ZIJDEPLANT - ASCLEPIASCURASSAVICA Kapas einde of Kapas tjindè Familie: Esclepiadaseae zijdeplantfamilie. De zijdeplantfamilie bestaat merendeels uit tropische planten, ongeveer 150 soorten. Ze zijn afkomstig uit tro pisch Midden- en Zuid-Amerik.aVandaar werden ze via Mexico verspreid tot Noord-Amerika. Nu komen ze in alle tropische gebieden voor, gekweekt en verwilderd. Asclepias is afgeleid van het Griekse woord Asklepios en van het Latijnse Aesculapius; de God van de genees kunde. Asclepias curassavica is een populaire plant die op Java veel tuinen siert. De naam Curassavica betekent Curasao. Deze houtachtige heester staat graag zonnig of op een licht beschaduwde plaats. De planten groeien hard, ook in de breedte, en kunnen I 1/2 meter hoog worden. Omdat de stengels, wortels en bladeren melksap (getah) bevatten, wor den ze melkkruiden genoemd. Aan de zachte harige ronde, vaak onver takte stengels staan de 12 tot 15 cm lange lancetvormige bladeren kruisgewijs tegenover elkaar. De bladeren zijn glan zend donkergroen en aan de onderkant blauwachtig groen. De bloemen staan in vijf tot tien bloem- schermen per tak. Ze zijn oranje-rood. De bloemen hebben vijf kelkbladen en vijf ver teruggebogen kroonbladeren. De vijf meeldraden zijn vergroeid uit de stempel van het vruchtbeginsel. De stuifmeelkorrels zijn net als bij orchi deeën aaneen gekleefd tot stijfmeel- klompjes (pollineën). Er zijn soorten met witte, steenrode en donkerrode bloemen. Uit het half onderstandig vruchtbeginsel groeit een puntige spoelvormige vrucht van ongeveer 10 cm lang; het is een tweedelige kokervrucht. De vruchten bevatten talrijke bruine zaden met zijde achtig wit vruchtpluis. De zaden zijn eirond tot langwerpig, leder zaadje is voorzien van een langharig pluimpje, zodat de wind de zaden ver weg kan verspreiden. Aan het zaadpluis heeft ze haar naam te danken. Het zaadpluis is maar bij weinig zijdeachtigen te spinnen. In het zuiden van Amerika wordt het zaadpluis als dons gebruikt, maar de kwaliteit is niet zo best. ESCLEPIAS - Zijdebloem Toepassing; Van veel soorten bevatten de wortels, stengels en zaden hartglu- cosiden (asclipin). Het schijnt een veilig middel te zijn dat de hartwerking bevor dert. Asclipin kan uit de plant geïsoleerd wor den. Men beweert dat dit middel veiliger is dan dat uit digitalissoorten (vinger- hoedsplanten) en de Strophantuskombé. Het vocht uit de fijngestampte wortels wordt als braakmiddel gebruikt. De fijn gestampte bladeren worden op wonden gelegd die daardoor sneller genezen. In Guyana worden de planten als koorts- werend middel gebruikt. Het giftige melksap uit de plant de "asclepiadine" kan misselijkheid, braken, diarree en spier- en hartverlammingen veroorza ken. Het gif vertoont veel overeen komst met de "aconitine" een stof die bij aconitum (monnikskap) en andere ranonkelachtige voorkomt. 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 23