Kodok Astra indtde u/eg naar kuis... Wij ouderen uit Indië - ik gebruik op zettelijk dit oude woord - hebben er nogal moeite mee, dat onze kinderen geen of maar weinig affiniteit vertonen met het huidige Indonesië. Door hen veel over vroeger te vertellen, o.a. via vergelijkingen met ons dagelijks leven hier in Europa, brengen we wel iets over van wat ons zo bindt met dat heerlijke tropenland. Enig begrip voor onze voor keur voor zogenaamde Indische ge woonten en smaken krijgen wij ervoor terug en ook groeit bij hen een waarde ring voor onze etnische gevoeligheden. Uiteraard wordt de invloed van onze Nederlands-Indische opvoeding gesteund door een genetische basis en die is niet te verwaarlozen. Maar toch Indo's zoals wij zullen ze nooit worden. Dat kan en dat hoeft ook niet. Wij moeten ons gelukkig prijzen te weten, of eigenlijk is het veronderstellen, dat wij, die uit Indië stammen, een niet geringe sociale, culturele en genetische invloed hebben op het Nederlandse volk. Maar, zo zwaarwichtig wil ik dit schrijverijtje niet laten worden! Mijn excuses! Al eens eerder heb ik verteld, dat ik aan mijn kleinkinderen kan zien, dat sommige Indische eigenschappen c.q. gedragingen op een of andere manier lijken te zijn doorgegeven. Bij mijn oudste zoon, die zelf niet onder stoelen of banken steekt dat hij Indo is, maar die geen nadruk legt op een Indische leefwijze in zijn eigen ge zin, is de oudste dochter, Eline (6 jaar) zeer geïnteresseerd in Indonesië. Hoe het zo plotseling gekomen is, want het was er opeens, kunnen wij niet achterha len. Een of ander verhaal of tv-uitzending zal de belangstelling misschien hebben gewekt. Enkele weken geleden had de juffrouw van Eline in de klas een weckfles inge richt als aquarium voor kikkervisjes. Eline kon haar ogen niet van de wrieme lende beestjes afhouden en ze mocht in een jampotje een fors uitgevallen kikker visje mee naar huis nemen. Uit een wei landslootje werden er nog wat kleinere soortgenoten gevangen en trots ging Eline met de buit naar huis. Al gauw werd besloten, dat de grootste kikkervis een naam zou krijgen. "Hoe heet een kikker in het Indonesisch, pappa?" "Kodok", was het antwoord en zo werd het beestje gedoopt. Helaas nog geen dag later vond Eline haar dopeling ter ziele drijvend in de met water gevulde jampot. Groot verdriet uiteraard, vooral omdat niet begrijpelijk kon worden gemaakt dat juist Kodok dit lot moest treffen. Twijfel ontstond over de identiteit van het diertje. Was het wel een kikkervisje geweest of was het een paddevisje. Naar verluid hebben deze laatste wriemelaars lucht nodig en om die te kunnen happen moeten ze een steunpunt hebben, waarop ze even kun nen rusten. Hun ademhaling schijnt niet door kieuwen te gaan. Of dit werkelijk zo is, wisten wij geen van allen en eerlijk gezegd weet ik het nu nog niet. Het jam potje was nog niet gemeubileerd met wat waterplanten en daarom was er geen steunpunt aanwezig en aldus ver dronk Si-Kodok. Het rouwproces moest in goede banen geleid worden en daarom besloten de ouders van Eline om Kodok een plechti ge begrafenis te geven. In de tuin tussen de bloemen met als grafsteen een stokje van een ijslollie met daarop de naam van de overledene, gestoken in de nog rulle aarde van het grafje. Bij het eerstvolgend bezoek van Oma en Opa werd een sfeervol bezoek gebracht aan de laatste resten van Si-Kodok. Wij hadden in Bandoeng een hondje genaamd Astra. Dat was nog vóór de oorlog. Het diertje was voornamelijk de speelmakker van onze broers. Niemand van ons had verstand van hondensoor ten en wij dachten dat het een 'Keesje' was, een wit-bruin gevlekt snuffeldier, dat het grootste plezier had om overal in de tuin gaten te graven op jacht naar diverse kleine diertjes. Toen de oorlog kwam en onze broers het kamp in gin gen, bleef Astra ook niet meer erg lang bij ons thuis. Dat kwam zo: Wij hadden een vaste broodbakker, de heer Tan, die al jaren bij ons aan huis kwam als leverancier. Daardoor kenden wij hem ook vrij goed. Hij had zijn bak kerij ergens in de buurt van Tjimindi, helemaal buiten de stad, maar wel was hij alle dagen in Bandoeng op ronde bij zijn vaste klanten. Op zekere dag vroeg hij of wij Astra misschien konden missen; hij wilde de hond graag hebben en beloofde er goed voor te zorgen. Het was daar buiten tamelijk onveilig gewor den en je hoorde vaak van diefstallen. Astra leek hem een geschikte waakhond. En u weet natuurlijk dat de Indonesiërs weinig van honden moeten hebben. Mama vond het goed en de heer Tan nam onze hond mee naar zijn bakkerij. Er ging één dag voorbij zonder Astra. Aan het eind van de tweede dag hoor den wij een klagelijk geblaf bij onze voor galerij. Een onzer ging kijken en ja hoor, wie was daar: Astra, helemaal alleen bij ons teruggekomen. Het beviel hem toch misschien niet zo goed bij de bakkerij. Allen hadden wij uiterst verbaasd staan kijken hoe het mogelijk was dat Astra helemaal alleen de weg naar huis terug had kunnen vinden. Kilometers lopen door een voor hem volkomen vreemde omgeving. Bakker Tan kwam de volgen de ochtend bij ons om te vertellen dat Astra was weggelopen en ook hij was verwonderd dat de hond op eigen gele genheid weer terug was gekomen. Hij nam Astra weer mee terug naar Tjimindi en daar hield de hond het verder goed uit en werd een volmaakte waakhond, want bij Tan werd nooit iets gestolen. JAN KLEEVENS MEVROUW H. 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 21