President Manusama treedt af
r
J.A.
6
De gaande
president
Manusama
Na sedert 1966 president van de rege
ring in ballingschap van de RMS (Repu-
blik Maluku Selatan) te zijn geweest,
treedt de 82-jarige ir. Manusama 25 april
1993 af.
Hij was persoonlijk nauw betrokken bij
de proclamatie op 25 april 1950 van de
RMS, op Ambon, die zich daarmee af
scheidde van de pas onafhankelijk ge
worden Verenigde Staten van Indonesië.
Aanleiding tot het uitroepen van een
onafhankelijke RMS was het streven van
de Republik Indonesia om, in strijd met
gesloten overeenkomsten, de overige
deelstaten te liquideren.
Ten tijde van het uitroepen van de RMS
maakte haar grondgebied deel uit van de
deelstaat Oost-lndonesië. In april 1950
was, op Zuid-Celebes, Andi Aziz in ver
zet gekomen tegen bovengenoemd cen
tralistisch streven. Manusama werd mi
nister in de regering van Dr. Chris
Soumokil, de eerste president van de
RMS. Na enkele maanden maakte de
Indonesische regering met militair ingrij
pen een einde aan het bestaan van de
RMS op Ambon. De strijd werd daarna
op Ceram voortgezet, waar het guerilla
leger onder leiding van Soumokil stond.
Tot 1954 was Manusama bij deze strijd
betrokken.
Hij verliet Ceram om vanuit Nederland
de wereldopinie voor de Molukse vrij
heidsstrijd te mobiliseren, waarbij hij
weinig gehoor kreeg. Toen hij in Nieuw-
Guinea aankwam werd hij door het
toenmalige Nederlandse bewind vastge
zet, maar hij weigerde te beloven zich
afzijdig van de politiek te houden.
Ten tijde van het uitroepen van de RMS
werd het KNIL op Java ontmanteld.
Ongeveer 12.500 Zuidmolukse militai
ren, die aan Nederlandse kant tegen de
republiek hadden gestreden, werden in
maart 1951 met hun gezinnen 'tijdelijk'
naar Nederland overgebracht. Onder
hen kreeg het RMS ideaal een grote aan
hang, hetgeen nog werd versterkt door
de houding van de Nederlandse regering
ten opzichte van haar vroegere zo toe
gewijde en trouwe onderdanen. Van de
Molukkers in ballingschap werd
Manusama de leider.
Nadat in 1966 met de arrestatie van
Soumokil (die in hetzelfde jaar werd
geëxecuteerd) een einde is gekomen aan
het gewapende verzet op Ceram, vormt
Manusama een regering in ballingschap,
waarvan hij de president is. Hoewel er
enige oppositie is tegen zijn beleid van
IN MEMORIAM
SUZANNE GIDEONSE-HABERKORN
Het laatst sprak ik haar een paar weken voor haar dood (6 maart jl.). Ze zat
op kantoor aan haar overvolle bureau, bezig met een nieuw schema voor de
bustochten die ze al jaren voor de leden van haar club Unisoc organiseerde.
"Je bent toch ziek, waarom zit je niet thuis?" vroeg ik. "Ach, thuis ben ik ook
ziek, hier doe ik tenminste nog wat."
Suzanne Gideonse, het dóén zat haar in het bloed, ondernemingslust en
organisatievermogen, eigenschappen die ze met zakelijk raffinement wist te
combineren als ze er de kans toe zag. Met haar man (ze waren van joodse
afkomst) ontvluchtte ze in 1940 bijtijds het door de Nazi's bedreigde
Nederland. Engeland stuurde hen verder naar Nederlands-lndië waar ze tot
beider ramp niet lang na aankomst in de Japanse bezetting vielen. Suzanne en
echtgenoot overleefden de kamptijd en hervatten na de bevrijding weer hun journalistieke beroep. Hij vertrok al
spoedig weer naar Nederland voor zijn werk bij de Telegraaf, zij bleef als correspondente nog tot 1952 in
Indonesië.
