Een kunstenaar in Indië, deel I
Door Cary Venselaar
"Van de ratten hadden we onderweg niets
bemerkt, maar toen de stoepen op het
strand van Waikolo Hepen, sprongen er uit
elke sloep meerdere tevoorschijn. Als ze
gedacht hadden daar aan land veilig te zijn
dan hadden ze misgerekend, want nauwe
lijks zagen de Soembanezen, die op het
strand gehurkt de komst van de sloepen
hadden afgewacht, de naar alle kanten
vluchtende ratten, of ze stortten zich er
met ongelooflijke snelheid op en sloegen
ze in minder dan geen tijd dood met een
stuk hout, of met wat ze maar te pakken
konden krijgen. En onmiddellijk werden ze
opengesneden, boven een vuurtje geroos
terd en met smaak verorberd. Ik geloof niet
dat er één is die ontkwam.
Het hierbovenstaande is een passage uit
de dagboeken van één van die vele kleur
rijke personen die Indië heeft gekend, het
was de kunstenaar W.O.J., of Wijnand
Nieuwenkamp.
Als 24-jarige jongeman trok hij in januari
1898 voor het eerst naar Indië, op aanra
den en met hulp van Justus van Maurik,
een sigarenhandelaar en schrijver uit Am
sterdam.
Nieuwenkamp was toen in Nederland al
(jrjn
Houtsnede De heilige boom, Lombok, oktober 1908
Portret van Wijnand Nieuwenkamp, getekend
door Nico Jungmann in 1909.
een bekend tekenaar door zijn tekeningen
van stadsgezichten en van kranten- en
tijdschriftillustraties.
Voorts maakte hij etsen en houtsneden. In
deze afleveringen wordt slechts iets van
zijn Indische werk besproken en getoond,
want Nieuwenkamp was een veelzijdig
mens, een 'workaholic' zou men nu zeg
gen, altijd met zijn werk bezig, een gedre
ven mens, die een onvoorstelbaar groot
oeuvre heeft nagelaten.
Hier zijn de vele tekeningen van de reizen
die hij maakte naar India, Egypte, Noord
Afrika niet besproken en ook niet die van
zijn zwerftochten welke binnen Europa
plaatsvonden. Ook zijn Nederlandse teke
ningen schilderijen of andere aktiviteiten
worden hier slechts terloops even aange
stipt, hoewel deze op zich interessant
genoeg zijn.
Maar Van Maurik, voor wie Nieuwenkamp
de tekeningen maakte ter illustratie van
diens boek 'Herinneringen van een Totok',
raadde hem aan om in Indië te gaan, omdat
daar zo onvoorstelbaar veel onderwerpen
te vinden waren om te tekenen.
Er waren daar veel zaken die in Nederland
niet bekend waren, mede omdat ook de
fotografie nog in zijn kinderschoenen stond.
Daar het zwerven in het bloed zat van deze
jonge kunstenaar, kon hij met enige finan
ciële hulp van Van Maurik en van zijn
vader, een reder uit Amsterdam, naar Indië
reizen.
Zijn eerste reis gaat naar Java, waar hij
behalve Batavia ook steden als Bandoeng,
Semarang, en Jogyakarta bezoekt.
Voor het hotel Homann uit Bandoeng bij
voorbeeld maakt hij de tekeningen voor
een uitgave van de Gids voor Bandoeng,
Garoet en omstreken.
Beladen met tekeningen en schetsen komt
hij in Holland terug en maakt hier op basis
van deze tekeningen zijn eerste Indische
etsen en houtsneden.
Het zal niet bij deze ene reis blijven. Maar
voordat hij weer terugkeert naar Indië,
trouwt hij met Anna Wilbrink en gaat met
haar wonen aan boord van 'De Zwerver',
een schip dat hij laat bouwen naar eigen
ontwerp.
Het wordt een woonschip, annex atelier en
tegelijk varende tentoonstellingsruimte. Zo
moet hij de eerste Nederlandse woonark
hebben gebouwd. Op 18 december 1903
vertrekt hij opnieuw naar Indië, ditmaal
naar Bali, waarschijnlijk omdat het hem
door G. P. Rouffaer speciaal op het hart
wordt gedrukt.
In Soerabaja koopt hij een fiets, in de
veronderstelling zich daarmee sneller te
kunnen verplaatsen. Helaas blijkt al spoe
dig dat het fietsen niet meevalt omdat er
dan nog geen verharde wegen zijn.
*•*7i'
Begraafplaats op Bali, houtsnede uit 1904