De tuin luut op de dienstdoende juffrouw af. Haar tas had ze nog steeds over haar schouder, het hengsel stevig in de hand geklemd. "Juffrouw, heeft u een gids over vakan tiereizen naar Indo- nesië "Jawel mevrouw, maar ik heb momen teel alleen een balie- exemplaar." "Tjag, ik moet niet alleen van Bali, ik moet ook van Java en Sumatra en so." De juffrouw begreep gelukkig de spraak verwarring en legde tante uit dat we de gids wel in mochten zien, maar niet meenemen. "Juffrouw, bewaart u een gids voor dese jongen. Hij is mijn neefje siet u en hij wil graag naar Indonesië, maar ik ben bang dat hij anders wacht, te lang en dan te laat, alles fol." De juffrouw bezweek voor zoveel bezorgdheid en overre- dings- kracht en noteerde mijn persoon lijke, door tante Juul dwingend nagezeg de, gegevens. "Sie jongen, maar goed dat ik ben mee gegaan hé." En zo eindigde een middagje winkelen. Zondags kwam steevast de familie bij elkaar. Er werd samen gegeten, gepraat, wat muziek gemaakt en er werden spel letjes gedaan. Tante Juul was altijd van de partij. Ik haalde haar op, samen met een tot de nok gevulde rantang en haar tas. Ze maakte altijd lekkere dingen, mop perde elke keer dat het zoveel werk was en 'in de toko alles so duur'. Een enkele keer deed ze mee met een spel letje. Zo had ze zich over laten halen om mee te doen met 'triviant'. Een spel met kaartjes waarop alle mogelijke vra gen staan, waar een passend antwoord bij gezocht moet worden. Aanvankelijk had ze niet zoveel zin. "Nee, jullie sijn so pienter. Ik weet dat allemaal niet, van politiek en so." We beloofden haar een handje te helpen en uiteindelijk zat ze samen met ons aan de speeltafel. "Juul, deze ken je wel", orakelde tante Meitty. "Welke bekende Nederlandse familie vluchtte begin 1940 naar Canada?" Tante Juul keek onbegrijpend. "Het begin van de oorlog", hielp ik haar. "Tjag, wat een stomme vraag. Toen woonden wij in Batavia, weet ik feel." "De naam van de familie is een kleur", probeerde ik weer. "Kijk maar naar het speelbord, daar zit de kleur in." Ze keek. Eerst wat norsig en toen klaar de haar gezicht op. Ze nam een trekje van haar sigaret, stak haar kin naar voren en zei triomfantelijk: "de familie De Bruin." Het gelach en gelag was hard. Ze deed niet meer mee. Op een zondagmiddag in januari reed ik mijn vaste route naar tante Juul. Ik had de, van haar cadeau gekregen, trui aan getrokken om haar te plezieren. Vol ongeduld zou ze samen met de rantang en haar tas staan te wachten. Ik liep ach terom, klopte op de deur en riep haar. Ik hoorde niets. "Tante Juul, ik ben het, ben je klaar?" Geen antwoord. Door de keuken liep ik de kamer binnen. Ik schrok. Daar zat ze. Haar hoofd lag op de tafel. Haar ogen gesloten. Ze had niemand meer verwacht, had niets meer willen zeggen. De tas stond op tafel. De oude foto's lagen verspreid onder haar bleek ver trokken handen. Tante Juul was heengegaan. Ik zal haar missen. R. BOEIJEN Wanneer hier in Holland de zon in alle glorie schijnt, gaan mijn gedachten uit naar onze tuin in Ambarawa, een stadje dicht bij de stad Semarang, de hoofdplaats van Midden-Java. De tuin was rijk aan vruchtbomen. Onder de manggaboom had de kebon een bank in elkaar getimmerd, waar we vaak zaten op mooie dagen. En mooie dagen zijn er veel in Indonesië. Het was vaak op vrije uren dat we daar zaten met onze vriendinnen. Heel gezellig werd er gebabbeld over school en over andere dingen. In de manggatijd genoten we van de vruchten van de boom waaronder we zaten. Het was dan smullen. Natuurlijk groeiden er ook klapperbomen. Wanneer mijn moeder een klappervrucht nodig had, dan klom Karie, de tuinjongen, in de boom om de gewenste vrucht te pluk ken. Het sap van de klappervrucht (santen) wordt gebruikt in de Indische gerechten. Het was toen een prettige gewaarwording om produkten uit je eigen tuin te gebruiken. Ook groeiden er papajabomen. Als kinderen waren we dol op de vruchten. Onze baboe kon het met kennis van zaken schillen en in parten verdelen. Ook onze vriendinnen genoten er van, ofschoon ze ook in een groot huis woonden met een dito tuin. Kebon had veel kennis van planten en bomen. Ook van de sawobomen heb ben we genoten. Sawo is een vrucht, die ook op de pasar(markt) verkocht wordt. Wanneer het hier in Nederland donker weer is, dan gaan de her inneringen uit naar onze grote tuin in Ambarawa. We hadden ook een aap in de tuin. Voor dit beest had kebon een hok in een boom geplaatst. De aap heette Sjita. Kebon zorgde ook goed voor dit beest. Mijn vriendinnen in Holland zijn deze manggaboom nog niet vergeten. En ook de gezellige tijd niet. L. VAN DER WORM-FLOHR 37

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 37