Suzanne Gideonse begon, zodra Indonesië weer toeristen toeliet een reisbureau: Stichting Overzeese Contacten.
Contact met de Republiek was in eind I960 begin 1970 nog altijd een kwetsbare zaak; een combinatie van charita
tief werk en zakelijke toerreizen bleek een goede formule. Het grote weerzien-verlangen van vooral Indische
Nederlanders en hun goodwill om wat te doen voor de bevolking en het land dat ze zo goed kenden, zorgden voor
een bloeiende business. Adoptiekinderen en steun aan diverse projecten droegen bij tot de goede relatie tussen de
SOC en Indonesië.
In het bekende pand aan de Groot Hertoginnelaan zwaaide Suzanne de scepter. Ze organiseerde bustochten,
lezingen, dia- en filmavonden, ze gaf een blad uit en opende een paar jaar geleden een Indische boekerij, Nedindo.
Nieuwe maar vooral oude Indische boeken die men kon kopen en onder bepaalde voorwaarden ook lenen.
85 Jaar is ze geworden, een bewogen en werkzaam leven achter de rug. Ze werkte hard maar liet anderen even
hard werken. Van de doden niets dan goeds is een vrome, nietszeggende frase voor Suzanne Gideonse. Wie haar
kende, wist wie en hoe ze was.
Die ochtend dat ik haar voor het laatst zag, zette ze een dikke streep onder haar bustochtenschema. In die onge
plande bus zat ze als enige passagier.
VZ
De komende
president F.
Tutuhatunewa
de zijde van hen, die dit te weinig strijd
baar vinden, geniet hij de achting als lei
der van de overgrote meerderheid van
de Molukse gemeenschap. Al die jaren
heeft Manusama, volgens ing. P.J.
Patipikalawan (een oud-lid van de rege
ring in ballingschap), met veel wijsheid
en veranwoordelijkheidsgevoel de
Molukse zaak gediend. Gemakkelijk was
zijn positie niet: enerzijds de onverschil
lige houding van de Nederlandse rege
ring, anderzijds niet zelden kritiek vanuit
Molukse kringen. Manusama is nu bezig
met het schrijven van zijn autobiografie,
om zoals hij zegt: "de komende genera
ties een uiteenzetting te geven van het
geen wij tot zover hebben meegemaakt.
Dat ze straks een leidraad hebben."
Reeds twee jaar geleden gaf hij te ken
nen, te willen terugtreden. Een opvolger
te vinden was geen eenvoudige zaak. Op
10 april a.s. zal de Rotterdamse arts
Frans Lodewijk Johannis Tutuhatunewa
(bijna 70) door de kiesmannen van de
Molukse wijkraden worden aangewezen
als de nieuwe president in ballingschap
en op 25 april a.s. tijdens de jaarlijkse
herdenking in de Haagse Houtrusthallen
van de uitroeping van de RMS, zal
Manusama als president terugtreden.
De heer Tutuhatunewa ziet het als zijn
taak de volgende generatie klaar te sto
men voor een leven op een vrije Zuid-
Molukken. "De RMS-zaak leeft nog
'fenomenaal' onder de jongeren", zegt
hij. Hij is van mening dat de kansen voor
de RMS de laatste jaren groter zijn
geworden en verwijst naar de nationali
teiten die de onafhankelijkheid hebben
bevochten zoals de Baltische landen en
Slovenië. Hij geniet in brede kring ver
trouwen, ook bij de jongeren mede
door zijn werk voor de drugshulpverle
ning aan Molukse jongeren.
Hij werd geboren in Weltevreden in het
vroegere Batavia en studeerde in Jakarta
toen de RMS werd uitgeroepen. Hij vol
tooide zijn artsenopleiding aan de Vrije
Universiteit in Amsterdam. Het ligt in
zijn voornemen het beleid van zijn voor
ganger voort te zetten en rekent op een
vruchtbaar contact met de Nederlandse
regering.
CHARLES MANDERS