en i>£ rnomumc,
move en mve
Na hun vakantie in de bergen bij oom
Jöh, een oom van Ventje, doorgebracht
te hebben, aanvaardden Nootje en
Ventje de terugtocht per modern open
baar vervoer, namelijk de bus. Waar de
trein niet komen kon, vanwege het stij
gingspercentage, werd dit onvolprezen
vervoermiddel ingezet.
Het was een geel geval dat bestond uit
een stalen onderstel, waaraan de wielen
en motor gemonteerd waren, en een
houten opbouw. Het onderstel, dat een
vrij stug geheel was, luisterde nauwgezet
naar de commando's van het stuur. De
opbouw echter was wat laks. Bij elke
bocht protesteerde het dan ook luid
tegen elke verandering van richting. Men
waande zich op een middeleeuws fregat
dat kreunend een zware Noordwester
storm moest trotseren.
Om medeweggebruikers attent te
maken op zijn komst beschikte de
chauffeur van dit vervoermiddel over
een glimmend gepoetste koperen toeter
die gemonteerd zat aan de zijkant van
het windscherm buiten de cabine. Het
bedienen van dit geluidsinstrument
geschiedde eenvoudig door in een rub
berbal te knijpen die aan het uiteinde
van dit instrument bevestigd was.
Gebruikte men dit, dan klonk een dwin
gend 'bóót bóót!', dat de nonchalante
medeweggebruikers maande ruim baan
te maken. De richting werd duidelijk (en
soms voelbaar) aangegeven, voor fiet
sers en voetgangers die niet de noodza
kelijke afstand bewaard hadden tot dit
vervoermiddel, door een meterlange
houten hand die in rust verticaal langs
de cabine neerhing maar in actie hori
zontaal uitklapte en autoritair aangaf
waar het naar toe wou. Dit uitklappen
kon men bewerkstelligen middels hefbo
men in de cabine.
Men had ook al het mogelijke gedaan de
veiligheid van de passagiers te waarbor
gen. Zo kon men houten blokken, die
voor en achter de achterwielen opge
hangen waren, laten zakken ter onder
steuning van de handrem. Stond het
voertuig met de voorkant omhoog
tegen een helling op, dan werden de
blokken achter de achterwielen neerge
laten. Uiteraard alleen als het stil stond
om passagiers in en uit te laten stappen
of in noodgevallen zoals een kokende
motor. Stond men stil met de voorkant
omlaag, dan werden de blokken aan de
voorkant van de achterwielen neergela
ten. Kon het eenvoudiger? Natuurlijk
bezat dit voertuig ook een gewone
handrem. Maar veiligheid ging voor alles.
Of had men geen vertrouwen in die
handrem? Richtingaanwijzers en rem-
blokken werden bediend door de kor
net, het hulpje van de chauffeur, om de
werkdruk van de bestuurder te ontlas
ten zodat deze alle aandacht kon beste
den aan het besturen van het voertuig
en het roeren met de pook in de onwil
lige versnellingsbak.
De voetrem werkte mechanisch middels
een pedaal (die men moest intrappen
wou men het in werking zetten), hefbo
men en stalen kabels. Nu is het tegen
woordig algemeen bekend dat metaal
vermoeid kan raken. Was men daar
toen niet van op de hoogte, of was men
dat wel, maar had men de inspecties
vaker moeten uitvoeren? Het feit was
dat deze kabels vermoeid waren, over
vermoeid raakten en tenslotte een toe
stand van dodelijk vermoeidheid bereik
ten. Geen wonder op dit zware traject.
De helft van de passagiersruimte, en wel
het voorste gedeelte, was voorzien van
tweepersoonsbanken die in twee rijen
opgesteld waren. Het achterste gedeelte
had drie houten banken in de lengterich
ting, twee aan de zijkanten en een in het
midden.
Onze twee vrienden zaten op een bank
direct achter de chauffeur. Na een wijle
met een gezapig gangetje gereden te
hebben, vermeerderde de snelheid.
Voor een scherpe bocht werd er niet
eens afgeremd, zodat de jongens het
vermoeden hadden hier met twee wie
len door gekomen te zijn. Bij een vol
gende sneed de chauffeur en stuk af
door eenvoudig door de berm heen te
rijden.
"Hij gaat potongdjalan", merkte Nootje
op, de weg afsnijden. "Hij is zeker te
laat."
Bij het inhalen van een tjikar en vlak
daarop bij het ontwijken van een stel
passargangers, deed hij dat beurtelings
op de linker- en rechterwielen.
"Hij overdrijft wel", vond Ventje.
"Maar hij rijdt goed" bewonderde Noot
je diens stuurmanskunst.
Het protesterende gekreun van de hou
ten opbouw was angstaanjagend.
"We hoeven niet bang te zijn, want
krakende wagens duren het langst",
merkte Nootje wijsgerig op.
"En toch heb ik liever dat hij het kalmer
aan doet", uitte Ventje zijn wens.
Bij een volgende ontwijkingsmanoeuvre
klonk er gegil achterin dat deed vermoe
den dat er paniek was. Het van een sta
pel af vallen van een gesloten mand, die
open barstte en daarmee het aantal pas
sagiers met vijf kippen vermeerderde,
die niet van zins waren rustig te blijven
zitten, completeerde de chaos. Druk
redenerend stuurde de chauffeur de
kornet naar achter toe om de passagiers
gerust te stellen omdat er niets aan de
hand was, maar in dat sprookje geloofde
men niet. Hij vroeg de mensen ook te
helpen bij het vangen van de losgebro
ken passagiers, als ze bij hen in de buurt
waren, maar vooral zoveel mogelijk te
blijven zitten.
Dit was het moment dat de jongens ver
moedden dat er wat aan het remmecha-
nisme schortte. De snelheid verminde
ren door terug te schakelen lukte ook
niet getuige het gekraak in de versnel
lingsbak.
Juist toen de kornet op de terugweg
naar voor was, nam de chauffeur feilloos
een volgende vrij flauwe bocht. Hij had
nu zoveel ervaring opgedaan dat hij hier
zijn hand niet meer voor omdraaide.
Maar toch had deze flauwe bocht een
middelpuntvliedende kracht veroorzaakt
die voldoende was om een zak beras
(rijst) van een kilo of tien uit het rek te
lanceren die als landingsplaats des kor
nets hoofd uitkoos. Het gevolg was dat
de man tussen de rij banken kwam te
zitten en zich dizzy afvroeg waar hij in
Allah's naam wel was.
De bus naderde nu een plaatsje dat
gelukkig op vlak terrein lag, waardoor
het voertuig aan snelheid inboette, en
een hoofdweg had die het kaarsrecht
doorsneed. Nu was het slechts zaak de
medeweggebruikers te omzeilen. Zo
eenvoudig was dat nu ook weer niet,
want de snelheid lag nog altijd respecta
bel hoger dan die mensen gewend
waren. Stapte men voorheen bij het
horen van het 'bóót bóót' rustig opzij,
nu moest het wat schielijker gebeuren.
Maar daar hadden die mensen geen
weet van. Om kenbaar te maken dat er
iets niet in de haak was mishandelde de
chauffeur des toeters ballon onophou
delijk. De eerste mensen die hij buiten
het plaatsje passeerde, dachten dat hij in
een lollige bui was, maar veranderden al
38