Te gast in Kayu Agung Speedboat op de Musi re olieplaats aan de overkant van de Komering, is een brug gekomen. Via een bezoek aan Baguskuning, dat eveneens als een enclave van de buiten wereld is afgeschermd, keren we terug naar Palembang waar we nog wat rond toeren. Toch nog even naar het oude museum, de Rumah Bari. Het ziet er vervallen uit en het is inderdaad geslo ten en leeg, nu de inhoud een ander onderkomen krijgt. Maandag blijven we in de stad. In de schaarse antiekwinkeltjes vinden we nog alleen maar een paar nieuwe verguld houten dekseldoosjes in de vorm van durians. De bekende Palembang kasten zijn er niet meer; daarvoor moet je naar Kayu Agung, vertelt men ons. Misschien zitten we wel in de verkeerde wijk voor antiek. In een voornaam houten verdie pinghuis bezoeken we een textielhande laarster. Het huis is van binnen rijkelijk met houtsnijwerk versierd. Het is er ruim, koel en aangenaam. De mevrouw toont ons haar specialiteit: goud draadweefsels voor bruidskleding: kain songket voor de bruid en kain tajung voor de bruidegom. Hoewel nieuw, zijn ze van behoorlijke kwaliteit, maar voor onze beurs te prijzig. We nemen genoe gen met twee kleine songket kleedjes. We willen een nieuwgebouwde rumah limas bekijken, van de familie Bayumi, naar men zegt de rijkste familie van Palembang. Het is een prachtig huis, weliswaar in traditionele stijl, maar van beton en steen en veel groter dan gebruikelijk. Het is potdicht, de familie vertoeft buitenslands en de sleutelbe waarder is er vandaag ook niet. Dus we kunnen het niet van binnen bezichtigen. Andere rumah limas zijn die van Hasyim Ning (zie deel 3) en van Aziz. Dit laatste is geheel van hout in oude stijl opge trokken. De onderdelen bestean uit schitterend, verguld houtsnijwerk en panelen van lakwerk, alles van een hoge kwaliteit. Ook hier zijn we niet in geweest. Dinsdag gaan we naar Kayu Agung. Vanzelfsprekend is Ahmad onze chauffeur. Over de Amperabrug naar de zuidoever (ulu) waar we bij Kertapati over de brug van de Ogan verder zuid waarts rijden, een rit van 65 km. Onderweg het lege moerassige land, gebruikt als sawahs; of uitgestrekte gebieden met armetierige secondaire boomgroei waar eens het machtige oer woud heerste. Dan weer onverwachte vergezichten op de dorpen langs de Ogan zoals Indralaya en Tanjungraja, dromerig uitgestrekt langs de oever alsof de tijd er heeft stilgestaan. We rij den door welvarende kampongs van ste vige, goed onderhouden houten huizen op palen temidden van erven met bloei ende planten, door groene hagen van de rijweg afgeschermd. Kayu Agung aan de Komering schrikt op uit zijn landelijke rust als wij de sfeervol le hoofdstraat met oude woningen, toko's en eethuizen binnenrijden. Een voortvarende uitbater van Arabische origine troont ons met veel overtui gingskracht zijn koffiehuis binnen. En als de koffie op tafel staat, vuurt hij de gebruikelijke vragen op ons af. Nee, Palembang kasten zijn hier niet, die wor den allang niet meer gemaakt. Maar zijn schoonmoeder bezit er nog twee. Of we die willen zien? En zo gaan we even later in optocht naar de schoonmoeder, die enkele zijstraten verder woont. Zij toont zich niet in het minst verbaasd en zwijgend, terwijl haar schoonzoon het woord voert, toont ze ons niet zonder trots de kasten, die zoals gebruikelijk, ieder op een bewerkte kist staan. Het doet me goed, deze traditionele sier- meubels hier nog in gebruik te zien. Op de eettafel staan stopflessen met koek jes, die nog over zijn van Lebaran. En als wij beleefdheidshalve hiervan hebben geproefd, nemen we dankbaar afscheid. Dan lopen we over een wankele brug naar de kampong aan de overkant van de Komering, gevolgd door honderden uitgelaten kinderen. Ze brengen ons naar de pottenbakkers, die vanouds het bekende Palembangse gebruiksaarde- werk maken. Het is echter nu niet het seizoen; we zien alleen de grote stapels brandhout. Woensdag is onze laatste dag, die we besluiten met een grandioze vaart op de Musi in een speedboat, een watertaxi. Het lange, slanke vaartuig met opgeboei- de boorden en spitse boeg danst op de golven. Als een sproeiregen valt af en toe het Musi-water op ons neer. Het lijkt wel of we gezegend worden. Heerlijk is dit hernieuwde contact met de Musi, de levensader van Palembang. Het afscheid stemt weemoedig. Zal ik hier ooit weer terugkomen? Mijn hart hoopt ja, mijn verstand zegt nee. In ieder geval is de terugkeer naar het heden volbracht. En in de voetsporen van Vondel murmel ik onhoorbaar voor mij heen: Vaarwel mijn Palembang Gij dient een anderen Heer Al keer ik nimmer weer Ik gedenk U levenslang. (wordt vervolgd) HET INDISCH FAMILIE ARCHIEF en HET INDISCH WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT samen HET INDISCH DOCUMENTATIE CENTRUM IS DE HELE MAAND JULI WEGENS VAKANTIE GESLOTEN!!! MAANDAG 2 AUGUSTUS BENT U WEER VAN HARTE WELKOM 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 10