HEMELBOOM - Ailanthus - Aylanit (Moluks)
Er bestaan ca. 15 verschillende hemelbomen die bijna allemaal afkom
stig zijn uit het zuiden van China. Eeuwen geleden werden zij daar al
in cultuur gebrachtMen plantte de bomen vaak in tempeltuinen. Ook
worden ze gekweekt als voedselplanten voor de zijderups; de
Ailanthusvlinder (Saturnia cyntha). De cocon van deze rups wordt net
als bij de echte zijderups (Bombax mori) gebruikt om er zijde van te
spinnen. De zijderups spint als ze volwassen is een losse cocon en daar
binnenin een steviger omhulsel. De poppen in deze cocon worden door
stoom gedood. Op een klein aantal na, die gebruikt worden voor de ver
dere kweek. Voorzichtig wordt de zijdedraad van de cocon afgewikkeld.
De binnenste cocon geeft de beste zijde, de buitenste cocon is van minde
re kwaliteit, z.g. floszijde. Deze zijdedraden zijn niet zo lang als van de
echte zijderups Bombax mori), die op de witte moerbeiboom (Morus
alba) leeft. De hemelboom en de zijderups Ailanthus vlinder) komen
beiden nu in Zuid-Europa voor.
Familie: Hemelboomachtigen Simarou bacceën.
Hemelboom ailanthus altissima
22
De hemelboom is in 1751 naar Europa
gebracht en komt nu algemeen voor in
Zuid-, Midden- en West-Europa. In
Indonesië, Noord-Australië en Oost-
Azië is dit geslacht inheems.
De Ailanthus Altissima is zeer hoog en
groeit in Nederland in parken en tuinen.
Dit is de enige soort die in ons land vrij
veel voorkomt. Deze zeer snel groeien
de boom kan meer dan drie meter lange
loten per jaar krijgen. De kroon kan 10
meter breed worden en de boom 30
meter hoog. De zijwortels hebben vaak
veel uitlopers die struikgewas kunnen
vormen door wortelopslag. De onder
grondse uitlopers vormen aan de onder
kant wortels en aan de bovenkant
komen de nieuwe scheuten. Deze uitlo
pers kunnen 20 tot 30 meter van de
boom af groeien. In warme gebieden kan
dat een plaag worden. Door haar uitge
breid wortelgestel zijn deze bomen
uitermate geschikt om zandgronden vast
te leggen. De hemelboom stelt geen
eisen. Droge schrale grond, verontrei
nigde lucht, uitlaatgassen, het deert haar
niet, ze groeit overal. Alleen strenge
vorst kan deze warmte minnende boom
niet verdragen. In strenge winters kan
ze sterk invriezen.
Van sommige soorten, bijvoorbeeld de
Ailanthus Malabarica geurt de bast heel
sterk. Men maakt er wierook van die in
Hindoe tempels gebrand wordt.
De Ailanthus Muluccana (Molukken)
wordt hoger dan 30 meter.
De Ailanthus Vilmoriniana uit West-
China heeft behaarde takken en rode
bladstelen. Het zachtbehaarde blad, don
kergroen en langer dan van andere
soorten, is van onderen bedekt met fijne
haartjes. Deze zeldzame boom kan niet
tegen winterse kou.
De Ailanthus Sutchuènses heeft paarse
bladstelen en gladde roodbruine loten.
De bast van de hemelboom is glad en
grauw-zwart. Hij vertoont veel grijze
spleten; uit deze bast kan hars worden
gewonnen. De dikke vertakte takken
zijn dicht behaard en ze hebben grote
bladmerken onder de knoppen. Een
bladmerk is een litteken dat na het afval
len van een blad op de takken achter
blijft.
De decoratieve samengestelde oneven
geveerde bladeren zijn zeer groot, 30
tot 60 cm. Het bestaat uit 13 tot 41
eivormig toegespitste blaadjes. Deze
dragen aan de basis twee tot vier lobjes
met één tot vier klieren aan de onderzij
de. De bladranden van de Ailanthus
excella zijn grofgetand. De bladeren
bevatten etherische olie die onaange
naam ruikt bij wrijving. De boom krijgt