GUlërn 'Terugkeer naar fiet heden GLTi door René Wassing deel 4 Jakarta, zaterdag I augustus 1981 Lebaran. Het lot heeft beschikt, dat wij uitgerekend op deze feestdag van Idul Fitri - de grote verzoen- en vergiffenis- dag ter afsluiting van de vastenmaand - het rumoerige, uitgelaten Jakarta verla ten om vier dagen in Palembang door te brengen. Wij, dat zijn mijn vrouw, mijn dochtertje van vijf en ikzelf. Na 43 jaar zal ik Palembang en Plaju, de plaatsen van mijn gelukkige jeugd, weerzien. Gespannen ben ik, want in deze heksen ketel van medepassagiers moet ik het hoofd koel houden bij het inchecken en bij het controleren van de bagage. Maar natuurlijk spelen de emoties mij ook parten. Hoe zal het weerzien zijn? Na een korte, voorspoedige vliegreis landen we op het vliegveld Talang Betutu van Palembang. Ineens is alles weer ver trouwd. Ik herken het allemaal en voel me op een vreemde manier thuis! Met de taxi rijden we naar de stad, naar hotel Sanjaya aan de grote rijweg Jalan Kapten A. Rivai. Het is een moderne, hoge betonnen kolos van zeven verdie pingen met een panorama-restaurant op de top. Twee dingen vallen al direct op: de grote moskee is ingebouwd door een nieuwe galerij en er is een lange, slanke minaret van 45 m. aan toegevoegd: een geschenk uit 1971 van de oliemaatschap pij Pertamina. En verder is de grote weg van de moskee naar de Musi een moderne verkeersader geworden, de Jalan Sudirman. Deze zet zich - o, won der -, voort over de reusachtige Amperabrug, die als een modern staaltje van technisch vernuft beide oevers van de Musi overspant. Hij werd van 1962- 1965 gebouwd en gefinancierd uit Japanse herstelbetalingsgelden. Ampera staat voor Amanat Penderitaan Rakyat Indachtig de lijdensweg van het volk. 's Middags gaan we de naaste omgeving verkennen. Alles ziet er vies, rommelig en verwaarloosd uit. Ook hier een enorme Lebaran drukte en al gauw wor den we gevolgd door een groep opge schoten jongelui, die zich bepaald hin derlijk en op het onbeschofte af, gedra gen. Als enige blanken zijn we een mak kelijk doelwit voor hun vrijpostigheid en handtastelijkheden. Veel later, terug in het hotel, merken we dat de plastic tas van mijn vrouw op diverse plaatsen met een scherp voorwerp is ingesneden. Palembang ten voeten uit. We zijn er voortaan op voorbereid. Aan de Musi gekomen mis ik de vertrouwde sam pans. Hier, temidden van stapels opge taste ananas vraag ik aan een jongeman waar ze toch gebleven zijn? Brutaal geeft hij mij de wind van voren. Wat denk ik wel. De sampans vertegenwoordigen de koloniale tijd, toen de mensen zich kapot moesten roeien om die belanda's over te zetten. Die tijd is voorgoed voorbij en de snelle spetbot (speed boats) met buitenboordmotor zijn nu het symbool van de kemajuan, de voor uitgang. Wijselijk houd ik mijn mond, wel wetend, dat de sampans juist onont beerlijk waren voor het vervoer te De Amperabrug, Palembang Residentshuis krijgt museumbestemming. Palembang

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 8