TIBOUCHINA - Spinbloem - Kluruk
Sénggani (Javaans)
Harendong (Sundanees)
Familie: Melastomaceae Zwartmondachtigen
De Tibouchina is een struik afkomstig uit tropisch Amerika - Afrika -
Azië en bet noorden van Australië. De meeste soorten komen uit Brazilië
en het An desgebergte, waarvan de Tibouchina Decandra, die zes meter
boog kan worden, de mooiste is. Ze bloeit doorgaans van november tot
mei. Men noemt deze plant daar 'Glorie Busch In plantsoenen en tui
nen wordt de Tibouchina Granuboze aangeplant. Uit de Seychellen is er
één afkomstig. De Tibouchina Decumbens heeft enigszins vlakliggende
stengels. Decumbens komt van het latijnse woord decumbre liggen.
In Indonesië is de Tibouchina Affine in
het wild te vinden. Zij groeit op zonnige
vochtige tot erg droge, grasrijke gebie
den. Verder in bambubosjes, omgehakt
oerwoud, kreupelhout, in rijstvelden en
op thee- en kinaplantages. Van deze
wilde planten worden op Java de jonge
bladeren gegeten en de jonge zure
scheuten worden in de soep gebruikt.
Kinderen eten de zoete zaadknoppen.
Gekauwde bladeren worden op brand
wonden gelegd en als middel tegen
amoebe dysenterie gebruikt. De ver-
houte twijgen zijn goed brandhout.
De Helopeltis Antonii, een parasietach
tige plant, groeit op de Tibouchina
Affine, ten koste van zijn gastheer.
De gecultiveerde Tibouchina
Langsdorffina is in Indonesië te vinden in
tuinen en parken. Deze groeit het beste
in berggebieden en kan twee meter
hoog worden. In 1864 werd de plant
Europa ingevoerd. De Tibouchina
Semidecandra, in Nederland als kamer-
en kasplant bekend, bloeit aan de Franse
Rivièra massaal in de nazomer. Ze kan
een hoogte van drie meter bereiken.
De familienaam Melastoma komt uit het
Grieks. Melasse zwart, stoma mond.
Het vruchtvlees kan namelijk bij het
eten daarvan de lippen zwart kleuren.
De struik heeft vierkantachtige licht
groene stengels die bij het ouder wor
den kaneelbruin verhouten. De bladeren
staan tegenover elkaar aan korte licht
groene steeltjes. De hele plant is zacht-
donzig behaard en de onderkant van de
bladeren is zilverachtig behaard. De lan-
cetvormige gaafrandige bladeren zijn ca.
I I cm lang en zes cm breed. De nerven
zijn aan de onderkant duidelijk zichtbaar;
de vijf nerven lopen parallelvormig.
De bloemen zijn werkelijk prachtig!
Diep paars en donker geaderd. Ze zijn
Tibouchina Semidecandra. Kamerplant met dieppaarse bloemen
20
Tibouchina Decumbens. Vlakliggende stengels. Lichtpaarse/lila-achtige bloem.
tweeslachtig en hebben een onderstan-
dig vruchtbeginsel. Nog in knop zijn ze
omgeven door twee schutbladen (bij
kelk) die vlak voor het opengaan van de
bloem, op de grond vallen. De 10 cm
grote bloemen hebben vijf ronde bloem
bladen, vijf korte en vijf lange meeldra
den. De lange meeldraden hebben
geknikte paarsrode steeltjes. De lange
donkergekleurde helmknoppen staan op
rood purperen helmdraden. Meeldraden
en helmknoppen steken ver buiten de
bloem uit. De bloemen laten na één dag
hun bloemblaadjes vallen, maar iedere
dag gaan er weer een paar open. De
bloeitijd valt in juli tot in december. Er
zijn variëteiten met rose-lila en licht
paarse kleuren. Aan de vreemd gevorm
de meeldraden en helmdraden heeft ze
haar naam 'Spinbloem' te danken.
De vrucht is een vlezige bes met vijf
vakjes die bij rijpheid openspringt met