3eiigdfierinneringen^aBemBang
OUTi
door René Wassing
deel 3
Gemeerde sampans
Als je van Pladjoe over de grote weg
naar Palembang reed kwam je al gauw
na de Ladang, bij Bagoeskoening een
verkleinde uitgave van Pladjoe, met
woningen van B.P.M.-employés en een
steiger voor olietankers langs de Moesi.
Ter hoogte van Bagoeskoening maar
dan meer landinwaarts woonde de fami
lie Reibel, die uitgestrekte arealen
vruchtbomen en moestuinen bezat:
ramboetan, mangga, manggistan, doe
koe, jamboe air, sawo, djeroek, ananas
enz. En als de tijd daar was, kregen wij
steevast een grote mand heerlijke ram
boetan of maggistan toegestuurd. Iets
voorbij Bagoeskoening woonde aan de
linkerkant van de weg, eenzaam en ver
laten in een huis op palen, de Japanse
fotograaf Sakura, de enige beroepsfoto
graaf in wijde omtrek. Dus kwamen
praktisch alle officiële - en privé
opdrachten vanzelf bij Sakura terecht.
Wij kochten bij hem onze filmrolletjes,
die hij later ook weer ontwikkelde en
afdrukte. U hoeft niet verder te gissen,
want een Japanner en dan nog fotograaf
kon in die tijd niet anders dan een spion
zijn. Verschillenden in Pladjoe waren
daarvan overtuigd. Zelfs voor ons kinde
ren was dat geen geheim. En veel later
na de oorlog is gebleken, dat Sakura
inderdaad een vermomd geheim agent is
geweest met een hoge rang in het leger.
Vlak voor Palembang passeerde je een
groot Chinees kerkhof. Temidden van
een schitterend, heuvelachtig parkland
schap met hoge bomen lagen daar in alle
stilte de eigenaardige Chinese grafmonu
menten verspreid als even zoveel sym
bolen van de eeuwigheid. Een vreemde
bekoring ging uit van dit stukje aards
paradijs, waar we eens diep beneden
ons in het dal plotseling een grote var
aan ontwaarden, die langzaam voort-
schuifelde.
Van hieruit boog de weg al spoedig naar
rechts en dan kwamen de eerste huizen
van Palembang oeloe (rechteroever) in
zicht. Hier, aan een open ruimte bij de
Moesi stond een Chinese klenteng. Het
was maar een kleine tempel, maar de
uitbundige nokversiering van groteske,
dansende draken met opgeheven staar
ten, die de vlammende parel in het mid
den bewaakten, maakte grote indruk.
Voor de klenteng stonden in twee rijen
neus aan neus, de taxi's geparkeerd.
Hier liepen wij door naar de steiger van
de pont Marie, die je naar het centrum
van Palembang aan de overkant van de
Moesi bracht. Het wemelde er van sam
pans en kleine prauwtjes met koopwaar
waarboven een wit zeildoek tegen de
zon was gespannen; of woonprauwen:
kajangan en bidar, met twee zadelvormi-
ge daken van atap, waarvan het achter
ste in een sierlijke, opwaartse punt ein
digde; en de kolossale vrachtprauwen of
beloengkang, beladen met zand of rotan,
staande voortbewogen door twee man
nen met lange roeiriemen voorin onder
het afdak, in de trant van de Venetiaanse
gondeliers. Soms gleed statig een volge
stouwde ouderwetse hekwieler voorbij.
Net een drijvend houten verdiepinghuis
met open veranda en dunne schoor
steen, die boven het dak uitstak. Het
grote opengewerkte trommelrad achter
aan de hekwieler zorgde al zoevend met
zijn smalle dwarsbladen voor fonteinen
van opspattend water. Als je geluk had,
kwam de oude vertrouwde pont Marie
juist aan, of lag reeds gemeerd. Behalve
voetgangers en fietsers konden ook nog
een stuk of vier auto's overgezet wor
den. Was de pont Marie net vertrokken,
of lag ze aan de overkant, dan besloot
mijn moeder op aandrang van haar
zoontjes, de oversteek met een sampan
te maken. Hoe moet ik een Palembangse
sampan beschrijven? Een toppunt van
volmaaktheid en elegantie en zonder
opschepperij of chauvinisme, een geniale
uitvinding, enig in zijn soort. De litera
tuur vermeldt hem geleerd als jukung
8