Untung of Geluk
Op weg van Medan naar Asam Kumbang, een desab zo'n 12 kilometer
verderop, brak bet zweet me aan alle kanten uit. Dit lag niet in de
laatste plaats aan de hitte. Een hitte waaraan ik, net gearriveerd uit een
nat, herfstig Nederland, nog niet gewend was.
"s Middags bad ik., na een turbulente vliegreis, intrek, genomen in een
hotel in Medan. Een aantal reisgenoten dook na een verfrissende douche
het bed in om de jetlag te verwerken. Ik prefereerde alleen de verfrissing.
Elet was mijn eerste dag op Sumatra en ik wilde geen minuut verloren
laten gaan.
Buiten het hotel word ik aangeklampt
door een besnorde bajai-rijder (soort
bromfiets met zijspan). In perfect Engels
vraagt hij of ik zin heb om een ritje te
maken, wijzend naar zijn fraai beschil
derde broodwinning. Prijs 7.000 Rupiah
per uur. Een bezoek aan de krokodillen
farm in Asam Kumbang is zeker de
moeite waard. Mijn reiservaring heeft
me geleerd te onderhandelen over de
prijs, dus 'tawar' ik een tegenvoorstel.
Vriendelijk, maar onverbiddelijk herhaalt
hij zijn aanbod. Schouderophalend neem
ik plaats in het zijspan op een houten
zitbank achter een witgeschilderd 'tuin
hek'. Hij schudt me de hand en stelt zich
voor.
"My name is Untung, that means luck."
Kijkend naar de verkeerschaos, waarvan
de uitlaatgassen mijn ogen doen tranen,
denk ik dat ik een beetje geluk best kan
gebruiken. Ik omklem het 'tuinhek' met
beide handen, niet gewend aan de wir
war van auto's, vrachtauto's, bajai's,
becak's en mijn ogenschijnlijk kwetsbare
positie. Zijn stuurmanskunst boezemt
echter vertrouwen in en na enige tijd
waag ik het om ook om me heen te
kijken.
Mijn reishandboek heeft me verteld dat
Medan rijk is aan een aantal bouwsels uit
de koloniale tijd. Als we het Merdeka-
plein passeren wijst Untung naar het
postkantoor, een bank en twee hotels.
Werkelijk schitterende gebouwen, waar
in vroegere tijden onder meer de Witte
Sociëteit en Hotel De Boer gehuisvest
waren. In verschillende straten wordt
het rioolstelsel gerenoveerd. De smalle
trottoirs zijn opengereten als etterende
wonden en het verbaast me dat de
stank van de uitlaatgassen blijft over
heersen. In de buitenwijken van Medan
wordt de weg alsmaar slechter en het
ontberen van enige vering is steeds
meer voelbaar. Untung loodst de bajai
met grote behendigheid langs kuilen,
gaten, loslopende kippen en andere
obstakels. Maar ondanks het gebrek aan
comfort geniet ik van het prachtige land
schap. De rijsthalmen lijken licht te bui
gen als ik voorbijkom en de lachende,
zwaaiende mensen stralen geluk uit.
Tenminste zo voel ik het. Onderweg
wordt er vier keer gestopt. Twee keer
om een afgelopen ketting te repareren,
één keer om de voorband op te pom
pen en tot slot moet er ook nog getankt
worden. Of hij alvast een voorschot kan
krijgen. Argwanend kijk ik hem aan,
maar het reishandboek heeft me niet
verteld hoe om te gaan met zijn inne
mende glimlach. Ik betaal 3.000 Rupiah.
Nadat hij de benzinedop - een plastic
zak met een elastiekje - heeft bevestigd
vraagt hij om een shaggie. De inmiddels
om ons heen verzamelde kinderschare
schaterlacht als Untung hoestend zijn
eerste trekje uitblaast.
"Where do you come from, mister?"
Een vraag die zich de komende weken
nog vele malen zal herhalen en waarmee
menig gesprek zowel begint als eindigt.
Op mijn antwoord worden als blijk van
herkenning de namen van een aantal
bekende vaderlandse voetballers opgele
peld. Als één van de jongetjes de haar
tjes van mijn arm beroert, vindt Untung
dat het tijd wordt om te vertrekken. En
zo vervolgen we onze weg.
De krokodillenfarm blijkt een vervallen
schuurtje binnen een ommuurd stuk
moeras. Op de muur zit een aap aan
een ketting. Hij begint te schreeuwen als
we voorbijkomen. De 'krokodillen
farmer' geeft hem een sigarettenpeuk
waarmee de honger van de verslaaf
de blijkbaar is gestild, want we horen
hem verder niet meer. De krokodillen
liggen als drijvende boomstammen in
het groene water en lijken onverschillig
door de komst van een toerist. Ik heb
geluk, althans volgens Untung. Over een
half uur is het voedertijd en er staan
levende kippen op het menu. Het zal
een spektakel worden. Ik ril bij het
schouwspel dat ons te wachten staat en
bedank voor de eer. Die kippen zullen
vroeg of laat hun lot toch wel onder
gaan, maar ik wil niet degene zijn die het
bezegelt. Untung kijkt teleurgesteld. Een
half uur door zijn neus geboord en een
voorstelling gemist. Na een korte rond
leiding wordt de terugreis aanvaard.
Door de snel invallende duisternis
groeit mijn bewondering voor het vak
manschap van Untung, maar tegelijker
tijd het verlangen veilig terug te zijn in
het hotel. Bij aankomst betaal ik Untung
en geef hem een pakje shag, welk gebaar
hij met een brede grijns beantwoordt.
Hij heeft geluk gehad. Een westerse toe
rist heeft hem en zijn gezin in een paar
k
De krokodillenfarm
18