.-7 i 11 IS tOKO-NAN x miM Winkelstraat met Toko Nanyo (1932) tambangan, maar iedereen noemde dit onvolprezen vaartuig simpelweg sampan. Denkt u zich in, een boomstamkano van ongeveer 6,5 meter lengte, met uitgebo gen boorden. Voor- en achtersteven zijn gelijk, zodat hij van bovenaf op een lang gerekte ovaal lijkt, met aan beide uitein den een recht afgesneden platte, plank- vormige steven, die boven het water zweeft. De roeier/bestuurder zit met gestrekte benen op de platte achterste ven en de voorsteven dient als opstap voor de passagier, die plaats neemt op het dek van aaneen geschoven vlonders, welke samen de zitvloer vormen. Door één vlondersegment weg te halen komt in de romp ruimte vrij voor benen en voeten. Het blad van de peddel of day- oeng doet denken aan een langgerekte driehoek en de stevige steel, die naar boven toe een versierde verdikking ver- Gemeentehuis/watertoren (1934) toont, eindigt in een T-vormige greep. Met een dergelijke bladvorm verplaats je met één schepbeweging een grote hoe veelheid water, zodat je al snel vaart maakt. Zelf een sampan besturen was mijn vurigste wens en die is ook inder daad in vervulling gegaan. En ieder Indisch jongetje, dat dit ooit gedaan heeft, kent de sensatie om de sampan in een rechte koers te houden, door aan één kant roeiend, telkens met de peddel bij te sturen, zonder in een paniekerig, hulpeloos gestuntel te vervallen van nu eens rechts, dan weer links, zoals je dat zo vaak hier op onze binnenwateren ziet gebeuren. Eenmaal aan de overkant aangekomen raakte je al direct verzeild in de enorme verkeersdrukte van het centrum vol auto's, kleine busjes, karren, fietsers, riksja's (die waren er nog) en drommen voetgangers. Want toen al was Palembang een drukke stad en sindsdien is het nog alleen maar erger geworden. Rechts van de drukke verkeersweg, die van de steiger naar het plein van de grote moskee voerde, bevond zich de opeengepakte handelswijk met zijn parallelstraten en dwarsstraatjes waarin de handelskantoren en winkels waren gevestigd. In een pand aan deze ver keersweg hield de Japanse tandarts praktijk. Hier kreeg ik al heel jong een traumatische ervaring te verwerken door een kies, die in combinatie met een zenuwbehandeling zonder verdo ving, geplombeerd moest worden. Nog verergerd door een sadistische wand plaat van bloederige, zieke kiezen en tanden, compleet in kleur. Veel leuker was het natuurlijk in de winkelstraten. Van de verschillende Japanse toko's was Toko Nanyo veruit favoriet. Hier waren we niet weg te slaan van al het uitgestal de speelgoed, dat we het liefst allemaal hadden willen hebben. Wat een tijd was dat! Vaste prik was ook een bezoek aan de Bombayer Melwani, die stoffenwinkel waar gebloemde stofjes voor japonnen of katoen voor onze hansoppen of bloesjes en broeken, per el werden ingekocht. De vele Chinese toko's waren gespecialiseerd in allerhande huis houdelijke artikelen en huisraad. Van de vuile, stinkende pasar, die zich langs de Moesi uitstrekte, herinner ik me nog de weezoete geur van de bergen ananas, die hier werden aangevoerd en waar Palembang wijd en zijd om bekend was. Sloeg je vanaf de steiger linksaf, de weg langs de Moesi op, dan passeerde je het grote residentshuis, dat in een parkach tige tuin lag met in het midden een rond perk, waarin een standbeeld van een paard op sokkel, als ik me goed herin- Pasar Sekanak met woonprauwen (1932) ner. De centrale ingang van het huis werd gemarkeerd door een statige opgang van twee halfronde stenen trap pen, die als een bijna gesloten cirkel een hoge poort omsloten en uitkwamen bij het bordes van de bovenverdieping. Voorbij dit huis kwam je bij het uitge strekte ommuurde complex van de oude Benteng. Hierna bereikte je het curieuze gemeentehuis met watertoren van architect S. Snuyf uit 1928. Een zeld zaam voorbeeld van de progressieve Indische bouwstijl uit die tijd, met kubis tische vormen en verticale lijnenspel van ijle pijlers langs de betonnen torenwan den. Hier zwaaide burgemeester Van de Wetering de scepter. Na de Sekanak kreek met zijn pasars begon bij Talang Semoet de nieuwe Europese wijk. Palembang had ook een museum. Het was ondergebracht in een traditioneel Palembangs adathuis, een roemah limas, dat door de gemeente was aangekocht van een adellijke pangèran familie; naar de stad overgebracht en in 1933 geo pend. Het met snijwerk versierde hou ten gebouw stond op lage palen en had een hoog oplopend pannendak, waarvan de noklijst versierd was met gebogen puntversieringen: tandoek kambing, die in het midden een ornament van melati- bloemen en centrale bloemknop inslo ten: de simbar. Het ruime halfduistere interieur met houten spijltjes voor de open vensters en zijn naar binnen toe trapsgewijs oplopende vloer, herbergde allerlei kostbaarheden. Zo was er een verzameling godenbeeldjes uit de Sriwijaya-tijd en panelen met houtsnij werk uit de voormalige sultanskraton. En verder de complete meubilering van een adellijk bruidsvertrek, waarvan het (lees verder volgende pagina)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 9