Mijn eerste schooljaren in Nederland
Net in het jaar dat ik voor het eerst
naar school zou gaan en 'groot'
zou zijn zoals mijn oudere broers
en zussen, brak in Nederlands-
Indië de oorlog uit, gevolgd door
de Japanse bezetting met de daar
uit resulterende sluiting van alle
scholen voor ons Indo 's, en bet
verbod van elke vorm van onder
wijs. Pas na de oorlog zou ik voor
het eerst naar school gaan, niet in
Indië maar in Holland. Wij kwa
men in maart 1946 in Wassenaar
aan, ivaar wij bij een zus van
moeder onderdak kregen. 'Wij' wil
zeggen mijn moeder, baar zeven
kinderen en nog een vriend van
mijn broers, die in Soerabaja zijn
familie was kwijtgeraakt en met
ons mee naar Nederland was
gevlucht. We wisten toen nog niet
of en waar onze vader leefde, bij
bad in Siam (Thailand) in bet
Jappenkamp gezeten.
Tijdens de oorlog hadden mijn moeder
en vooral mijn oudste zus, mij les gege
ven. Ik was op het niveau van de vierde
klas en verheugde me op een echte
school. Maar ik kreeg een enorme
teleurstelling te verwerken toen er
diverse ziektes bij mij werden ontdekt,
waaronder een beginnende TBC en dat
betekende bedrust en weer niet naar
school. Die lange dagen, alleen op een
zolderkamer. Zo nu en dan kwam het
dienstmeisje (ja werkelijk, mijn tante had
een dienstmeisje) extra melk, eieren en
andere aansterkende dingen brengen! In
het begin mochten zelfs mijn zussen en
broers niet bij me komen! Mijn moeder
werkte de hele dag dus haar zag ik
alleen s avonds.
In mei mocht ik eindelijk het bed uit en
kon ik van mijn eerste lente genieten die
dat jaar bijzonder uitbundig was. Ik
mocht naar buiten, maar niet spelen of
rennen en zo werd het een gewoonte
van me om door het dorp te slenteren,
bij de smid in de dorpsstraat toe te kij
ken; bij de molen met mijn hoofd in mijn
nek naar de wieken te staren die de
blauwe hemel in taartstukjes verdeelden,
steeds opnieuw, tot ik er duizelig van
werd; naar de Pauw te gaan en in het
gras zittend naar de eenden of de vogels
te kijken...
Zo raakte ik bevriend met een buurjon
getje, dat 'niet goed in zijn hoofd was',
zei mijn tante. Ik vond hem lief en hij mij
ook. Hij nam me vaak mee achter op de
fiets en dan zaten we samen met de
armen om eikaars schouders naar de
eenden te kijken, die een V-vormige
stroomlijn achter zich aan trokken ter
wijl ze geruisloos door het water gle
den. We zaten op onze hurken om
prachtige groene of gouden torren te
bewonderen, of mieren die met veel
misbaar takjes of blaadjes sleepten. We
lagen op onze rug en vertelden elkaar
verhalen die we uit de wolken konden
aflezen. Hansje, zo heette hij, was mijn
vriendje en hij was net zo eenzaam als
ik, hij ging ook niet naar school.
In mei kwam ook mijn vader uit
Singapore, waar hij in een militair zie
kenhuis had gelegen. Hij woonde niet bij
mijn tante. Daar was geen plaats voor,
zei ze. Het werd mijn plicht hem elke
dag in het pension op te zoeken en voor
te lezen. Ik vervulde deze plicht met een
enorme tegenzin. Deze man was voor
mij een vreemde en ik was bang voor
hem, vooral voor zijn uitbarstingen, als
hij over het Jappenkamp vertelde. Hoe
vaak heb ik mezelf later verweten dat ik
hem niet kon helpen, dat ik hem in de
steek liet door bang voor hem te zijn,
hoe graag zou ik nu de mogelijkheid wil
len hebben naar hem te kunnen luiste
ren en hem te troosten.
Toen brak de dag aan dat ik eindelijk
naar school mocht. Naar de vijfde klas
bij meester W. Wat had ik me hier op
verheugd. Maar ook deze teleurstelling
was enorm. Meester W. had vanaf de
eerste dag een gloeiende hekel aan mij.
Was het omdat ik een Indische was, of
omdat ik wel arm, maar niet dom was,
of omdat ik zo leergierig was dat ik de
klas ver vooruit was en over alles min
stens zoveel wist als hij en soms zelfs
meer. Of omdat ik niet bang was voor
hem, niet onderdanig.
Later heb ik begrepen dat die man
gewoon als de dood voor me was, ik
wist gewoon te veel dingen beter dan hij
en maakte hem op fouten attent. Hij
was bang zijn gezicht te verliezen. Maar
mij ontbrak elke ervaring in omgaan met
meesters, ik was zo naïef, zo vrijmoedig,
zo blij op school te zijn. Ik nam als van
zelfsprekend aan dat iedereen dat gevoel
had en dat meester W. blij zou zijn als ik
een rekenfout in een som op het bord
ontdekte of hem op een verkeerd jaartal
opmerkzaam maakte.
Hij mocht mij echt niet. Gaf mij nooit
een beurt. Later probeerde hij me echt
te kwetsen en te kleineren. Het begon
met mijn eerste vulpen, die ik van mijn
verjaarsgeld had gekocht, f 14,95 kostte
die, een van de eerste vulpennen met
een stalen pen. Ik geef toe, dat het geen
goede pen was, hij schreef tamelijk dik,
maar ik was er dolgelukkig mee. Bij een
dictaat stond hij bij zijn mars langs de
banken plotseling naast me en zei: "Dan
kun je net zo goed met een boomstam
schrijven." Hij rukte de pen uit mijn
hand en gooide hem met een grote
boog in de prullenmand. Ik was verbluft
en daarna witheet van woede. Maar ik
had geleerd me te beheersen, me niets
te laten aanzien. Met een strak gezicht
stond ik op uit mijn bank, liep naar de
prullenmand en haalde mijn zelfgekochte
pen, waarvan de punten nu verbogen
waren, eruit. Zonder meester W. ook
maar een blik waardig te keuren, schoof
ik in mijn bank terug, boog zo goed als
het ging de punten terug en schreef het
dictaat verder met een pen die nu
steeds bleef haken en spetteren. De tra
nen die achter mijn ogen zaten kon ik
's avonds in bed pas de vrije loop laten.
Mijn ouders vertelde ik niets, die hadden
genoeg andere zorgen.
Het toelatingsexamen voor de H.B.S.
was ook zo'n staaltje van tegenwerking
van meester W. Hoewel ik de beste van
de klas was, had hij me er niet voor aan
gemeld. Door mijn smeken bij mijn
moeder en de ondersteuning van mijn
oudste zus, konden wij moeder ertoe
brengen mij alsnog voor het toelatings
examen van de H.B.S. in Leiden aan te
melden. "Dat haal je nooit", hoonde
meester W. maar ik haalde het met
gemak.
Later na mijn doctoraalexamen ben ik
hem nog eens tegengekomen. Hoe had
ik het me altijd voorgesteld hem dan
gnuivend mijn triomf voor de voeten te
gooien, maar gek, ik had er geen zin
meer in. Heel even keken we elkaar aan
en dan zijn we zonder teken van her
kenning aan elkaar voorbijgelopen.
NELLIE HABERLAND
22