ACEHERS MET BLAUWE OGEN
NGADIROJO
ETEN VAN DE STRAAT
Het stadje Lam No in het dal van de
Gunung Geurute, is de laatste tijd bij
binnen- en buitenlandse toeristen popu
lair geworden, die het plaatsje bezoeken
om de inwoners te zien. Het bijzondere
van deze bevolking is dat velen blauwe
ogen en blonde haren hebben en blank
van huidskleur zijn. Uiterlijk verschillen
ze niet van Europeanen of Amerikanen,
maar hun huis is mooier. De bevolking
noemt hen Bule, maar als echte Acehers
willen ze gelijk behandeld worden. Ze
nemen deel aan de traditionele ceremo
niën en spreken Acehs. De meesten zijn
landbouwers. Voor nieuwkomers in het
gebied zijn ze wat gesloten. Zelfs het
maken van foto's gaat moeilijk, als ze het
merken wenden ze hun gezicht af. Men
zegt dat er verband bestaat tussen hen
en de komst van de Portugezen in de 15e
eeuw. De Portugezen probeerden han
delsbetrekkingen aan te knopen met de
raja's en gingen aan land in de haven
Kualu Daya. Er waren in die tijd hier vier
kleine rijkjes: Lam No, Kualu Daya, Unga
en Keluang. De produkten van dit gebied
waren hoorn van de neushoorn, gom,
hars en specerijen. De Portugezen had
den succes met Leluang, maar de sultan
van Daya verzette zich. Er brak oorlog
uit en na afloop van de strijd bleven vele
Portugezen in Lam No achter. Ze ver
mengden zich met de bevolking, hetgeen
de blauwe ogen en de blonde haren in
deze streek zou verklaren. Helaas
bestaan er geen historische getuigenissen
van de landing van de Portugezen. Wel
vindt men in de huizen van de bevolking
nog aardewerk uit vroeger tijden, zoals
kruiken die door kenners van antieke
zaken worden opgekocht. Lam No, dat
op 750 meter boven de zeespiegel ligt,
ligt op ongeveer 90 km van Banda Aceh
en is per bus of taxi te bereiken. De kos
ten bedragen respectievelijk Rp. 3000,-
en Rp. 5000,- per persoon. De rit duurt
een tot anderhalf uur, maar om de desa
te bereiken moet men nog 5 tot 8 km
lopen. Er is wel openbaar vervoer, maar
dat is meestal maar een of tweemaal
per dag.
(uit: Mutiara)
Desa Ngadirojo, aan de oostkant van
Wonogiri (Midden-Java) geniet vanouds
bekendheid om haar zangeressen (pesin-
den) en de traditionele dans, de tayuban.
Deze dans moet al bestaan hebben ten
tijde van het rijk van Kediri in de I Ie
eeuw. Bij selamatans en andere feestelij
ke gelegenheden wordt deze sacrale
dans nog steeds uitgevoerd. De pesin-
dens hebben mooie stemmen en veelal
een goed uiterlijk. Sommigen worden
later abdi ndalempraja (hofdienares) in
de Istana Mangkunegaran. In Ngadirojo is
ook de Sekolah Tinggi Seni Indonesia in
Surakarta gevestigd, die zich zeer ver
dienstelijk maakt voor de kunst en cul
tuur. Een andere bijzonderheid van deze
desa is dat hier veel jambu mete wordt
verbouwd. Daarom staat aan de rand
van de desa een grenspaal die de vorm
heeft van de jambu mete.
Kleine restaurants, eten van pikolans en
eetwagens zijn trendy, ook bij wat men
hier yuppies noemt, inclusief career
women. In 'drie-delig grijs' volgens de
laatste mode, met een mooie auto, ziet
men ze tegen lunchtijd op verschillende
plaatsen zoals Jalan Kerawang waar de
tongseng- en sateverkopers wachten,
evenals gerobaks rujak, ayam panggang
en bakso. Keurig in pak gestoken
managers schamen zich er niet voor om
in de open lucht te eten, zittend op een
eenvoudige bank of in hun sjieke auto.
Jalan Kendal met sop kaki a la 'Kumis'.
Jalan Sunda dichtbij Sarinah met nasi
pecel en pecel Iele, en nog andere plaat
sen. Sudarsono die met drie vrienden
zijn tongseng opeet, zegt: "mijn lieve-
lingskost is tongseng. Bosan elke dag in
een restaurant te eten. Hier doe je het
op je gemak." Muluanto vindt buiten
eten een verandering van sfeer. "Eten in
de kantine van kantoor verveelt op den
duur". (ES)
15