VERGISSINGEN
Er zijn van die fouten, die je kunt
wegpraten of goedpraten door te
zeggen dat het een vergissing is.
Aan de andere kant van de fout-
lijn, de extreme kant, liggen de
calamiteiten als gevolg van fouten.
De kleine, dagelijkse vergissingen
zou je kunnen zeggen, die bijvoor
beeld een huwelijk of werksituatie
tijdelijk kunnen verstoren daar
zullen we het niet over hebben. We
hebben het hier over medische
fouten en zo'nfout is meestal geen
goed te praten vergissing maar
een calamiteit en dan zullen wij
het niet hebben over de schuld
vraag. Ik denk dat de fouten die
gemaakt worden door de medicus
even verstrekkend kunnen zijn als
fouten gemaakt door degene, die
het politieke handwerk beoefent.
In beide beroepen betreft dat
handwerk altijd en enkel en alleen
de mens. Het medische en politieke
bedrijf, wel gedaan of onju ist
bedreven kan diep ingrijpen in de
levens van mensen. Mensenlevens
worden er door gered of werden er
door vernietigdDaarover zijn
vele, vele verhalen te vertellen. Lees
de kranten er maar op na.
door J.A. Stolk, huisarts
De medicus, die goed bedoeld en naar
vermogen zijn werk doet, kan hopeloos
de plank misslaan. Gevolg is, dat de dok
ter zijn privé kerkhof groter heeft
gemaakt. Maar kan je dat veroordelen?
Dat zou onbillijk zijn naar mijn idee.
Heeft hij er echter met de pet naar
gegooid, heeft hij niet goed geluisterd, is
hij te snel en daarom weinig deskundig
te werk gegaan, dan moet de dokter
met de billen bloot. Waarom, waardoor
en hoe heeft dat uiteindelijk tot zo'n
catastrofe kunnen leiden. Dat kan wor
den uitgezocht. Daarover kan worden
geoordeeld en eventueel kan de dokter
daarop worden veroordeeld. Politieke
vergissingen zijn altijd calamiteiten. De
zich vergissende politicus heb ik echter
nooit met de billen bloot gezien.
Meestal wordt zo'n fout afgeschermd en
weggewerkt met de nodige ridderorden
en een andere 'baan'. Wegpromoveren
heet zoiets.
Toen John Kennedy als pril president
van de grootmacht U.S.A. in Berlijn de
beroemde woorden sprak: "Ich bin ein
Berliner", waren daar velen, die zich van
de pret op de knieën sloegen. Deze
mensen werden toen uitgemaakt voor
ex-nazi's, communisten en nog wat
andere namen, die moesten aangeven,
dat zij anti-Amerikaans waren. Toch is
er een goede verklaring voor die hilari
teit.
Wanneer ik als toerist in Berlijn ben en
wanneer ik dan vele musea en andere
bezienswaardigheden heb bezocht, dan
zal een frisse dronk of een kop koffie
met gebak mij best smaken. Ik bestel
dan bijvoorbeeld: "Ein Kaffee und ein
Berliner". Ik krijg dan een kop koffie en
een gebak met chocoladebeslag en poe
dersuiker. Wat heeft dus die goede jon
gen van een Kennedy gezegd: "Ik ben
een stuk gebak met chocoladebeslag en
poedersuiker". Zijn adviseurs hadden
hem moeten souffleren dat hij had moe
ten zeggen: "Ich bin Berliner". Een ver
gissing en ook domme adviseurs. Niets
bijzonders in de politiek moet je dan
maar denken.
Dommigheden in medische kwesties zijn
minder lachwekkend maar meestal zijn
die dommigheden wel verklaarbaar.
Ikzelf heb vele decennia lang dat zoge
naamde medische handwerk beoefend.
Retrospectief, achteraf beschouwd met
andere woorden dus, heb ik toen nogal
wat van die 'dommigheden' gedebiteerd.
Ik heb daar toch wel begrip voor - wat
kan je anders zult u zeggen - maar het
kunnen begrijpen wat die andere, die
tegenover je zit en die bij jou te rade
komt, wat die er van vindt, is (bijna) een
onmogelijkheid. Er zijn geen adviseurs.
Niemand, die het weten kan. Souffleren
is er dus niet bij.
Eén van de patiënten met wie ik over
zijn problemen sprak, zei mij op een
gegeven ogenblik: "Krijg het zelf maar
eerst en dan pas zal je het begrijpen."
Een 'keihard' advies en een waarheid als
een koe. De man klaagde reeds weken
en misschien wel maanden lang over
moeheid. Elk spreekuur bezoek bracht
de litanie van: "Ik ben zo moe, ik ben zo
vreselijk moe." Wanneer de man mijn
spreekkamer binnen kwam, dacht ik
(net niet hardop): Tjapih deze. Hij heeft
vele onderzoeken gehad. Bij de internist,
de neuroloog, de chirurg en op een
gegeven ogenblik vertelde hij mij dat hij
bij de uroloog in behandeling was.
"Hoe kom je daar nu terecht?" vroeg ik
verbaasd en geërgerd. De chirurg bleek
hem intercollegiaal, d.w.z. buiten de
huisarts om, daarheen verwezen te heb
ben. Misschien mankeerde er wat aan
zijn libido en die uroloog had hem weer
een psychiater aangepraat en daarvoor
wilde hij nu een verwijskaart.
"Misschien kan je beter naar een endo-
crinoloog", zei ik, "en sturen wij die
specialisten naar de psychiater en mis
schien moeten wij samen wel de psy
chiater bezoeken." Op de laatste 'zure
opmerking' van mij volgde toen zijn
'advies'. Geen van de artsen, die de man
had bezocht, had hem durven zeggen:
"Ik weet het niet meneer". Elke keer
weer werd er gezegd dat hem niets
mankeerde en kreeg hij de boodschap
mee een andere specialist te consulte
ren. Artsen zijn ook maar mensen en
een goed verwerkings- en bescher
mingsmechanisme van het bewustzijn is
datgene wat je niet begrijpen kan en wat
je niet weet domweg te ontkennen. In
de relatie arts-patiënt is dat ontkennen
voor de patiënt een veel grotere teleur
stelling dan wanneer de dokter zou zeg
gen, dat hij het niet weet en het de
patiënt probeert duidelijk te maken
waarom hij het niet weet.
Een patiënt, zo is mijn ervaring, kan
ongelooflijk goed en heel slim meeden
ken met zijn dokter. Een ontkenning van
zijn klachten is voor de patiënt moeilij
ker verwerkbaar dan wanneer later zou
blijken, dat de dokter zich vergist heeft.
Ik heb de evolutie van de diagnose van
het 'chronisch vermoeidheidssyndroom'
van het begin af meegemaakt. De diag
nose van aanvankelijk flauwekul naar het
myalgische encefalomyelitis is een lange
weg geweest. Dan nog zijn er vele, heel
vele artsen die dat overdreven vinden
en niet voorzien van het etiket 'bewe
zen'.
"Krijg het zelf maar eerst", dat advies
heb ik die collega's niet gegeven. Toch
denk ik wel dat je niet eerder dan op
zo'n manier begrip of zelfs de goede wil
om het te begrijpen van zulke geneeshe
ren verwachten kan.
In het laatste deel van mijn 'doktersda-
38