VANAF DE ZIJGALERIJ
MM
A state of mind.
niet Nederlanders' (6). Wat betreft de
positie van de Indo-Europeanen heerst
soms de misvatting, dat dezen pas
krachtens de wet van 1892 het Neder
landerschap zouden hebben verkregen.
Krachtens de artt. 5-1 2 BW bezaten zij
echter het Nederlanderschap reeds
voor die tijd.
Literatuur
Handboek van het Nederlands Staats
recht - Mr. C.W. van der Pot
Staatsinstellingen van Nederlands-lndië
- Mr. Ph. Kleintjes
De Nederlands-Indische Staatsregeling -
Mr. Dr. H. Westra
Nederlandse staatsregelingen en grond
wetten - Van Hasselt
Voetnoten
(1)
Onder burgerschapsrechten, een term die
tegenwoordig in onbruik is geraakt, werden
bepaalde rechten bedoeld, die met het staats
burgerschap waren verbonden, m.a.w. politieke
rechten. Thorbecke verstond er met name het
kiesrecht onder.
(2)
Mr. Henry David Levyssohn Norman (1836-1892)
vertrok na zijn rechtenstudie in Leiden naar
Nederlands-lndië, waar hij een succesvolle
ambtelijke loopbaan had. Hij was achtereenvolgens
Directeur van Binnenlands Bestuur, Algemeen
Secretaris en lid van de Raad van Indië. In 1884
vertrok hij naar Nederland, waar hij in 1888 tot lid
van de Tweede Kamer voor Rotterdam werd
gekozen. Als kamerlid hield hij zich vooral met
Indische aangelegenheden bezig.
(3)
Dit waren volgens art. 109, derde lid van het RR
'Arabieren, Moren, Chineezen en allen die
Mohammedanen of heidenen zijn'.
(4)
Prof. I.A. Nederburgh vond deze vrees 'zeer
overdreven'. Naast vele anderen liet ook Mr. J.H.
Abendanon zich afkeurend uit over het feit, dat de
inheemse bevolking van Nederlands-lndië
vreemdelingen waren geworden.
(5)
Capitulatieverdragen waren verdragen van westerse
mogendheden met Aziatische en Afrikaanse staten
die een rechtsstelsel hadden, dat essentieel
verschilde van het westerse. Bij deze verdragen
werden onderdanen van westerse landen in deze
staten onttrokken aan de inheemse rechtspraak en
vielen onder de jurisdictie van de consuls van de
westerse landen in die staten Een dergelijk verdrag
werd in I 535 tussen Turkije en Frankrijk gesloten,
later ook met China en Japan. De capitulatie
verdragen werden op den duur als een
ontoelaatbare inbreuk op de soevereiniteit van de
betreffende landen beschouwd. Tussen de beide
wereldoorlogen werden ze vrijwel overal
afgeschaft.
(6)
Het lidmaatschap van de beide kamers van de
Staten-Generaal stond na de Grondwetsherziening
van 1917 voor hen open. Ook konden zij het actief
kiesrecht voor beide kamers uitoefenen, indien ze
ook ingezetene van het Rijk in Europa (Nederland)
waren. Zo hadden voor de Tweede Wereldoorlog
Roestan Effendi voor de communistische partij en in
I 946-1 947 Palar voor de PvdA zitting in de Tweede
Kamer. Een wetsontwerp, dat het mogelijk zou
maken Indonesiërs tot lid van de Raad van State te
benoemen, was begin 1940 in voorbereiding.
Daartoe moest de Wet op de Raad van State
worden gewijzigd, die het lidmaatschap van de Raad
aan het Nederlanderschap bond.
Indisch zijn is Indisch zien: het bezien
van het leven vanuit een bepaald, heel
eigen oogpunt. Indisch zijn is een state
of mind, veel meer dan een kwestie
van huidskleur, afkomst of ontwikke
ling. Misschien is het daarom zo moei
lijk te identificeren: het kan niet
vastgelegd worden aan de ketting van
een algemeen geaccepteerde, vast om
lijnde term.
Toen mijn vader, een totok, na een
verblijf van 35 jaar in Indië, naar Hol
land terugkeerde, noemde hij zichzelf
nadrukkelijk een Indischman. Het op
merkelijke was dat dit zonder meer
werd geaccepteerd door 'de mensen'
en dat nog wel in het Nederland van de
jaren dertig. Er werd geen verwonde
ring getoond dat een Hollander zich In
dischman noemde. Hij had eenvoudig,
ondanks zijn uiterlijk, het kenmerk van
de Indischman.
Dat er heden ten dage, bijna 60 jaar la
ter, bij Nederlanders nog zulke wanbe
grippen bestaan ten opzichte van
Indische mensen, is niet in tegenspraak
met wat hierboven gesteld wordt. In
de jaren dertig wist men, ondanks de
tekenen aan de wand, niet beter of de
bezittingen overzee vormden een een
heid met Nederland.
Mogelijk dat het bewustzijn één geheel
te zijn het ook gemakkelijk maakte be
paalde termen te aanvaarden. In het
geval van mijn vader (en waarschijnlijk
van heel wat meer anderen) kon men
zeggen: de man heeft meer dan de
helft van zijn leven in dat verre Indië
geleefd en gewerkt; hij heeft een Indo
vrouw; hij drukt zich anders uit, zijn
inzichten zijn 'anders'. Hij is geen
Hollander meer, hij is een door Indië
gekenmerkte, ergo een Indischman.
Vroeger wist men met zekerheid, zon
der aangeleerde kennis of bewuste in
terpretaties, wat verstaan werd onder
'Indisch'. Het was instinctmatig, vooral
gevoelsmatig. Pas na het verlies van het
rijk-overzee zijn er vragen gerezen.
(Hoewel bij sommigen het bewustzijn
van een vaste identiteit juist verscherpt
schijnt te zijn). Zowel vanuit die twijfel
als vanuit de zekerheid-van-identiteit
begon men vragen te stellen, te roe
ren, te graven en op te graven. En on
der het discussiëren, argumenteren en
proponeren wijkt die vertrouwde,
eerst zo gemakkelijk aangevoelde term
'Indisch' terug.
Als men het begrip 'Indisch' aan de ket
ting wil leggen kan men net zo goed
proberen een schaduw vast te houden.
Wat wij tenslotte triomfantelijk als be
hoorlijk onderkend en geclassificeerd,
dus als overwonnen, zouden vertonen
is niet het werkelijk Indisch, dat is ont
snapt. Aan de ketting ligt een vreemd
wezen met een maskergezicht. Neem
het masker af en er zitten andere, net
zo onherkenbare trekken onder.
Waarom zoeken we eigenlijk. Dat het
Indisch-zijn zo ongrijpbaar is, en tege
lijk instinctief geweten, is juist het
onweerstaanbare ervan. Wij dragen
tenslotte allen het kenmerk van het
groene land van eeuwig wisselende aan
gezichten waaronder wij, als wij willen,
onszelf kunnen hervinden.
GREET GAUDREAU
Theo Silverenberg (Eersel)
en
Wim Berretty (Bangkok)
wensen alle oud-studiegenoten
van F X. Muntilan
een Zalig Kerstfeest en
een voorspoedig 1993.
Bel s.v.p. 04970-12242.
21