ca. 1700-1725 Periode van nabloei van de V.O.C. In het eerste kwart van de 18e eeuw beleefde de Compagnie nog een periode van nabloei. Tijdens het bewind van G.G. Van Outhoorn (1691-1704), de eer ste landvoogd die in Indië werd geboren, begon de begunsti ging van vrienden en de familieregering, vooral in Batavia, bedenkelijke vormen aan te nemen. Drie van zijn broers kre gen lucratieve betrekkingen en hij werd opgevolgd door zijn schoonzoon Johan Van Hoorn. Na ca. 1725-1799 Periode van achteruitgang van de V.O.C. Na 1725 volgde een tijd van geleidelijke achteruitgang, toen de Compagnie voor het eerst schulden begon te maken, die in 1799 (in welk jaar de V.O.C. werd opgeheven) waren opgelopen tot 87 miljoen. In 1696 was er nog een batig saldo van 40 miljoen geweest. Toch bleef men dividend uitkeren (gemiddeld 16,5% tussen 1737-1782) om de werkelijke toestand voor het publiek verborgen te hou den. Het tekort werd door leningen gedekt. De oorzaken van deze achteruitgang waren: misbruiken (morshandel, knoeierij) binnen het slecht betaalde ambtenarencorps van de Compagnie, toenemende concurrentie (vooral van Engeland en Frankrijk), de verouderde boekhouding en organisatie. Vooral in de tweede helft van de 18e eeuw wordt de bestuurstaak van de V.O.C. door geleidelijke gebiedsuitbreiding steeds omvang rijker, waaraan haar verouderde organisatie niet kon voldoen. 1703-1708 Eerste Javaanse successie-oorlog. In de strijd tussen Sunan Amangkurat III (Sunan Mas) en zijn oom Pangeran Puger steunt de Compagnie de laatste, die de overwinning behaalt. Sunan Mas wordt naar Ceylon verbannen, Puger wordt Sunan met de titel Paku Buwono I. Als beloning krijgt de Compagnie gebieds uitbreiding in West-Java (o.a. Cirebon), de oostelijke helft van Madura en het achterland van Semarang. 1719-1723 Tweede Javaanse successieoorlog. Na de dood van Paku Buwono I in 1719 wordt de opvolging van zijn zoon Amangkurat IV door diens twee broers aangevochten. De Compagnie steunt de wettige opvolger, die overwint. Na zijn dood in 1727 volgt een rustige opvolging door zijn zoon Paku Buwono II. 1718-1725 Zwaardecroon G.G. In de Preanger wordt de koffiecultuur ingevoerd, waarbij de bevolking tegen matige vergoeding ver plicht wordt dit gewas te telen en aan de Compagnie te leve ren. Het toezicht hierop wordt uitgeoefend door zg. koffieser- geanten, de voorlopers van de latere controleurs bij het Binnenlands Bestuur. Terechtstelling van Pieter Erbervelt op beschuldiging van een complot tegen de regering. Hij was een vermogend Bataviaas burger, zoon van een Duitse schoenmaker en een Siamese Het observatorium dat Ds. Johan Maurits Mohr op zijn landgoed aan het Molenvliet in Batavia liet bouwen. Mohr was van 1739 tot aan zijn dood in 1775 predikant bij de Portugese gemeente, een periode waarin hij een bijbelvertaling in het Portugees en in het Maleis het licht deed zien. Behalve dat, hield hij zich bezig met sterrenkundige studiën. Op eigen kosten liet hij een sterrenwacht bouwen, een gebouw van zes verdiepin gen, waarvan de benedenste diende als woonhuis, en dat bekend stond als 'de toren'. De weg naar het observatorium heette Gang Torong (een Maleise ver bastering van toren). Nadat het ten gevolge van een aardbeving zwaar beschadigd was, werd het gebouw in 1809 afgebroken. vrouw. De bewijsgronden van zijn veroordeling waren twijfel achtig. Zijn huis aan de Jacatraweg werd met de grond gelijk gemaakt, met een muur omringd en daarop een met een piek doorstoken doodshoofd geplaatst met een gedenkplaat. Dit monumentje staat tegenwoordig in Taman Prasasti, het park waar ook historische grafstenen van het oude kerkhof Tanah Abang zijn opgesteld. 1740 Chinezenmoord in Batavia. Ten gevolge van geruchten, dat Chinezen in Batavia zouden samenspannen met rond de stad zwervende Chinese benden, brak paniek uit onder de burgerij, waarbij vele Chinezen werden vermoord. G.G. Valckenier, aansprakelijk gesteld voor deze tragische gebeurtenis, werd gevangen genomen en overleed in 1751 na een slepend proces. 1741-1743 Chinees-Javaanse oorlog, een nasleep van de Chinezenmoord. De ongeregeldheden slaan over naar Midden-Java, waar Semarang door Chinese opstandelingen wordt belegerd en Rembang door hen wordt ingenomen. Zij keren zich ook met steun van de tegen-Sunan Amangkurat V (bijgenaamd Sunan Kuning, de Gele Sunan wegens zijn verbondenheid met de Chinese opstandelingen en een kleinzoon van de naar Ceylon verbannen Sunan Mas), tegen Sunan Paku Buwono II. De kra ton in Kartasura wordt door het Chinees-Javaanse opstande- lingenleger ingenomen en de Sunan vlucht. Met hulp van de V.O.C. weet hij de opstand te bedwingen en vestigt hij zich in een nieuwe kraton in Surakarta. Voor de verleende hulp wordt de noordelijke kuststrook van Java met de belangrijkste plaat sen en de Oosthoek ten oosten van Pasuruan aan de Compagnie afgestaan. 1722 31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 31