o
diep, die om en bij u leven, 't zijn geen
vrouwen, kassian! 't Zijn weerlooze, domge-
houden wezens. In wajangpoppen moet,
dunkt mij, meer ziel zitten. - U hebt de ziel
in haar stom gemaakt...
Regent van B. (perplex) Dimas:
ik begrijp de raden Adjeng niet!
Karina: Neen, dat geloof ik graag. U
denkt misschien wel dat ik mijn verstand
verloren heb? Dan vergist u zich, Kandjeng,
het tegendeel is waar. Ik heb mijn verstand
gelukkig bijtijds gevonden. Nu eerst leer ik
mijzelf beter kennen, nu eerst begin ik te
vatten het doel van mijn bestaan. U
begrijpt mij niet - ach neen! dat kan ook
niet... arme Kandjeng...
Regent van W.: 't Is nu genoeg, Karina.
Ga heen, opdat ik mij niet langer meer over
mijn dochter behoef te schamen. Ga,
anders zou ik mij door mijn drift laten mee
slepen om 'n ongeluk aan je te begaan. Is
dat 'n houding tegenover den Kandjeng van
Bintarang, die hierheen gekomen is om je
ten huwelijk te vragen voor zijn zoon....
Karina (verwonderd): Mij ten huwelijk
vragen...? Ik, de vrouw worden van Raden
Mas Karto Soedjono...? Dus, na volgens
Europeesche begrippen opgevoed te zijn,
zal 't mijn lot wezen, eenmaal toch weer
terug te vallen in het plantenleven van alle
regentvrouwen...?'
(Uit: Karina Adinda, 2e druk, Batavia
1914, blz 28, 29)
De toeschouwers voelden blijkbaar veel
sympathie voor Karina. Uit een recensie
in het Weekblad voor Indië bleek dat
het publiek spontaan begon te applaudis
seren nadat Karina in deze scene gewei
gerd had de officiële groet te brengen.
Ondanks het pleiten van de oude moe
der van de regent besluit hij toch om
zijn dochter uit te huwelijken. Hij laat de
controleur omkomen bij een ongeluk,
maar de oude moeder, die contact met
de geesten heeft, komt erachter dat hij
is vermoord. Karina wordt wanhopig als
ze het slechte nieuws hoort, maar dan
komt een afgezant van de regent van
Bintarang met een gevolg van tien
Javaanse edelen om het antwoord op
het huwelijksaanzoek te vernemen.
Voor het gezantschap verklaart zij sta
melend aan de dode controleur haar
liefde. Getooid met witte bloemen ziet
ze zijn geest naar hen toelopen. Dan
grijpt zij de kris van haar vader en door
steekt zichzelf het hart om zich in de
dood bij hem te voegen.
Dit dramatische einde komt misschien
wat overdreven over, maar romantisch
is het wel. In veel boeken van Victor Ido
komen geesten van overledenen voor.
Een dochter van Hans van de Wall,
mevrouw C.N. van de Wall, vertelde tij
dens een interview in 1987 (dit inter
view bevindt zich in het Indisch Familie
Archief), dat het idee voor 'Karina
Adinda' een nogal mysterieuze oor
sprong had. De familie Van de Wall
woonde in Batavia in een oud Indisch
huis. Achter in de tuin was een oud graf
met een Arabisch opschrift. De moeder
van Betsy Assé, die bij de familie in huis
woonde, vertelde dat zij een geest had
gezien die haar verteld had dat zij
afkomstig was uit het graf. Het was een
heel mooie Arabische of Oosterse
vrouw die Adinda heette. Vroeger was
zij met een Europeaan getrouwd. De
bedienden van de familie brachten regel
matig offers van bloemen en wierook
naar het graf. Waarschijnlijk was Hans
van de Wall zo onder de indruk dat hij
haar de hoofdpersoon van zijn toneel
stuk maakte. Hij voelde zich zo verbon
den met het stuk dat hij het door nie
mand anders wilde laten regisseren. Zijn
vrouw speelde steeds de hoofdrol. Pas
in 1933 werd het stuk voor het eerst
zonder zijn bemoeienis in Nederland
opgevoerd.
In het Nederlands Theater Instituut in
Amsterdam vond ik een groot, blauw
schrift. Het opschrift, in grote, statige
letters vermeldde; 'Karina Adinda door
Victor Ido', met daaronder 'Regie aan
wijzingen'. Hans heeft hierin beschreven
hoe het toneelstuk moet worden opge
voerd. Het moet rond 1940 geschreven
zijn, hij woonde toen al in Nederland. Ik
denk dat hij besefte dat hij de regie van
zijn geliefde toneelstuk uit handen
moest geven omdat hij daarvoor te oud
geworden was. Bovendien waren de tij
den veranderd. Misschien besefte hij wel
dat het koloniale bestuur geen lang
leven meer beschoren was. In het schrift
beschrijft hij alles wat voor een
Nederlander, die nooit in Indië is
geweest, onbekend is. Het binnenlands
bestuur, de ambtelijk verhoudingen, de
Javaans hoftitels, zelfs alle Maleise woor
den worden verklaard. Voorin het
schrift ligt een kladblaadje met daarop
een bijna onleesbare, slordige, haastig
gekrabbelde zin:
'De ambtelijke verhoudingen op Java
zoals ze nog waren in 1920. op Java, zoo
is dit tooneelwerk een historisch docu
ment geworden van de ontwikkeling
der Nederlandsche Kolonisatie in Oost-
Indië-'.
De betekenis is duidelijk; 'Karina
Adinda' heeft een historisch belang
gekregen. Het stuk is nog steeds inte
ressant voor iedereen die iets wil leren
over de Nederlandse koloniale tijd.
Helaas zijn er na de oorlog niet veel
opvoeringen meer geweest. Niet alleen
bestaat het Indië van toen niet meer,
ook de dramatische, romantische
schrijfwijze van Victor Ido is verouderd.
Een romanticus, dat was hij zeker. Toe
hij in 1948 overleed, werd de kabaja die
zijn vrouw als Karina Adinda had gedra
gen over hem heen gespreid. Dat was
altijd een wens van hem geweest.
Nelien Drewes Is studente Nederlandse letterkunde
aan de Universiteit van Amsterdam. Zelf heeft zij
geen enkele band met Indië of Indonesië. Tijdens
haar studie maakte zij kennis met de Indische letter
kunde, die haar vanaf het begin zeer boeide. Zij liep
stage bij het IWI (Indische Wetenschappelijk Instituut)
waar zij zich voornamelijk verdiepte in het werk van
Victor Ido.
Het echtpaar Van de Wall, vermoedelijk gefotografeerd rond 1900
37