(~P
snel van mening toen hij ze met zo'n
onfatsoenlijke snelheid passeerde en ze
ternauwernood het vege lijf konden red
den.
"Pelan pelan, Soepir!" raadde Ventje de
bestuurder aan. "Kalm aan chauffeur, de
passagiers worden gekotjokt (door
elkaar geschud)."
"Tida bisa njo!", onmogelijk, antwoordde
deze terwijl hij een dogkar millimeterde
waardoor het paard geschrokken stei
gerde wat weer een scheldkanonnade
uitlokte bij de koetsier.
"Barangkali rem roesak!" legde hij uit.
"De rem is waarschijnlijk kapot", legde
Ventje Nootje onnodig uit.
"Dat weet ik wel zeker", antwoordde
deze stoïcijns.
Bij elke hobbel in het wegdek en bij elke
wending om botsingen te voorkomen,
kraakte en kreunde de opbouw vervaar-
lijker en werd het bovenste gedeelte,
vanaf de onderkant van de ramen,
steeds flexibeler, waar de massa van de
bagage die men op het dak
gestouwd had ook debet
aan was.
"Ja njo, ik kan de bus wel
in de hand houden, maar
de mensen op straat moe
ten gewaarschuwd wor
den. Die weten niet wat er
aan de hand is", legde de
chauffeur uit. De kornet
keek nog steeds verwezen
om zich heen.
"Ik zal ze wel waarschu
wen", bood Ventje aan.
Het avontuurlijke van deze
daad trok hem aan. Hij
klom de cabine uit aan de
andere kant van de
chauffeur. De deur ging
gelukkig naar achter open zodat hij naar
voren toe ruim baan had. Ventje schoof
zo ver mogelijk naar voor en met één
voet op de treeplank en de andere op
het spatbord brulde hij zijn noodkreet. -
Waarom men toen bij de scheep- en
luchtvaart het S.O.S. als noodkreet
gebruikte en later het May Day, en niet
het 'pinggir pinggir!' van Ventje is nooit
duidelijk geworden want het werkte
toch perfect. Dus stond Ventje, zoals
eerder gememoreerd was, met een voet
op de treeplank en een op het spatbord
en schreeuwde zijn May Day dat klonk
als pinggir. En daarbij maakte hij met z'n
vrije arm, want met de andere hield hij
zich vast aan de voorruit, zwembewegin
gen zoals bij de schoolslag alsof hij de
weg voor hem schoon wou vegen.
Het werkte, ze kregen ruimbaan en de
weg lag kaarsrecht en vrij voor hen.
Java staat bekend als rijstland. Zegt men
rijst dan zegt men sawah. Zegt men
sawah dan zegt men modder. Deze
kaarsrechte weg eindigde in een T-krui-
sing. Het onfortuinlijke was echter dat
men zich bevond op de steel van de T.
Men hoeft geen helderziende te zijn om
vast te kunnen stellen dat die kruising
het einde van de rit betekende althans
voor dit voertuig. Ging men met deze
snelheid haaks de hoek om, hetzij links
hetzij rechts, dan kon men weieens het
hoekje om gaan. Verkiezelijker was het
om een koers aan te houden die in de
scheepvaart betiteld wordt met 'recht
zo die gaat'. Aan de kruising grensde een
sawah. De bibit, het zaaigoed dat in de
vruchtbare modderpoel stond, wuifde
vrolijk in de zwoele bries als een uitno
diging toch vooral een wijle in dit koele
nat te vertoeven wat de chauffeur van
het vervoermiddel dan ook deed. Dit
was de enige en juiste oplossing. Met
een nu, matig gangetje, ramde het vehi
kel het dijkje na eerst een slootje te
hebben genomen. De modder toonde
veel clementie met het voertuig. Het
dak. Maar met enig wringen kwamen ze
er toch uit. De passagiers, die achter in
de bus zaten, hadden het makkelijk, die
konden na enig klimwerk aan alle kanten
uitstappen.
Ventje, onze mensenredder, had nadat
de bus een sprong over het slootje had
gemaakt ook een sprong genomen. Hij
kwam met de benen vooruit in het
vruchtbare spul en planeerde enkele
meters op z'n zitvlak voor hij tot stil
stand kwam. Hij zat niet alleen van bui
ten maar ook van binnen onder de mod
der zoals hij later zei. De modder was
namelijk niet alleen over hem heen ge
spoten maar was, doordat hij met z'n
benen vooruit gleed, ook vrijelijk de
broekspijpen van zijn korte broek bin
nengegleden.
Hilariteit bij het publiek dat toege
stroomd was toen bleek dat niemand
ernstig letsel opgelopen had.
Applaus voor Ventje die, niet als de
Verschrikkelijke Sneeuwman maar meer
als de Verschrikkelijke
Modderman, naar de weg
toe banjerde. Applaus,
jazeker want had hij de
mensen op de weg net op
tijd verwittigd van het
gevaar dat ze liepen.
remde de snelheid niet abrupt af maar
deed het geleidelijk aan. Het spoot wel
iswaar als een vloedgolf over de bus
heen, maar veel leed veroorzaakte het
niet. De passagiers die het tijdig zagen
aankomen hadden zich schrap gezet na
de waarschuwende kreet: 'Awas awas!'
van de bestuurder. Ook de kornet had
zich op tijd schrap gezet op de vloer.
Een spatje van het vruchtbare spul zo
hier en daar, was alles wat de mensen
aan ongerief ondervonden. Voor het
veel geplaagde bovenste deel van de
opbouw was het schokje, veroorzaakt
door de botsing met het dijkje, echter
teveel. Het brak bij de raamspijlen af en
zakte voorover op de motorkap terwijl
het achterste deel iets omhoog kwam
zodat het nu het aanzien had van een
Hollandse boer wiens pet voor op z'n
neus gezakt was.
Nootje en de chauffeur hadden het het
moeilijkst doordat de verticale ruimte
verminderd was door het neergekomen
Het busstationnetje in dit
plaatsje had gelukkig naast
een benzinepomp ook een
waterkraan met slang om
eventuele dorstige moto
ren te laven, maar ditmaal
werd niet een motor
bediend maar Ventje. En
Nootje was hem graag van
dienst,niet om hem te
laven maar te reinigen. Hij
spoot dat het een lieve lust was, ook
van binnen. Hij plaatste eenvoudig de
slang tussen kraag en nek en alle onge
rechtigheden stroomden de broekspij
pen uit. Hierbij had hij natuurlijk weer
geen gebrek aan publiek. Men be
schouwde dit als stamboel, toneel, van
de bovenste plank.
Er was zelfs telefoon, zodat een volgend
May Day uitgezonden kon worden, nu
naar het hoofdstation, alleen nu klonk
het als toeloeng.
Na een uurtje wachten, waarbij Ventje
mooi opdroogde in de zon, verscheen
er een bus die de onfortuinlijke passa
giers verder naar de plaats van hun
bestemming bracht.
Nootje vertelde na dit gebeuren aan
iedereen die het maar horen wou, hoe
brani Ventje wel was en dat hij nooit
had geweten dat hij zo goed kon mod-
derskiën.
G.E. REEDERS
39