'n abonnement op Moesson. Wat moet ik er mee? Misschien ben ik na alle hardheid en onverschilligheid toch een sentimentele ouwe zak geworden. Want zie hier, ik ben een rijstepikker, ik kan eindeloos lang naar de kaart van Nusantara staren, ik kan me nog verdiepen in de gevoels sfeer die als 3-jarige de mijne was. Het verleden zit vol gaten, het is een gescheurd zilvergaasgordijn dat beweegt op de avondbries, een nevel die met de ochtendzon verdwijnt. Als Moesson af en toe het gaas of de nevel vast kan houden - welnu, het zal genoeg moeten zijn. J.L.R. smmm In YOGYAKARTA cursussen Bah. Indonesia batikcursussen (elke maandag starten) hotels/guesthouses gastgezinnen huurhuizen elk vervoer visa-verlenging reisadviezen IN AMSTERDAM tickets verzekeringen reisadviezen planning overwinteringsplannen Voor elke wens in Indonesië Brochure: 020 - 627 50 85 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 8