ORANG KALANG
DE MONAS VLAM EN DE GE
SCHIEDENIS VAN HET PLEIN
De gouden vlam boven Monas (Monu-
men Nasional) is vijf maanden geleden
'gedoofd'. De vlam schittert niet meer
want hij wordt gerenoveerd. Dat gaat in
twee etappes: eerst wordt de vlam (75
m2) schoongemaakt, daarna bedekt met
bladgoud. Volgens archeoloog drs.
Sudiono moet eigenlijk hetzelfde materi
aal gebruikt worden als er oorspronke
lijk op gezeten heeft, maar dat is niet te
krijgen. Nu wordt bladgoud gebruikt uit
Yogya, die het weer uit Thailand betrekt.
Daar wordt het gebruikt voor de koe
pels van pagodes. Het oorspronkelijk
bladgoud kwam uit Japan. Er wordt wel
van de oorspronkelijke steigers gebruik
gemaakt. Deze zijn al gebruikt in 1961
toen begonnen werd met de oprichting
van het monument op initiatief van
President Soekarno. Volgens de archeo
loog zijn ze nog goed bruikbaar, zelfs
sterker dan de tegenwoordige. Het zal
nog een paar maanden duren voor de
renovatie klaar is. Naar berekening zal er
over 20 jaar weer een nieuwe goudlaag
aangebracht moeten worden.
Monas ligt in Lapangan Medan Merdeka,
het vroegere Koningsplein ook wel
Gambir genoemd, omdat de Pasar
Gambir tempo doeloe hier gehouden
werd, dichtbij het Gambir Station.
Tijdens de Japanse bezetting heette dit
plein Ikada en voordien, in de tijd van
Gouverneur-Generaal Daendels (onder
het bewind van Napoleon), werd het
Champs de Mars genoemd. Hier werden
oefeningen gehouden door militairen.
Tot twee jaar terug werd jaarlijks op dit
terrein de Jakarta Fair gehouden. Sinds
vorig jaar is deze verplaatst naar
Kemayoran, het vroegere vliegveld. In
I960 werd een prijsvraag uitgeschreven
voor een ontwerp van het Momumen
Nasional, maar geen van de 222 deelne
mers viel in de prijzen. Toen werden de
architecten Soedarsono en F. Silaban
aangewezen om dit momument te ont
werpen. (ES)
Het oudste deel van Kota Gedeh bij Yogyakarta, met de overblijfselen van de
kraton van Senopati. In Kota Gedeh treft men nog enkele Kalang-families aan.
(foto R.L. Mellema)
De ouderen onder ons die vroeger in
Midden-Java gewoond hebben, zullen
deze term misschien wel eens gehoord
hebben en die hebben geassocieerd met:
een exclusieve groep in de Javaanse
gemeenschap - op geheimzinnige wijze
rijk geworden - met een eigen gods
dienst - in het bezit van een staart...!!
Wahrheit und Dichtung vermengen zich
hier. In oude Javaanse geschriften zoals
Serat Centini en Serat Cabolek worden
ze met name genoemd. Nog niet zo lang
geleden (1987) heeft prof. Seltmann een
uitvoerige studie gewijd aan deze bevol
kingsgroep.
Voor het eerst worden de wong Kalang
genoemd in een oorkonde van koning
Hayam Wuruk uit het jaar 1358, 'Pada-
tinig kalang', de karren van de kalang-
mensen. Hieruit blijkt dat de Kalang voor
het transport zorgden van het ene
gewest naar het andere, met name het
vervoer van houten balken. Volgens de
mythologie zouden zij afstammen van
een hond en deze mythe is in vele delen
van Indonesië verspreid.
Ook de VOC kwam in contact met deze
Kalangmensen, met name toen zij hout
nodig hadden uit het gebied rond Blora.
De vorsten van Mataram bedienden zich
van de Kalangs voor de houttoevoer
naar de kraton. Volgens Raffles en Roor-
da van Eysinga zou het centrum van de
orang Kalang zich bevinden rond Demak
en Kendal, dus aan de noordkust van
Midden Java. Rond de kraton werd hun
een apart gebied toegewezen, Mergang-
san. Hun taak bestond o.a. uit het bou
wen van bruggen en het zoeken van tij
gers voor de zogenaamde 'rampog', de
gevechten tussen een tijger en een kar-
bouw.Uit de studie van prof. Seltmann
blijkt dat de Kalangs bedreven waren in
bosbouw, aanleg van openbare werken
en het temmen van wilde dieren.
Tegenwoordig zijn de Kalangs praktisch
verdwenen uit de Javaanse samenleving,
ofschoon men nog enkele families uit
Kota Gedhe aanduidt als afstammelingen
van de Kalangs.
In het begin van de zestiger jaren werden
er ten zuiden van Yogya nog lijkverbran
dingen gehouden in effigie, dus met pop
pen. Op de Candi Sukuh en Candi Ceto
op de westelijke helling van de Lawu zijn
nog afbeeldingen zichtbaar die ons herin
neren aan deze Kalang, o.a. als smeden.
Een bezoek aan deze twee candi's is de
moeite waard, maar hierover misschien
een volgende keer. Toen ik eind januari
de Candi Ceto bezocht, belette een dich
te mist mij helaas om foto's te maken.
(DICK HARTOKO)
De gouden vlam boven Monas
25