Rechts Diek van Rhijn met naast haar zuster Ali Harskamp van het Juliana zieken
huis te Bandoeng.
helpers, acht djongossen, kamer- en
wasbaboes, een toekang kebon, een
soepir en een piccolo.
Helaas maakte de Japanse bezetting een
einde aan al dat goede werk. Eind 1942
moesten mijn ouders het hotel overdra
gen aan een Indonesische manager en
beiden verdwenen zij in de burgerkam
pen, Moeder Diek in Tjihapit en vader
Piet in het opvoedingsgesticht. Ik was
net dienstplichtig, militiesoldaat en later
P.O.W. Mijn broer Jan was voor studie
in Holland en kwam onder Duitse
bezetting.
Tijdens de Bersiaptijd was het hotel een
hoofdkwartiertje van de T.N.I. Nadat
het door Ambonese KNIL-troepen met
mortieren was bestookt, brandde het
hoofdgebouw geheel uit.
In 1946 werd het hotel weer opge
bouwd en tijdens een bezoek aan
Indonesië in 1981 hebben mijn vrouw
Ali en ik het bekeken. Het was weer in
originele staat opgebouwd en heette
'Hotel Istana' (Palace Hotel). Veel later,
rond 1988 is het helemaal verbouwd. Er
zijn nu twee of drie verdiepingen maar
heet nog steeds Hotel Istana.
Mijn vader Piet is na vele omzwervingen
via Holland, Malang en Suriname in de
van Blankenburgstraat in Den Haag
weer een pension begonnen in het klein.
In 1981 is hij overleden.
Ik kwam in 1945 levend terug uit Japan
(kamp Kamaishi) en werd via Manilla-
Balikpapan-Port Dickson-Semarang en
Medan eindelijk in 1948 in Djakarta
gedemobiliseerd en vond werk bij de
Oranjebrouwerij. Kwam ook mijn voor
oorlogs vriendinnetje Ali Walda,
(Dagoweg, Bandoeng) weer tegen en wij
zijn vrij snel getrouwd. De Walda fami-
24
lie, vader, moeder, drie dochters en een
zoon (Eelkje of Elly, Ali, Henny en
Roelof) werd door de oorlog gehal
veerd, alleen Moeder Eelkje en Ali ble
ven over.
Toen in 1951 de toestand op Java
onleefbaar werd,
besloten wij naar
Australië te emi
greren, met finan
ciële hulp van Igor
en Oleg Katarski
(Djokjase kunst
handel Bandoeng).
Mijn buurjongens
in 1929 en levens
lange vrienden
sinds.
Perth in West-
Australië waar wij
ons gevestigd heb
ben, heeft een heer
lijk subtropisch kli
maat, warme
droge zomers en
niet al te koude
winters met wei
nig regenval.
Ik vond al vlug
werk in de motor
industrie en we
trokken in 1954,
met behulp van
een erfenisje en
een flinke bankle
ning in een eigen,
nieuwe stenen
bungalow, op een
kwart acre stukje
land 1020 m2)
aan de buitenkant
van de stad, waar
we nu nog steeds
in wonen. Drie
gezonde zonen hebben we hier grootge
bracht, nu ook al mannen die de ruimte
en vrijheid, de schone witte stranden en
het ruige achterland van West-Australië
hebben leren appreciëren. Makkelijk was
het overigens niet voor emigranten,
geen familie of ouders om op terug te
vallen en de Engelse taal niet geheel
meester. Aanpakken moesten we en
alles zelf doen. Ali legde de tuin aan en
plantte gras, nadat we samen de grond
hadden voorbereid. Ik bouwde de
schutting en een garage voor onze oude
auto en achter de garage nog een werk
plaatsje, waar we onze eigen meubels
maakten. Vakanties waren primitief, een
goedkoop gehuurd optrekje aan het
strand, een tent bij een stroomversnel
ling en een gehuurd aanhangwagentje
voor de kampeerspullen.
Nu, rijden we een moderne camper en
hebben intussen bijna heel Australië
gezien, van Darwin tot Hobart, van
Broomee tot Cairns. Prachtland.
Toch vreemd... de meeste van onze
vrienden zijn mensen uit ons oude Indië.
Er is een band, een beter begrijpen.
Wisata Building
Astoria Building
Pension Van Rhijn heet nu 'Hotel Istana' en bestaat uit twee
tegenover elkaar liggende gebouwen.