O Geschiedenis en intercultureel onderwijs Fragment 6 (uit: zie 5, pagina 37): "Sommige geschiedenisleraren en vakdi dactici gaan er van uit dat het geschiede nisonderwijs de taak heeft aandacht te besteden aan de herkomstlanden van de etnische groepen in Nederland. Bij deze opvatting kunnen mijns inziens kritische kanttekeningen worden gemaakt. Welke van de herkomstlanden wil men dan opnemen in het leerplan? De grootste groepen als uitgangspunt nemen (Surinamers, Turken, Marokkanen, Molukkers en Antillianen) eist al heel wat tijd op; anders kunnen deze com plexe culturen alleen maar oppervlakkig en in vogelvlucht aangesneden worden. Wordt het dan geen verzameling van exotische wetenswaardigheden? Zo'n behandeling herbergt allerlei gevaar in zich. Tevens mag dan terecht de vraag gesteld wat leerlingen die opgroeien in een multi-etnische samenleving aan deze kennis hebben voor een beter functio neren in deze samenleving. Dergelijke kennis is namelijk van voorbijgaande aard. De komende schoolgeneratie uit etnische groepen zal waarschijnlijk steeds verder af komen te staan van de cultuur van hun ouders en grootouders. Een ander bezwaar is dat in het beperkt aantal beschikbare lesuren een geschie denisleraar keuzes voor de leerstofplan ning maakt. Behandeling van de geschie denis van de aanwezige etnische groepen maakt het haast onmogelijk om van niet-westerse landen de geschiede nis van bijvoorbeeld India, China of Indonesië met leerlingen te bespreken. Wel is het mogelijk rond een bepaald thema aspecten uit de cultuurgeschiede nis van de herkomstlanden te gebruiken om tot een vergelijking van culturen en subculturen te komen (bijvoorbeeld de positie van de vrouw in verschillende culturen/volken). Zo'n vergelijking heeft overigens slechts zin als het alle leerlin gen meer zicht geeft op multi-culturali- teit en multi-etniciteit in Nederland." Fragment 8 (uit: zie 5, pagina 20): "Voor I960 was er in de geschiedenis boeken vrij weinig belangstelling voor maatschappijen en culturen van Afrikaanse, Aziatische en Latijns-ameri- kaanse landen. De auteurs van toen waren sterk gehecht aan de eigen cul tuur en beschreven verre en 'vreemde' culturen niet van binnenuit. Voor de geschiedenis van etnische groepen in eigen land zoals Chinezen, Indische Nederlanders, Molukkers, Surinamers en Antillianen was geen belangstelling. Van deze groepen werd verwacht dat zij zich zo snel mogelijk zouden assimileren. Zij moesten gewoon de Nederlandse en Europese geschiedenis op school bestu deren. Zelfs op inheemse scholen in de Nederlandse koloniën werden school boeken gebruikt die voor Nederlandse kinderen geschreven waren. Zowel in de kolonie als in Nederland werden deze volken en groepen beschouwd als afkomstig uit culturen zonder een belangrijk verleden. Fragment 7 (uit: zie 5, pagina 31): "Leden van etnische groepen in de Nederlandse maatschappij reageren in bepaalde gevallen heel anders dan autochtone inwoners. Dit heeft alles te maken met hun waarden, normen en opvattingen. Door een inventarisatie van de meest wezenlijke verschillen kan bestudeerd worden hoe deze verschillen door historische en sociaal-culturele omstandigheden te verklaren zijn. Dat mensen uit verschillende culturen en met verschillende godsdiensten ook veel overeenkomsten in waarden en normen hebben, mag evenmin genegeerd wor den. Belangrijk is om het schabloonden- ken te doorbreken. Mensen die behoren tot dezelfde godsdienstige, levensbe schouwelijke, culturele en etnische groepen kunnen in gedachtengoed, nor men en waarden onderling ook sterk verschillen. Willen kinderen iets van het verleden begrijpen, dan moeten schoolboekschrij vers en leraren de geschiedenis vaak verregaand versimpelen. Probleem is dat zo'n simplificatie op gespannen voet kan komen te staan met de historische waarheid. Hoe ver mag je dan gaan? Ik denk dat dat van twee dingen afhangt: welk doel wil je bereiken en hoe pak je het aan? Gezien hun eigen doelstelling vind ik dat Burghouts en Verdonk Matabia slecht hebben aangepakt. Maar kijkt u nu eens naar fragmenten 7 en 8. Elke kenner van de Indonesische geschiedenis weet dat het wat betreft die schoolboeken op "inheemse" scho len en meningen over "culturen zonder belangrijk verleden" in Indonesië wel wat anders zat dan in Suriname en op de Antillen. U ziet dat Donk op pagina 20 van zijn boek de fout maakt waarvoor hij op pagina 3 I waarschuwt ("Belangrijk is om het schabloondenken te doorbre ken."). Het gaat op pagina 20 echter slechts om een "korte voorgeschiede nis", en daarom heb ik er veel minder moeite mee dan in het eerder genoem de geval. Geschiedschrijving over Indische Nederlanders Nu vraagt u zich wellicht af: is het nou niet mogelijk om aan al die onduidelijk heid een eind te maken? Kan iemand nou niet een standaardwerk schrijven waarin de geschiedenis van Indische Nederlanders voor eens en voor altijd wordt vastgelegd? Het antwoord op deze vraag is: nee. Geschiedenis (opgevat als: de bestude ring en beschrijving van het verleden) is voortdurend in ontwikkeling. De drie in dit artikel besproken publikaties laten zien hoe door veranderingen in de samenleving telkens andere vragen aan het verleden worden gesteld, waardoor telkens nieuwe boeken of televisiepro gramma's met nieuwe informatie over historische wetenswaardigheden zullen blijven verschijnen. In mijn volgende artikel ga ik in op een ander voorbeeld hiervan: de recente belangstelling voor Indo-rock. 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 28