Gun
Jeugdherinneringen: PCadjoe
mm
door René Wassing
deel 2
8
volgens de achtergalerij, die door een
trap vie een èmpèr met de lager gelegen
bijgebouwen was verbonden. Ons eer
ste huis no. 13, was zo'n oud huis,
schuin tegenover het fraaie administra
teurshuis aan de Moesi, dat toen
bewoond werd door de familie Oosten.
Aan de voorzijde hadden wij djamboe-
bolbomen en op het achtererf enkele
djamboe-bijibomen. Vóór de keuken
stond een kubusvormige watertank
waarin regenwater werd verzameld.
Naast ons huis stond de oude pasang-
grahan langs een kleine kreek de
Penantingan, die hier, tussen het zwem
bad en de soos, in de Moesi uitmondde.
Na de soos kwamen eveneens aan de
waterkant de pasarloodsen en de grote
B.P.M. toko 'Algemeen Belang', waarna
weer enkele woonhuizen volgden.
Het gebeurde in die tijd regelmatig, dat
de Moesi om de paar jaar buiten zijn
oevers trad zodat alles blank stond, niet
alleen in Pladjoe maar ook in Palembang.
Dan verschenen er plotseling op vele
plaatsen loopvlonders, terwijl prauwtjes
of een schaarse taxi voor verder ver
voer zorgden. Voor ons kinderen een
geweldige sensatie. Voor de gemeen
schap als zodanig betekenden die banjirs
echter een ongewenste overlast waar
voorgoed een einde aan moest komen.
Daartoe ontwierp mijn vader een ingrij
pend renovatieplan, waarbij de oude
pasanggrahan werd afgebroken en de
Penantingan gedempt. Tussen het
zwembad en de soos kwamen tennisba
nen en op het terrein van de oude pas
anggrahan verrees een nieuw ziekenhuis
met aaneengeschakelde luchtige pavil
joens en hoofdgebouw in een ruime
parkachtige omgeving. Verder werd een
lange dijk aangelegd, die langs de Moesi
Uit je vroegste jeugd zijn sommige
indrukken toevallig haarscherp in je her
innering bewaard gebleven terwijl ande
re voorvallen totaal zijn vervaagd. Uit je
oudere jeugd is veel meer blijven hangen
omdat je je veel meer bewust was van
de dingen om je heen. In combinatie
met oude foto's en aanvullingen van je
ouders en beide broers ontstaat later
een tamelijk betrouwbaar beeld, dat je
kortweg met de term jeugdherinnerin
gen aanduidt.
Mijn jeugd speelde zich met tussenpozen
af in Pladjoe, de olieplaats van de B.P.M.
vlakbij Palembang, ongeveer vanaf mijn
derde tot mijn elfde jaar. Ruwweg de
periode 1931 -1938, waarin ik van zorge
loze peuter opgroeide tot zelfbewuste
knaap in een kleine wereld vol afwisse
ling. Mijn vader was civiel ingenieur, wat
betekende dat hij zich niet alleen bezig
hield met het bouwen van aanlegsteigers
voor de olieschepen, de tankparken of
kraakinstallaties en kantoren. Tot zijn
taak behoorde ook het ontwerpen van
openbare gebouwen als ziekenhuis,
school en hotel en nieuwe woonwijken
voor het groeiende Europese en in
heemse personeel. En verder de aanleg
van wegen, afwateringskanalen, sportvel
den en andere recreatieve instellingen
en de zorg voor de groenvoorziening.
Kortom alles wat met stadsplanning te
maken heeft. Een enorme uitdaging,
waaraan hij zich in die korte periode
met hart en ziel heeft gewijd.
Het oudste deel van Pladjoe, dat uit ca.
1913 dateert, lag aan de Moesi en grens
de direct aan de kantoren, die de
fabrieksterreinen op de kop van de
Moesi en de Komering van het woonge
bied afsloten. Het bestond uit een aantal
grote houten huizen op flinke stenen
neuten. De klassieke open voorgalerij
had opzij een hoge houten toegangstrap.
Op de houten ballustrade stonden rond
om chevelures in sierpotten, terwijl van
de dakrand af krees neergerold konden
worden. Daarachter een middengang
met aan weerszijden de kamers en ver-
B.P.M. toko 'Algemeen Belang'