iTVih CW Trui Meltt van een kain pandjang met net parang rusak barong-motief. De doek is een combinatie van tulis en tjap, afkomstig uit Banjumas, en is in eerste instantie bedoeld als danskleding voor door mensen uitgevoerde wajang. Ondergrond is naturel, daarop donker bruin en donkerblauw. Vervaardigd omstreeks 1968. Het ontstaan van het parang rusak patroon is voor verschil lende wijze van uitleg vatbaar. Aanvaardbaar lijkt de uitleg, die een verband zoekt met de lotusplant, die in landen behorende tot het Indische cul tuurgebied met een hindoeïstische en boeddhistische traditie als heilig wordt beschouwd. Af en toe ziet men gebatikte lange broe ken met smalle pijpen, echter nu zonder kolor maar met een elastieken band. De gebruikers: geen oude heertjes, maar tieners. De batik pyamabroeken van voor de oorlog toonden stemmige kalme kleuren, terwijl de eigentijdse batik pantalons felle schreeuwende kleu ren uitdragen. Dat Nederlanders in het vroegere Indië ook heel goede batiks konden produce ren is vermoedelijk niet algemeen bekend. Het volgende relaas, groten deels ontleend aan een artikel in het dagblad 'Suara Pembaruan' van 27 maart 1993 getuigt hiervan. Batikindustrie in Indonesië is al heel oud. Het begon als huis-industrie in de bin nenlanden van Midden-Java; onder ande re te Yogya, Solo, Lasem, Semarang, Pekalongan en Banyumas. Deze klein- industrie was niet erg produktief, doch hun produkten waren kunstwerken en de marktprijs was relatief hoog. De gro tere batikkerijen mikten op de midden stand en de lagere klassen van de maat schappij. Zij produceerden merendeels batik tjap. De makers van batik schilde rijen vestigden hun aandacht meer op artisticiteit en kunstzinnige expressie. In de loop der jaren namen andere lan den de kunst van het batikken over, waaronder Japan, Maleisië en Singapore. En ook Nederland deed mee. Tegenwoordig zijn er zelfs batikcursus sen in Yogya en andere plaatsen in Midden-Java, die ook door buitenlanders worden bezocht. Tot vandaag de dag zijn bepaalde oude motieven nog steeds populair bij de Javaanse adel en andere lagen van de maatschappij. We noemen pakem, parang rusak, gondosuli, sidomukti, pring sedapur en kawung. De Javaanse batikindustrie ondervond invloeden van buitenaf; omgekeerd heeft Indonesische batik ook invloed op bui tenlandse. Heel duidelijk ziet men deze wisselwerking in de Hollandse batikin dustrie. De kunstwerken die ooit hieruit voortsproten, kon men bewonderen gedurende de batikexposities die afgelo pen februari/maart gehouden werden in het Erasmushuis en Textielmuseum te Jakarta. Op beide tentoonstellingen kon men tientallen klassieke batik tulis Een vrolijke picnic. De twee 'Indisch mannen' dragen beide een 'slaapbroek' van gebatikte stof en daarop een wit katoenen 'kabaai' of 'kampret'. Dit tenue was onder Europeanen tot zeker na de Eerste Wereldoorlog algemeen wanneer men zich na het werk thuis ging ontspannen. De foto dateert van omstreeks 1910. sarongs bewonderen. Ware antiquitei ten daterend van 1840 tot 1940. De Hollandse invloeden zijn tot op heden nog zichtbaar. Aan het eind van de 19e eeuw waren er ondernemende Hollandse en Indo-Europese dames die batikkerijen opzetten. Hun produkten richtten zich voornamelijk op de mid denstand en hogere lagen van de Europese maatschappijen vermoedelijk ook van de zogenaamde vreemde Oosterlingen. Beroemde namen onder de Hollandse batikkers: Carolina Josephina van Franquemont en Eliza Charlotte van Zuylen. Ze bereikten de top van de batikladder omstreeks het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Hun kunstwerken vonden gretige kopers onder de gegoede Europeanen in grote steden als Batavia, Semarang en Surabaya. Ook bemiddelde Chinese dames behoorden tot hun klanten. Ze waren zelfs zo populair dat hun namen echte 'household names' werden, doch in ver-Javaanste vorm, namelijk Prankemon en Panzellen. Batiks afkomstig van Midden-Java's noordkust zoals Pekalongan tonen hel dere kleuren zoals rood, paars, groen, bruin, blauw etc. Motieven waren aange past aan de Europese smaak: men zag onder andere dierfiguren zoals kamelen, olifanten, leeuwen, vogels, hanen. De sarongs uit Banyumas bijvoorbeeld had den motieven, geïnspireerd door een rondreizende toneelgroep, genaamd stamboel. Een ander populair motief was sidomukti, gewoonlijk gebruikt door vrouwen in een kraton en nu veel gebruikt door bruidjes. Populair was ook de sarong Semarang van 1850, met als motieven druiven, wayangfiguren, vogelveren en ook vogels, getekend volgens Chinese stijl. Ook figuren uit Hollandse sprookjes werden op sarongs afgebeeld. Er waren figuren, gericht op de Chinese consu ment, zoals de godin Hsi Wang Mui, gezeten op een vogel, vliegend naar een perzikboom. Deze mythische perzik boom zou eens in de honderd jaar vruchten dragen. Eters van de vrucht zouden gezegend worden met het eeu wige leven. Motieven die tot op heden nog in zwang zijn, vindt men in de Pekalonganse batik: bloemen, planten en vogels zoals pauwen. Het Hollandse bewind had behalve veel aandacht voor de produkten van het land, ook interesse voor de culturele en artistieke aspecten van het leven in Nederlands-lndië. Een van de uitingen ervan was het ontwikkelen van Holland se batik. Deze Hollandse 'designs' waren altijd gesigneerd door de ontwerpers, terwijl Javaanse batik anoniem was. OEI TAT IE Detail van een traditionele kain met parang menang motief in zwart, bruin en beige. Deze kain is van omstreeks 1900 en gesigneerd door Eliza van Zuylen. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 13