RECEPTEN OP VERZOEK In Moesson van januari jl. hebben wij drie vragen gesteld over eten. Het recept voor Rempah, hoort bij nasi kuning wel of niet lodeh en het recept van het Sumatraanse gerecht Bager. Wij hebben veel reacties gekregen en vele recepten die hier en daar ver schillen. Er bestaat eigenlijk nooit één recept voor een gerecht, het is altijd de ziel van de kok(kin) die de ingrediënten bepaalt. Wat mij altijd weer opvalt is het verschil in hoeveelheden en vooral de globale aanduidingen. Dat is voor ons jongeren wel eens lastig, omdat wij niet die enorme 'Indische keuken' ervaring hebben van onze ouders. Als ik aan mijn moeder een recept vraag van een Indisch gerecht, dan krijg ik altijd te horen, een beetje van dit, een beetje van dit. Ja maar wat is dan een beetje??? Inmiddels heb ik wel wat geleerd en bij het maken van de gerechten schrijf ik de hoeveelheden erbij. Die recepten kan ik dan weer aan beginners doorgeven en zo blijft de Indische keuken voortbestaan. Ik citeer uit een brief: wellicht wilt u zo vriendelijk zijn mijn antwoorden in Moesson te plaatsen, mede teneinde onze unieke Indische kookcultuur te behouden. Want, zegt u nu zelf: welke Nouvelle Cuisine of pasta of stamppot kan de vergelijking doorstaan met onze rijsttafel, mits deze behoorlijk (origineel) is bereid. Nog een kleine opmerking zij mij veroor loofd. Velen schijnen zich eindeloos af te vragen: ben ik Indisch? Wat is Indisch? Welnu, je bent wat je (het liefste) eet. Is dat boerenkool? Dan ben je niet Indisch! Ben je daarentegen verzot op een lekkere rijsttafel en doe je de moeite om die zo goed mogelijk te bereiden, dan ben je lndisch(...). Onder dankzegging aan de dames Niggenbrugge, V.d. Veld, Sutherland, De Stoppelaar-Bomas, Soederhuizen, Van Olden en Van den Broek-Landsman, ga ik de keuken in en wens u veel succes en lekker eten! LS P.S. Nog een vraag van mw. Van Olden: Zij is op zoek naar het recept voor TJRAN TJAM (weet niet of het goed geschreven is). Zij herinnert zich dat dit recept gemaakt werd van jonge mangga's en heel fris smaakte bij de rijst (i.p.v. atjar tjampoer). REMPAH I 1/2 pond gehakt 1 ons geraspte kokos beetje zout en peper beetje laos beetje suiker 112 tl knoflookpoeder Alles goed kneden en dan balletjes maken ter grootte van een knikker. Bakken in olie. REMPAH 2 2 rode uien (fijn snijden) 2 teentjes knoflook (fijn snijden) 100 gr geraspte kokos I tl ketoembar 1/2 tl zout en peper I el bloem I ei Dit alles goed kneden en balletjes maken (knikkers) en in olie bakken. REMPAH 3 1 stengel jonge sereh 2 djeroek poeroetblaadjes I salam I tl zout 1/2 tl peper 150 gr geraspte klapper I tl asem 1 ei 25 gr santen boter of olie Serehstengel heel fijnsnijden en kneuzen met de djeroek poeroet, salam, zout en peper. Dit alles goed mengen met de geraspte klapper. De asem in een paar lepels water oplossen en de santen erbij doen. Ei loskloppen en met het gekruide klappermengsel en asemwater met santen tot één geheel roeren. Dan kleine balletjes maken en in hete olie bruin bakken. REMPAH 4 Men gebruikt er rundergehakt voor of tartaar. De hoeveelheid hangt af voor hoeveel personen en of het voor een feestmaaltijd nodig is. Maar ga van de volgende verhoudingen uit: 250 gr rundergehakt 2 a 3 el kokosmeel (wat vochtig gemaakt) lal 1/2 el ketoembar 1/2 el djinten (Bakar duluh! In een kleine koekepan) 2 a 3 kemiris (eerst roosteren) I lombok merah (met of zonder pitjes) (rode pepers) I a 2 kleine uitjes (anders brambang sjalotjes) I a 2 teentjes bawang putih (knoflook) stukje trassi I of 2 eieren olie asem, zout en ietsje (I tl) suiker De boemboe fijn oeleken. Dit met het gehakt mengen en dan de eieren erdoor. Olie in wadjan verhitten en kleine balletjes draaien (ter grootte van een stuiter). Deze balletjes in de hete olie lichtbruin frituren, van dit gekruide gehakt kan men ook saté pentol maken. Dan maakt men er langwerpige kroketten van en steekt er een satéstokje door en roosteren (niet frituren in de olie). Zowel de rempah als de saté pentol kunnen heel goed bij nasi kuning gegeten worden. 45

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 45