Marine Voorlichtingsdienst - Batavia - 1946
'OEROEG'
Ben ik naar de film geweestGa ik
later wellicht toch welDat doe ik
dus zeker niet. Nu niet en later
niet.
Heb ik het boek 'Oeroeggelezen?
Dat heb ik en wel enige decennia
terug toen het boek verscheen als
boekenweekgeschenk. Het boek is
geschreven dooreen voortreffelijk,
stylist en verhalenverteller en meer
is er denk ik, niet over te zeggen.
Een groep medewerkers
van de Marine
Voorlichtingsdienst in het
toenmalige Batavia,
begin 1946.
Op de voorste rij,
tweede rechts:
Lt. ter Zee Wassenburg,
derde: Lt. ter Zee
Kretchmer de Wilde,
vierde: Lt. ter Zee Serie,
vijfde: Lt. ter Zee
Feherwee.
Links achter:
matroos Harry
Haaymans, daarnaast
Sgt. Moen, rechts achter:
Winkelaar die de foto
inzond en daarnaast adju
dant Wassenburg.
De film is een oorlogsfilm zo heb ik
begrepen en gelezen uit de vele recen
sies, die erover verschenen zijn.
Het onnozele gekwek van kamerleden,
ministers, en nog wat bekende Neder
landers na de première is zielig en
ergerlijk. Die mensen bestonden het te
zeggen dat de film veel zaken en gebeur
tenissen voor hen duidelijk had gemaakt.
De film had hen inzicht en voorlichting
gegeven. Pietje Bel en Dik Trom, die na
het lezen van en vooral het kijken naar
een veelkleurig stripverhaal nu weten en
begrijpen dat de panters en de tijgers
niet in de achtertuin van de suikerfreule
hun zielige prooi opvreten. Wat was het
eigenlijk dat de Hollander bij het huwe
lijk van Beatrix en Claus deed reageren
met een kreet als: "Ik wil mijn fiets
terug!". De pompeuze praal rondom dat
huwelijk? De Duitse laars opnieuw in de
nek gevoeld? Zich nog steeds bestolen
voelen? Wel nu na jarenlang voor
Vorstin en Vaderland, vernederd en
beledigd te zijn geweest, in hongerkam
pen te zijn opgesloten en velen het leven
ervoor hebben gegeven, wil ik iets
anders dan wat de mensen weergekeerd
uit Indië, waar hun leven werd ver
woest, zelfs tot nu toe, vijftig jaar na
dato zij nog steeds te horen krijgen:
"Jullie hadden daar niets te zoeken" en
het is "eigen schuld, dikke bult". Over
deze achtergrond vertelt noch het boek
noch de film Oeroeg. Niet in prachtig
proza, ook niet in duizelingwekkende
technicolour.
Ik wil mijn huis terug wat ik in Indië met
hard werken heb gebouwd. Ik wil het
geld voor de passage naar Holland voor
mijn doodziek gezin terug. Het meubel
voorschot dat wij 'kregen' bij aankomst
in Holland wil ik terug. Het loon wil ik
uitbetaald krijgen, dat ik niet kreeg
gedurende de oorlogsjaren en wat mij
betreft kunnen zij het miserabele bedrag
voor een fiets daar vanaf houden.
'Oeroeg' maakt oude wonden open ook
al gaat het verhaal nauwelijks over de
gebeurtenissen, die daar zijn gebeurd.
Het was allemaal veel verschrikkelijker,
vaak wreder, veel zinlozer. Er was veel
meer haat en paradoxaal was er ook
veel meer liefde. Een wonderlijke zaak,
die niet uit te leggen is, niet te verklaren
is. Over en weer getuigden de verhoren
om militaire informaties van een onbe
schrijflijk sadisme. Maar het overhoop
schieten, tijdens de bersiapperiode in
Soerabaja, van kleine kinderen, die net
uit de Japanse interneringskampen
waren bevrijd, had niets te maken met
vrijheid voor de Indonesiërs en de
bevrijding van hen van het koloniale
regime.
Overigens is er in de Indonesische lite
ratuur meer en beter geschreven over
dit onderwerp dan al het schrijfsel wat
daarover werd geschreven in Neder
land. Het zal voor buitenstaanders een
onbegrijpelijke kwestie blijven zoals dat
gene wat nu in Oost-Europa en in
Joegoslavië gebeurd. Een niet te vatten
zaak wanneeer alleen wordt gedacht in
termen van menselijkheid en daarover
moraliserend wordt gedaan. Naar de
televisiebeelden uit die oorlogsgebieden
kan ik met droge ogen kijken, ik was
daar eerder bij. Al die dingen zullen
weer gebeuren, dit zolang de mensen
alleen maar een oordeel hebben over
anderen, die haten en zich bedrogen
voelen maar in essentie weten zij allen
niet waarover zij oordelen en dan zal
daardoor en daarom steeds maar weer
olie op de vlammen worden gegooid.
J.A. STOLK
37