Adriaan Nico Kreeuseler
Singaradja, Tabanan, Ubud, de olifanten
grot, het apenbos, de staatstempel Pura
Taman Ajun, het tempelcomplex
Besakih, kortom bijna geen enkele
bezienswaardigheid ontkwam nog aan
mijn niet meer te stillen honger naar
Bali. Onderweg vulde Bagus de cassette
recorder met Balinese muziek, waar
door ik bijna in hogere sferen geraakte.
In tegenstelling tot de eerste dagtochten
aten we onderweg gezamenlijk. Het had
me moeite gekost hem daartoe over te
halen, maar uiteindelijk stemde hij in.
Tijdens onze eerste lunch samen, vroeg
ik me af of mijn uitnodigende gebaar wel
zo verstandig was geweest. Bagus at
namelijk niet, hij vrat. Hij slobberde,
smakte, boerde, genoot niet alleen
zichtbaar, maar vooral hoorbaar. In het
restaurant had een (blank) echtpaar een
tafel naast ons betrokken. Toen Bagus
de aanval inzette liet eerst de dame en
daarna de heer de hun geserveerde
maaltijd voor wat het was, om met haas
tige tred het etablissement te verlaten.
En hoewel enige tafelmanieren mij aan
spreken, kon ik niet anders dan erom
lachen.
Op onze, inmiddels gebruikelijke, koffie
ochtenden, wisselden we wetenswaar
digheden uit over onze privé-levens.
Bagus bleek, behalve vader en echtge
noot, een soort wijkhoofd te zijn. Als
wijkhoofd fungeer je als aanspreekpunt
voor de wijkbewoners. Brieven, for
mulieren en andersoortige papieren
vraagstukken dien je op te lossen, maar
ook het bemiddelen in burenruzies
behoort tot de dagelijkse beslommerin
gen. Op religieus gebied vertolkte hij
ook een niet onbelangrijke rol. Zijn
vrouw en hij waren 'gebedsgenezers'.
Pijn en andere ongemakken werden
door hen bezworen met gebeden en
heilig water. In zijn huis had hij daarvoor
een gebedsruimte ingericht, waar ook
de kris een voorname plaats innam. Al
pratende nodigde hij mij uit een keer op
bezoek te komen.
En zo gebeurde het dat ik op een zwoe
le avond samen met hem naar zijn huis
reed. De weg werd allengs slechter
naarmate we dichterbij kwamen. Het
was natte moesson en een verse tropi
sche regenbui had de lemen weg veran
derd in een onbegaanbare modderpoel
vol verraderlijke kuilen. Hij excuseerde
voor het ongemak, terwijl de koplampen
dansten in het duister.
Zijn huis was vrij nieuw, van steen en
eenvoudig van bouw. In de kamer werd
ik ontvangen door zijn vrouw. Een
uiterst fragiele, maar gracieuze verschij
ning. Ze sprak geen Engels, zodat ik mijn
schaarse kennis Bahasa Indonesia in
praktijk moest brengen. De koffie werd
geserveerd door een van zijn twee
dochters en ik voelde me een echte
'gast'. De wijze waarop deze mensen mij
onthaalden, de gratie en de warmte
waarmee dat gebeurde, maakte me
zacht en enigszins onthand. Tijdens de
koffie verraste de jongste van de twee
zonen me met een pakketje. Ik bloosde
terwijl ik het openmaakte. Twee casset
tebandjes met Balinese muziek. "Die
vond je toch mooi", grinnikte Bagus.
Opnieuw stond ik sprakeloos. Zijn
vrouw had inmiddels een tafel gedekt
met allerlei gerechten. Sierlijk werd ik
door haar uitgenodigd om haar kook
kunst te beproeven, terwijl Bagus uit
legde hoe de gerechten heetten en wat
er in verwerkt was. Het smaakte ver
rukkelijk en de eetgewoonte van Bagus
was niet in staat daar iets aan te veran
deren.
Na het eten kreeg ik een korte rondlei
ding door het huis die eindigde bij de
gebedsruimte. Het was een smalle, cel-
vormige, inpandige kamer, voor drie
kwart gevuld met een trapsgewijze
gevormd altaar. Twee pajungs vormden
het hoogste punt, waaronder het beeld
van Shiva. Twee familieportretten en de
familiekris lagen een verdieping lager.
Goudkleurige stoffen drapeerden de
'treden' die bedekt waren met bloemen
en offergaven. In de hoek van de ruimte
stond een kast waarin rijst en gewijd
water lagen opgeslagen. Bagus en zijn
vrouw hadden zich inmiddels gehuld in
witte gewaden, droegen een goudgele
sjerp om hun middel en een hoofdband
van dezelfde stof. Mijn mond viel open
van verbazing door de metamorfose die
hij had ondergaan. Zijn uitstraling was in
één klap voornaam, bijna heilig gewor
den. Hij reikte me een gele sjerp aan -
een symbolische scheiding tussen het
reine en het onreine - en verzocht me
mijn schoenen uit te doen. Samen
namen we plaats op een rieten mat op
de grond. In de lotushouding gezeten
begon hij te bidden, zijn handen gevou
wen boven zijn hoofd. Afwisselend
strooide hij rijst en sprenkelde gewijd
water op het altaar. Het was een korte
ceremonie geweest, maar de indruk die
het op mij gemaakt had was er niet min
der om. Temeer, omdat ik me realiseer
de dat ik een privé-heiligdom had mogen
betreden.
Nog volledig onder de indruk stond ik
bij te komen in de keuken, toen zijn
vrouw me een stapel schilderijen in de
hand drukte. "Hier", zei ze, "kijk maar
welke je mooi vindt."
Ja, wat moet je dan doen. Zoiets laat
zich niet beschrijven. Onbeholpen, ver
bluft. En voor ik het wist waren twee
vergezichten al reisvaardig gemaakt.
"Hang ze bij je kris, dan zal hij zich
'thuis' voelen", zei Bagus.
Toen ik afscheid nam van zijn vrouw en
kinderen voelde ik me echt met een
mond vol tanden en lege handen.
Opgenomen, ingewijd en overladen met
warmte kon ik enkel hun handen schud
den en bedanken. Een gevoel van
schaamte begon me te bekruipen.
Schaamte omdat ik geoordeeld had naar
de buitenkant. Gelachen om de naam
van mijn Balinese vriend Bagus. Mooi.
Zijn vader had wel degelijk een vooruit
ziende blik gehad. Door hem werd ik er
op gewezen dat schoonheid van binnen
zit en dat de buitenkant slechts een
omhulsel is, een verpakking. Ook in Bali
had ik me vergist. Nu had ik de moeite
genomen achter die dunne facade van
westerse makelij te kijken om te ont
dekken hoe 'bagus' Bali is.
Het afscheid op het vliegveld in
Denpasar was vluchtig. We omhelsden
elkaar en hij liet me achter met een
ervaring en een vriend rijker.
Lombok hou ik tegoed, maar Bali en
Bagus in mijn hart.
R. BOEIJEN
Bedroefd geven wij u kennis dat na
een moedig gedragen lijden, op 8
maart 1993, nog onverwacht van ons
is heengegaan, mijn lieve zoon, mijn
lieve man, onze zorgzame vader,
schoonvader, opa, broer, zwager en
echtgenoot van Babes Pleyte
in de leeftijd van 67 jaar.
Mevr. A.A. Wattiez
Babes Kreeuseler-Pleyte
kinderen en kleinkinderen
Mies en Rob Kreeuseler-Pleyte
kinderen en kleinkinderen
De begrafenis heeft op I I maart jl.
plaatsgevonden te Wassenaar.
33