RADEN ABDUL KADIR WIDJOJOATMODJO OVERLEDEN
In de leeftijd van 89 jaar overleed op 24
december 1992 in zijn woonplaats
Rijswijk Raden Abdul Kadir
Widjojoatmodjo, in de jaren 1945-1948
de rechterhand van Dr. Van Mook.
Abdul Kadir werd in 1904 geboren in
Salatiga (Midden-Java) uit een familie van
de Javaanse ambtsadel (priaji). Na zijn
middelbare bestuursopleiding vervulde
hij de functie van wedana. Op grond van
zijn buitengewone begaafdheid stelde de
Nederlands-Indische regering hem in
staat in Batavia hogere studies te volgen,
welke hij in Europa voltooide. In 1935
werd hij benoemd tot vice-consul in
Djeddah, waar het zijn taak was zorg te
dragen voor de Mekka-pelgrims uit
Nederlands-lndië. Tijdens zijn verblijf
daar verdiepte hij zijn kennis van de ver
schillende stromingen in de Islam en het
Arabisch. Hij was een overtuigd en
vroom Islamiet die onder zijn geloofsge
noten in Indonesië in aanzien stond. In
gesprekken met naaste vrienden gaf hij
blijk van zijn bezorgdheid over het
opkomend Islamitisch fundamentalisme.
"Dat is niet de Islam", waarschuwde hij
dan.
Zij staatkundige denkbeelden betreffen
de de toekomstige verhouding tussen
Nederland en Indonesië vertoonden
verwantschap met die van vertegen
woordigers van de Leidse school zoals
Van Vollenhoven en Snouck Hurgonje,
van wie Van Mook een leerling was.
Abdul Kadir was een Indonesisch patri
ot, die voorstander was van een samen
gaan tussen een vrij Indonesië en
Nederland op voet van volledige gelijk
waardigheid.
Na terugkeer in Indonesië was hij tot
1942 onder meer voorzitter van de
Indonesische Vereniging van
Bestuursambtenaren. Kort voor de capi
tulatie van Nederlands-lndië vertrok
Abdul Kadir met Lt.-G.G. Van Mook en
het lid van de Raad van Indië Van der
Plas naar Australië. Vervolgens was hij
werkzaam op het Nederlands
Informatiebureau in New York en als
verbindingsofficier bij het geallieerde
opperbevel in Zuidoost-Azië. Na de
Japanse capitulatie was hij een van de
vier waarnemers van de Indische rege
ring die medio september 1945 met de
Britse kruiser Cumberland in Priok aan
kwam.
In de periode die daarop volgde werd hij
door Van Mook als diens vertrouwde
adviseur nauw betrokken bij het ontwik
kelen van het regeringsbeleid, dat
gericht was op het tot stand brengen
van een federaal Indonesië. Abdul Kadir
deelde Van Mook's inzichten dat nauwe
betrekkingen tussen een onafhankelijk
en democratisch Indonesië en
Nederland tot beider materieel en gees
telijk voordeel zou strekken. De verwe
zenlijking van een Indonesisch gemene
best, waarin zowel federalisten als
republikeinen een plaats zouden krijgen
en waarvoor beiden zich inspanden,
werd echter door de politieke ontwik
kelingen verhinderd. In december 1947
werd hij voorzitter van de toen ingestel
de onderhandelingscommissie met de
Republik Indonesia. In de in 1948
gevormde Voorlopige Federale Regering
was Abdul Kadir Secretaris van Staat
voor Algemene Zaken. Daarnaast was
hij plaatsvervangend Lt.-G.G. Toen Van
Mook in november 1948 na zijn door
Den Haag afgedwongen ontslagaanvraag
Indonesië verliet, vertrok ook Abdul
Kadir naar Nederland. Zijn in 1949 ver
schenen boek 'Indonesië, Nederland en
de Wereld', droeg Van Mook op aan
Abdul Kadir 'mijn vriend en medestrij
der'.
In 1949 werd hij door de Nederlandse
regering benoemd tot vice-voorzitter
van de delegatie bij de Verenigde Naties
(VN) te New York, die de onderhande
lingen voerde met de Republik
Indonesia. Na de souvereiniteitsover-
dracht verbleef hij tot 1967, toen hij
zich definitief in Nederland vestigde, in
moeilijke omstandigheden in Indonesië.
Later bezocht hij nog verscheidene
malen zijn geboorteland.
Abdul Kadir was een zeer bijzondere,
charismatische persoonlijkheid, inne
mend en hoffelijk, bijzonder plichtsge
trouw en punctueel. In hem hebben
zowel Indonesië als Nederland een man
verloren om trots op te zijn, schreef Dr.
P.J. Koets die van 1946-1949 directeur
van het kabinet van de Lt.-G.G. was, in
het Parool.
Op 3 I december 1992 werd Abdul
Kadir bijgezet in het familiegraf in
Karanganyar.
CHM
33