Ik had gezworen Bali nooit meer aan te doen. Hooguit nog als tussen stop. Vier jaar geleden, na een schitterende reis door Sumatra en Java, was Bali het eindstationEen tegenvaller. Stribbelend, als een verwend kind, tegen het naderende einde van een aaneengesloten reeks van prachtige ervaringen, was Bali alles wat ik niet wilde. Westers. De coca- cola-cultus in optima forma. Broeierige stranden ontsierd door schaam teloze blanken, t-sbirts, disco's, prostitutie, ik leek warempel al 'thuis'. Toegegeven, ik. was niet helemaal eerlijk, bevooroordeeld, verwend, gewend, noem maar op, maar tochMet die gedachte, nam ik begin dit jaar de veerboot van Ketapang naar Gilimanuk. Een paar dagen Kuta Beach en dan cle oversteek naar Lombok. In Kuta Beach had ik intrek genomen in een fraaie beachbungalow even buiten het hart van de stad. De roomboy was uiterst vriendelijk, waardoor ik niet ont kwam aan het standaard vragenpakket. "Waar kwam ik vandaan Waar was ik geweestHoe lang bleef ik op Bali en wanneer ging ik weer terug Inwendig moest ik lachen om zijn trots. Hij ging er van uit dat ik na mijn verblijf op Bali wel huiswaarts zou keren. Ik gunde hem die wijsheid en repte met geen woord over mijn voorgenomen tocht naar Lombok. Ik vroeg hem of hij een betrouwbare taxi voor me wist om wat dingen te gaan bekijken. Hij bevestigde. Hij had een vriend, 'Bagus', die een uitstekend chauffeur was. "Special for you, I ask special price". En zo werd Ik's avonds voorgesteld aan 'Bagus'. Een midveerti- ger, stevig, met sluik halflang haar, dat in vettige sliertjes op zijn schouders lag. Hij had een grof gezicht met ogenschijnlijk Mongoolse trekken. Een dunne snor, een schaars begroeide kin, waarvan enkele haren tot aan zijn borst reikten. 'Bagus', mooi? Zijn vader had beslist geen vooruitziende blik gehad bij het bedenken van zijn naam. Maar, hij was correct en zijn fonetisch gesproken Engels charmeerde. We spraken af de volgende dag naar de oostkust te gaan. Precies op tijd kwam hij aanrijden in een wit personenbusje. Ruimte volop dus. De 'airco' bestond uit een kleine ventila tor die driftig draaiend op de achterbank voor enige windverplaatsing zorgde. Ik nam plaats naast hem en wees bewon derend naar de offergave die het dash board sierde. Geduldig vertelde hij over de oorsprong en de beschermende wer king van het kleinood. Met die gerust stellende gedachte vertrokken we. Onze eerste stop werd gemaakt in Klungkung. Bagus leidde me naar een soort pendo- po en vertelde dat het vroeger gediend had als gerechtsgebouw. Het plafond was fraai beschilderd. De taferelen stel den zowel de vergrijpen als de bijbeho rende lijfstraffen voor (ik zou me wel drie keer bedenken!). Vanuit Klungkung reden we naar Tenganan, een dorp waar (een van de vele) oude tradities uit de Balinese samenleving nog bestaat. Een hechte gemeenschap, die geen buitenstaanders duldt. Inwoners, die hun bruid of brui degom buiten het dorp kiezen, mogen er niet blijven wonen. De vrouwen doen het werk, of het nu in het huishouden is of op de bouw. De mannen daarentegen vermaken zich met hun (gekleurde) hanen of doen wat houtsnijwerk. Geen dorp voor feministes dus (of juist wel!). Van Tenganan werd de rit vervolgd naar Candidasa, een plaatsje aan de oostkust van Bali. De stranden zijn er smal, maar mooi en het is er opmerkelijk rustig, ondanks de ruime keuze aan hotels en beachbungalows. Onderweg ontpopt Bagus zich steeds meer tot een volleerd reisleider. Zijn Engels blijft van dezelfde kwaliteit, terwijl het mijne zakt tot een bedenkelijk niveau. Om maar vooral verstaanbaar te blijven praat ik lang zaam. Bijna in blokletters. De meest eenvoudige zinsconstructies worden door mij onnavolgbaar verbasterd. Een simpel 'how are you' verandert in 'how is it with you'. Toch, we begrijpen elkaar steeds beter en er ontstaat een band. De volgende dag heb ik met hem afge sproken om naar Tanah Lot te gaan. Een Hindoe-tempel gelegen op een rots in zee. Met een beetje geluk hebben we een heldere zonsondergang en dat schijnt een schitterend sfeerbeeld op te leveren, 's Ochtends vroeg al informeert de roomboy naar mijn ervaringen van de vorige dag. Hij prijst zichzelf, Bali en Bagus en dat alles 'so very cheap'. Ik kan niet anders als ermee instemmen. Op weg naar Tanah Lot worden we ver rast door een prachtige stoet vrouwen, die op hun hoofd zelfgemaakte offerga ven meedragen. Bagus vertelt dat het om een 'odolan' gaat. Een viering van de 'geboortedag' van de dorpstempel. De offergaven worden eerst gezegend en zullen daarna in een drie dagen durend feest worden genuttigd. Mijn interesse voor de wijze waarop de Balinezen het Hindoeïsme belijden wordt steeds gro ter en Bagus blijkt een enthousiaste en perfecte leermeester. Ook de rol van de kris komt ter sprake en hij is verrast te horen dat ik ook een kris bezit. Ik vertel hem dat er aanvankelijk twee krissen waren, verbonden met een loden draad. Tijdens de repatriëring is de draad ech ter verbroken en een kris verdwenen. De overgebleven kris heeft daarna wei nig goeds meer gebracht. Vader stierf een paar jaar later na een lang ziekbed. De problemen in en rond het huis sta pelden zich op. En terwijl ik doorratelde over allerlei onverklaarbare gebeurtenis sen en voorvallen die ik aan de kris weet, luisterde Bagus aandachtig. "Kijk", zei hij, "de draad is verbroken, net zoals de band met Indonesië. De krissen zijn gescheiden. Jouw kris heeft verdriet, is misschien boos. Je moet hem troosten, goed behandelen. Geef hem iets van hier. Bewierook hem en geef hem elke week verse bloemen. Je zult zien dat je zijn krachten dan positief kan aanwen den." Met die gedachten nog in mijn hoofd stapten we uit op een overvolle parkeerplaats in Tanah Lot. We hadden geen geluk. De hemel was bewolkt en het was erg druk. De sfeer en entourage deed me denken aan de Borobudur. Bezoekers van allerlei nationaliteiten, beladen met film- en fotocamera's, die zich een weg banen langs uitgestalde t- shirts en andere prullaria. De tempel bood niettemin een markant uitzicht. De rots leek op een gigantische gatenkaas, waar de zee haar golven woest op deed neerkomen. Terug in mijn 'standplaats' vertelde Bagus over de bezienswaardigheden die Bali nog meer rijk is, in de hoop mij voor de komende dagen nog tot een dagtocht te kunnen verleiden. Ik beloof de er over na te denken, 's Avonds nam ik mijn reishandboek tevoorschijn en begon te bladeren. Ongemerkt kwam ik de dingen tegen die Bagus beschreven had. Geïnteresseerd en bevangen door zijn vriendelijkheid besloot ik mijn ver trek een week uit te stellen. In de dagen daarna bezochten we het Bratanmeer, de watervallen van Git-Git, 32

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 32