I CHRISTMAS PARTY "Mam, Evie is alleen vanavond, ze mag wel komen hè?" Ik wacht op ant woord. Ma is in de keuken en roept boven het lawaai van de politieradio (die pa altijd aan heeft staan als hij kookt) uit: "Ja, 'tuurlijk, moeten jullie wel even een bord bijzetten!" "O.K. Eev, tot vanavond." "Zus, kom even helpen, de tafel moet opnieuw gedaan worden." We gaan weer aan de slag en met veel fantasie staat de tafel er weer net zo mooi bij, alleen met een couvert extra. Het prachtige bloemstuk in het midden, witte bloe men met kerstgroen en witte kaarsen, het opgepoetste bestek, een glimmen de glazen. De mooie linnen servetten versierd met kerstgroen en rood lint. De glazen bakjes met rode en zilveren chocolade pastilles. En op ieder bord een firecracker. Een Engels grapje. Zo'n ding is zo groot als een W.C.rol, ingepakt in crepepapier met goud ver sierd, als een zuurtje. Als je aan de touwtjes trekt die er aan de zijkanten uitsteken, hoor je een knal, vliegt het ding uit elkaar en komen er twee din getjes uitfladderen. Een feestmutsje van papier (meestal een kroontje) en een klein geluksbrengertje. Cadeaus doen we nooit aan, mag niet van ma. Alleen zij zelf. Zij heeft voor iedereen iets. Een kleinigheid, meestal zelf ge maakt. De vrouwen krijgen altijd een identiek cadeautje, de mannen ook, en de kleinkinderen iets speciaals. Volgens mij is ze daar al een hele tijd van te vo ren mee bezig. In de keuken is het druk. Pa maakt de ossestaartsoep, de kalkoen staat klaar met zijn overheerlijke vulling. En de politieradio staat te bieren. "Kggg, kgggg... wagen 308 naar de Hemster- huisstraat er is een kggg, kggg, een 34 zonder gevaar over kggg..." We snap pen er niets van. Pa wel. "Zeker een tasjesdief," zegt zus. "Nee, een gesto len auto gevonden," krijgt ze dan als antwoord. We halen onze schouders op en doen regelmatig, tijdens onze gesprekken de radio na. "Zeg zus, kggg' kggg wat c'oe i'i vanavond aan over kggg." Het lawaai in de keuken is oorverdovend als we dwars door het geluid van de radio ons gesprek voe ren. Pa doet dan even hard mee, net zo lang tot we krom liggen van het la chen. Dan worden we de keuken uit gestuurd. Tegen de middag keert de rust terug in huis, we gaan even liggen, douchen, thee drinken; stilte voor de storm, die om half zes losbreekt. De gasten en de rest van de familie druppelen binnen. Uiteindelijk zijn we meestal met zestien mensen, soms meer, soms minder, een georganiseer de chaos, zoals altijd. Of we nu een traditioneel Engels Kerstdiner hebben of zomaar met zijn allen bij pa en ma eten. De tafel is prachtig en iedereen ziet er mooi uit. Het is feest, echt feest. We borrelen, we kletsen heel wat af en de chaos begint als iedereen eindelijk aan tafel zit en op het seintje van ma, allemaal tegelijk, de firecrac kers mogen laten knallen, "ledereen klaar, één, twee, drie!" Pang, pang gaat het dan en er vliegt van alles in het rond. De feestmutsjes worden opge zet, en iedereen kijkt bij iedereen naar eikaars talismannetje. We moeten lachen om die rare feestkroontjes die iedereen op heeft. Hij of zij die voor het eerst bij ons Kerst viert, denkt vast dat we gek zijn. Het voorgerecht wordt gegeten, de ossestaart soep opgediend en zus en ik hebben een heel systeem uitgedacht waardoor we straks niet met een af was zitten tot aan het plafond. Wij rui men af na iedere gang, ma dient de volgende op en in die tussentijd wassen wij alles af wat met de vorige gang te maken heeft. Snel, zoals we dat afge keken en geleerd hebben van onze tan te Wil. Die kon toch afwassen zeg. Als jonge meisjes vielen onze monden open bij het zien van haar tempo. Bij alle familiekumpulans was ze er. Zeker bij de kumpulans van onze tante Mary- se van wie tante Wil een vriendin was. Maryse stond dagen in de keuken voor zo'n veertig man te koken. Alles maak te ze zelf, boemboe's, sambalans, noem maar op. Tijdens de afwas met al onze tantes was het oergezellig in de keuken. En om het tempo van tante Wil bij te houden moest je je in het zweet werken en onderbraken we on ze afwasliederen wel eens als ze zei;" Ai dan ja, opschieten met afdrogen!!" We hebben haar wel eens gevraagd hoe het kwam dat zo snel kon afwas sen. "Omdat afwassen stomvervelend is en alles wat moet en wat je niet leuk vindt moet je snel doen!" was één van haar kordate uitspraken. En dat, zijn we nooit meer vergeten. Dus van de stomme afwas hebben we een sport gemaakt waar zus en ik nog steeds pro fijt van trekken, zoals tijdens het Kerstdiner. Als we zo samen, in de keuken staan, gaat alles vanzelfspre kend, de één boven het sop, de ander met de doek. "Is alles van binnen al hier?" vraagt zus. Ik wenk een zoon van tafel en geef hem opdracht te checken met een handgebaar. Ook de derde generatie snapt al hoe het werkt. Geruisloos komt hij met nog wat troep de keuken binnen. "Alles??" "Ja, meer niet". Aan het eind van het diner ruimen we het laatste op en als de koffie, thee en warme chocola op tafel staan schuiven zus en ik (gauw nog even getjet, haren gekamd, handen gewassen, handcreme, zweetdruppels van het voorhoofd gewist) weer aan tafel. Er wordt veel gelachen en bij de koffie horen we vaak tempo doeloe verhalen, dan wordt er nog meer gelachen. Vooral pa kan er wat van. Zulke avon turiers bestaan toch niet meer. Alles is al een keer gedaan, ontdekt en uitge plozen. Een crew van olieboorders wordt tegenwoordig echt niet meer zomaar in een moeras neergezet er gens in de tropen, met een woonboot als onderkomen, jagen voor je eigen vlees en een krakende radio als enige verbinding met de bewoonde wereld. Vandaar misschien die passie voor de politieradio, die kraakt tenslotte ook. Dit jaar mag ik voor de tweede keer bij mij thuis het Kerstdiner organiseren. Vorig jaar was dat voor het eerst. Een hele eer, want om het zo te doen als bij pa en ma Al jaren help je mee, maar om zelf de scepter te zwaaien is toch anders. Gelukkig doet pa (al 76 is hij) nog steeds de kalkoen voorberei den, ieder jaar nog lekkerder (kan ik vast nooit evenaren), geeft ma advie zen en helpen mijn man en zonen met de tafel en in de keuken. Roep zelf nu ook: doe even dit, dit even dat. "Hoe dan even??? Jij altijd met je even". Dat dacht ik vroeger ook wel eens, als ma dat riep. De kinderen zijn al groot, ge nieten van tempo doeloe Indiëverhalen (soms met een ongeloofwaardige blik in de ogen) en kennen het klappen van de zweep. Zus en ik wassen nog steeds even snel af, zingen hetzelfde lied, al leen de politieradio zetten wij nooit aan. Als ik kook hoor ik liever de mu ziek van mijn tempo doeloe. Maar ja, ik heb ook niet in de rintis gezeten... STEUR 48

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 48