PENSION VAN RHIJN
1929 - 1942
BANDOENG
Hotel Pension Van Rhijn toen en Hotel Istana nu, zijn één en hetzelfde.
Pension Van Rhijn is een naam die ik vaak gehoord heb als er in de
familie gesproken werd over vroeger in Bandoeng. Mijn vader logeerde
er altijd als hij met verlof van de boring kwam en in Bandoeng ging uit
blazen. De jongste broer van mijn moeder was bevriend met Guus van
Rhijn, een zoon van de eigenares. Guus en Alie van Rhijn wonen in
Australië en toen zij vorig jaar met vakantie waren in Nederland hebben
zij mij het een en ander verteld over het Pension. Later dat jaar tijdens
mijn 'ontdekkingsreis' door Bandung ben ik gaan zoeken naar het
Pension dat nu Hotel Istana heet, en gevonden. Met de huidige eigenaar
gesproken, die mij bitter weinig kon of wilde vertellen over de geschiede
nis van het hotel. Toch, gezien zijn leeftijd, moet hij alles geweten
hebben...
Gelukkig heeft Guus van Rhijn de geschiedenis in een notendop op
papier gezet. Het blijft interessant te weten hoe de middenstand in
Bandoeng is ontstaan en reilde en zeilde.
(Liesbeth Steur)
door Guus van Rhijn
Piet van Rhijn, mijn vader, trok in 1915
als planter naar Java, nadat hij in
Haarlem de ambachtsschool had doorlo
pen. Hij zag toekomst voor zichzelf in
de cultures en vond inderdaad werk als
tuinemployé op de onderneming
Panoembangan bij Soekaboemi. Mijn
moeder, Diek de Groot uit Purmerend,
volgde mijn vader naar Indië.
Waarschijnlijk als 'handschoen'. Voor
haar was het een enorme overgang om
zo vanuit Holland terecht te komen in
de primitieve toestanden op de kebon
en zonder enige kennis van de taal,
Soendanees of Maleis. Mijn vader heeft
op vele ondernemingen gewerkt, waar
onder Artana, Nangela, Pasir Madang,
Tjisaga, Panoembangang en Pasir
Beunghar. Hun huwelijk bracht twee
zonen voort. Jan, geboren 7 oktober
1919 en ik, geboren op 20 maart 1923.
In 1927 werd de malaise reeds reeds
voelbaar in de cultures. Er werd weinig
of geen winst meer gemaakt, planters
werden ontslagen en mijn vader's laatste
baan in de cultures was bij Pengalengan
in de kooltjes en asperges. Mijn moeder
nam het heft in handen en besloot zelf
iets te gaan ondernemen. Ze nam ons
(de kinderen) mee naar Bandoeng, huur
de een groot oud huis en ging kamers
verhuren. Dat was in 1929.
Het pand stond op de hoek oude
Hospitaalweg en Tamblong en had,
meen ik, vijf grote kamers in het hoofd
gebouw en vijf kleinere kamers in de
blakang, waarvan één een garage was.
De eetzaal was groot genoeg voor een
eettafel van 5x2 meter. Er stonden drie
zitjes, een boekenkast, piano en natuur
lijk het buffet. De voortuin was een
grinttuin, in de achtertuin was een groot
prieel met rondom gras en heesters.
Diek, mijn moeder, verzorgde zelf de
keuken die erg goed stond aangeschre
ven. Onze logés waren voornamelijk
planters, olie-employés uit Sumatra,
Borneo en Nieuw-Guinea, die hun ver
lof doorbrachten in Bandoeng, handels
reizigers van de 'Concurrent' en privé
Bandoengers zoals, onderwijzers,
kappers (Van Beem en Van Velzen) en
piloten.
In 1936 werd het pand te klein. De
zaken liepen goed en er werd besloten
om uit te breiden. Daartoe werd het
aangrenzende pand gekocht, waar een
tweedehands boekwinkel en Bibliohteek
'Prawira Winata' was gevestigd. Dit
pand werd gesloopt en een splinternieu
we gebouw verrees op die plek.
Het nieuwe pand werd ingericht met
meubilair van 'Kero' (Kerner een
Rooswinkel) en toen alles klaar was en
het geheel in gebruik genomen kon
worden werd het oude pand op num
mer 34 afgebroken. Op die open plek
liet moeder nog een vleugel met kamers
bouwen, plus vier winkelpanden met
daarop vier self-contained flats. Ook
verrees er een serie garages met daar
boven hotelkamers. De keuken was een
enorme werkruimte met onder andere
grote koelkasten en een achtpits fornuis
met afzuigkap.
Er was een ruime eetzaal, een grote
lobby en een groot met canvas overdekt
terras, een echt kantoor en een linnen
kamer.
Pension van Rhijn werd Hotel Pension
Van Rhijn, een hotel met 36 kamers en
vier flats. Een degelijk familiebedrijf. Mijn
vader deed de boeken, mijn moeder gaf
leiding aan de keuken en linnenkamer,
ontving de gasten en onderhield een
goede verstandhouding met iedereen
die bij ons logeerde. Zij genoot alle hulp
van het personeel, drie Indonesische,
geschoolde jongedames, drie koks met
Pension Van Rhijn 'Tempo Doeloe'.
23