te hebben als je van plan bent om een week of drie op stap te
gaan en geen sterveling tegen te komen. Natuurlijk ook blikken om
planten te verzamelen. We volgden in het begin een paardenpad
door het oerbosch dat steil omhoog ging. Het is altijd weer indruk
wekkend om in een oerbosch te zijn. De machtige stammen van de
woudreuzen, de dichte struiken daaronder, de geweldige slinger
planten die zich om de boomen strengelen, de veelheid van bloe
men en planten, de woekergewassen die andere planten of boomen
het zoo nodige voedsel of licht ontnemen, het geeft alles tezamen
een gevoel van geheimzinnigheid rondom je. Daarbij nog de gelui
den van allerlei dieren en insecten die je niet kent en die je dicht bij
je of in de verte hoort! Ik kan me indenken dat sommige menschen
angstig worden in een oerbosch. Gelukkig heb ik daar tot nu toe
geen last van gehad. Ik reed dan ook lustig voort op mijn paardje.
Al hooger stegen we, tot we eindelijk op den rug van den berg
waren op een hoogte van 1800 meter boven zee. Gelukkig was het
hier open, zoodat we een schitterend panorama hadden over de
vlakte van Takengon, die op 1200 meter ligt. Aan den anderen
kant van den bergrug hadden we nog geen uitzicht omdat alles
dicht met oerbosch begroeid was. We volgden het paardenpad
naar beneden. Uren achtereen door het bosch langs smalle berg
paadjes en door diepe ravijnen. Snelle bergstroomen ratelen naar
beneden en zoo nu en dan hooren we het doffe gerommel van een
waterval in de buurt.
Grote neushoornvogels
vliegen verschrikt uit de
kronen der boomen en
de brulapen beginnen
hun eigenaardig
geroep, ten teeken dat
ze ons gezien hebben.
Langzamerhand wordt
het bosch wat minder
dicht; hier en daar ver
toont zich al een klein
stukje grasland waarop
een enkele eenzame
dennenboom en dan
plotseling is het alsof de
wereld voor ons open
gaat. Een wijdsch uit
zicht over het dal van
de Isaqrivier! Het diep
ste deel van deze vallei
is ingenomen door de
rijstvelden van de bevol
king. Het gewas staat
te rijpen; de golvende
gouden graanvelden
aan weerskanten van
de onstuimige stroom beloven een goeden rijstoogst voor de bevol
king. De kleine dorpjes liggen verspreid door het dal. Ze bestaan uit
meestal niet meer dan een paar huizen die op zichzelf vrij groot
zijn, wat dan ook wel noodig is als je bedenkt dat er soms tientallen
gezinnen in één zoon huis wonen! Aan de vorm waarin deze
dorpjes gebouwd zijn kun je nog zien hoe de menschen vroeger
bedacht waren op aanvallen van vijandelijke stammen. Veelal is
bijvoorbeeld zoo'n kampong (dorpje) op een heuveltje gebouwd; de
huizen staan in het midden dicht op elkaar en het geheel is omge
ven door een kring van rijstschuurtjes. Die rijstschuurtjes bestaan uit
een dakje op stijlen waaronder een groote van boombast gemaakte
ton om de rijst te bewaren. De huizen zelf staan op palen; je klimt
er met een trapje in. Ze zijn langwerpig; in het midden loopt over
de heele lengte een rij kamertjes en aan weerskanten daarvan is
een ruimte voor algemeen gebruik bestemd. Het huis is afgedekt
met drooge bladeren van een hier veel voorkomende plant; daar er
geen schoorsteenen zijn, moet de rook er zoo maar doorheen,
Takengon 1927: J.W. Roeloffs en echtgenote op rijtocht.
vandaar dat de daken er allemaal zoo vuil bruinzwart uitzien.
Maar we zitten nog steeds in het dal te kijken. Boven de strook der
rijstvelden komt tegen de hellingen van het dal de groote uitge
strektheid van de weideterreinen. Het mooie van dit dal is dat die
weidegronden vrij dicht bedekt zijn met dennenboomen. De mooie
ruischende dennen boven het groene gras, maken dat het land
schap wel een park lijkt Nog hooger boven de dennen zien we aan
de andere zijde van het dal het oerbosch weer beginnen en door-
loopen tot aan de bovenste toppen van het gebergte.
Het begint echter tijd te worden om verder te gaan, willen we voor
donker ter plaatse van bestemming zijn. Voort gaat het dus; het
oerbosch uit en door de dennenbosschen naar beneden. We mer
ken aan verschillende kleinigheden dat we weer in een streek
komen waar menschen zijn en eindelijk komen we een oud manne
tje tegen dat er op uit is om zijn buffels te zoeken. Al lager daalt
het pad en tenslotte komen we uit in een van de dorpjes die we
van bovenaf hebben zitten bekijken. Midden in het dorp staat naast
de moskee een oud soldatenbivak, waar we den nacht zullen door
brengen.
Het is tamelijk geriefelijk ingericht, in het voorste deel staan zelfs
een paar oude rieten stoelen en waarempel tegenover het bivak
huist een Chinees die bier verkoopt, iets wat ik me geen twee keer
laat zeggen, waar ik
natuurlijk direct de kok
op afstuur. En zoo zit
ik dan ook in een mini
mum van tijd in een
van de luie stoelen (die
overigens te vies zijn
om aan te raken) het
bier te keuren ten aan-
schouwe van de kam-
pongjeugd die het
blijkbaar een aardig
verzetje vindt als er
weer eens een blanke
meneer in het dorp
komt. Ze hebben al
dezelfde brutale oogop
slag als de groote men
schen uit deze streek,
en ze schamen er zich
dan ook niet als Adam
voor, dat ze naakt zijn.
Nadat ik aldus de
jeugd eenige afleiding
bezorgd heb en mijn
bier op is, ga ik even op
inspectie naar de rest
van het bivak. Mijn gevolg heeft intusschen hard gewerkt. Mijn veld
bed is in het minst vuile hokje opgeslagen, er is badwater gehaald,
waarvan ik allereerst een nuttig gebruik maak, en dan blijkt het dat
er al rijst gekookt is, zoodat ik me haastig aan het maal zet. Ik heb
blijkbaar nog altijd de gewoonte om uitgerammeld aan te komen!
Met de van huis door Martha zorgvuldig ingepakte eetwaren maak
ik me een uitstekende rijsttafel die ik alle eer aandoe. Maar helaas
bezorgt rijst mij altijd een geweldigen slaap na afloop! Het begint te
schemeren; in pyama maak ik nog een klein wandelingetje door de
kampong, maak een praatje met de menschen, die minder kwaad
zijn dan ze er uitzien en dan zoek ik mijn bed op. De koelies in het
hokje naast mij liggen al te ronken. Nog een poosje lig ik wakker te
luisteren naar een harmonica die ik in de kampong hoor, en terwijl
ik erover lig te filosofeeren hoe die lui zoo ver van de beschaafde
wereld aan dat ding komen, en of een soldaat misschien vroeger
dat ding hier achtergelaten heeft, val ik gelukkig in slaap zonder
het vraagstuk opgelost te hebben.
27