K0€MP0€LAN
TANI DJAWI
O
VANAF DE ZIJGALERIJ
Wat brandt daar in die bergen
De Javanen vormen 60% van de Indone
sische bevolking. De meesten van hen
wonen in de provincies Midden- en
Oost-Java en in de provincie Yogyakarta.
De bevolking van de provincie Lampong
op Zuid-Sumatra bestaat voor 75% uit
Javanen. In de overige 23 provincies zal
men ook Javanen aantreffen. De mees
ten van hen zijn regeringsambtenaren of
militairen, ook wel boeren die getrans-
migreerd zijn, omdat het eiland Java,
waar 50% van de Indonesische bevolking
woont, overbevolkt is. In Suriname
wonen ook heel veel Javanen net als in
Nieuw-Caledonië. Tijdens de laatste
conferentie van niet-gebonden landen
bleken enkele Surinaamse ministers wel
het Javaans te beheersen, maar niet het
Indonesisch.
Als de heer C.F. Winter nu nog zou
leven zou het hem verdrietig stemmen
dat de jonge generatie der Javanen wei
nig belangstelling toont voor de eigen
taal. Zij die het Javaanse schrift nog kun
nen lezen zijn 50-plussers en studenten
van de faculteit Javanologie, wier aantal
klein is. De kranten in het Javaans zoals
Parikesit, Panakwan (na twee jaar reeds
opgeheven) en Dharma Kandha zijn al
lang ter ziele. Bovengenoemde kranten
werden in Soerakarta, het centrum van
de Javaanse cultuur, uitgegeven. Er zijn
Het is dom om in het jaar 1993 een
almanak van 1941 te bekijken; die sleurt
je met huid en haar, tegen de tijd in,
terug naar wat voorbij en vergeten zou
moeten zijn. Dit was een almanak 1941
van het Wageningsch Studentencorps,
meer dan een halve eeuw geleden.
Nederland was in oorlog, maar het was
nog niet te moeilijk om aan voedsel, kle
ding en brandstof te komen, vooral in
Wageningen, dat toen nog rustig en
dorps was, maar altijd opgevrolijkt door
het lustige, luidruchtige studentenleven.
In de almanakken, onder het hoofd
'Corpsgezelschappen' brengt ieder
gezelschap een jaarverslag uit, zo ook
Koempoelan Tani Djawi. De
Koempoelan werd al in 1910 opgericht,
maar werd in de jaren twintig ontbon
den, om een goede reden. Het verslag
1941 meldt dat er tegen die tijd zoveel
Indische en Indonesische jongens in
Wageningen studeerden, 'dat het geen
zin had deze lieden in een afzonderlijk
nu nog vier Javaanse tijdschriften:
Panyebar Semangat en Jaya Baya worden
in Soerabaya en Mearsari en Djoko
Lodang in Yogyakarta uitgegeven.
Panyebar Semangat is opgericht door
Dr. Soetomo op 2 september 1933. Hij
is ook mede-oprichter van Boedi
Oetomo, een vereniging die o.a. studie
beurzen voor begaafde Javaanse studen
ten beschikbaar stelde. Jaya Baya bestaat
sinds I december 1945. De redactie
daarvan verhuisde in 1950 van Kediri
naar Soerabaya. De komst van het
Japanse leger betekende het einde van
Panyebar Semangat. In 1949 verscheen
het weer. In de zestiger jaren was dit
weekblad met een oplaag van 85.000 het
grootste van alle Javaanse tijdschriften.
Nu is de oplaag van Panyebar Semangat
ca. 50.000 en het blad moet voor zijn
bestaan vechten, want heel weinig
bedrijven willen adverteren in Javaanse
weekbladen en advertenties zijn onont
beerlijk voor het voortbestaan van tijd
schriften. Jawa Anyar is de voortzetting
van Panakawan als nieuwsblad.
Als Panyebar Semangat zich kan handha
ven tot het jaar 2017, zal het dezelfde
leeftijd bereikt hebben als Bromomartini
ooit, het geesteskind van C.F. Winter.
(vertaald door F. Geldtmeijer)
gezelschap te verenigen'. Het zou aanlei
ding kunnen geven tot 'samenhokken,
tot het aankweeken van een zelfgenoeg-
zamen kamponggeest'. Maar in 1941
onder dreiging van oorlog en onzeker
heid over het lot van het land van her
komst, was er weer behoefte aan onder
ling contact. Maar toen in de jaren vijftig
een lustrum werd gevierd met, natuur
lijk, een slametan, was de toon anders,
achtelozer, berustend. Er wordt nuchter
geconstateerd dat al gauw de Kumpulan
(nu nieuwe spelling) een zinloos begrip
zal zijn geworden waarvan 'velen zelfs
niet meer weten wat de garuda op de
corpspetten betekent...'.
Dit laatste staat in een gedenkboek
1878-1978, honderd jaar gedurfd leven'.
Geen wonder dat wat het oude Indië
betreft de toon anders, afstandelijker is.
Waar bij andere verslagen neutrale
korte kanttekeningen verschijnen, staat
bij het Kumpulan-verslag: 'Getjrèwèt,
cumpulan tani djawi'. Cumpulan weer
anders, nogal vreemd, gespeld. De
geschiedenis is spelling.
Het verdriet dat opgeroepen wordt bij
het lezen van het eenvoudige jaarverslag
1941 heeft niet zozeer te maken met
vervolg van pag. 11
wat deden ze Ze gingen naar die
Chinees en lieten zich tegen flinke be
taling per motorboot thuisbrengen.
Ongeveer 300 km stroomopwaarts; en
onderweg wéér dobbelen natuurlijk.
Kwamen ze thuis hadden ze nog niks. Ik
geloof wel dat mijn oom het goed
bedoelde en dat verhaal vertelde om mij
voor een grandioze misstap te behoe
den, maar hij had niet bang hoeven te
zijn. Mijn vriendje had mij namelijk een
tijdje daarvoor een éénbenige man aan
gewezen. Hij leek wel een beetje op die
akelige één-benige en één-ogige kaperka
pitein van Walt Disney. Ik dacht dat hij
onder een trein was gekomen, maar mijn
vriendje zei dat het een voormalige
gètèk-matroos was die op zijn vlot was
uitgegleden. Eén van zijn benen was
daarbij tussen twee bamboe's door
geschoten. En een onder het vlot door
zwemmende krokodil was ermee van
door gegaan.
Wat brandt daar in die bergen
Api toekang kajoe
Waarom zou ik mijn liefde verbergen
Orang semoeah soedah taoe.
het oude Indië, het is de herinnering aan
die vrolijke toekomstige bos- en land
bouwers die werkten en studeerden en
leefden voor dat ene, de terugkeer naar
de geboortegrond en zelfs in donkere
dagen van oorlog de hoop nog levend
hielden.
Wie, welke voorzitter van Koempoelan
Tani Djawi, heeft het verslag van dat jaar
geschreven? Waar is hij nu, leeft hij nog?
Is hij na de oorlog naar Indonesië terug
gekeerd of woont hij nu, gepensioneerd,
ergens in Nederland?
Gelukkig dat er nog koempoelans zijn, of
kumpulans. Of desnoods cumpulans,
geeft niet.
GREET GAUDREAU
17