Zo vader, zo zoon
Mieke naast
haar hok
Het was drie uur in de middag. Een warme tropische dag,
waar de zon zijn best had gedaan om haar invloed op alles wat
leeft, te dompelen in een atmosfeer van rust en gelatenheid.
Op dat uur bezocht ik met mijn drie-jarige zoon de vogel
markt achter de aloon-aloon in Bandung. Zijn grote wens om
een klein jong aapje in zijn armen te mogen houden zou die
dag in vervulling gaan. Op de pasar-boeroeng, waar ik zelf als
kind en later als tiener zo vaak had getaward om van mijn zak
geld die koetilang (=lndische wielewaal), liefst nog heel jong, of
die mooie bètèt (=Javaanse parkiet) die als een kind zo mak op
je vinger kwam zitten, te kopen.
Op diezelfde pasar toverde een verkoper nu een klein Java-
aapje uit een kistje waarop de koeroengans (=kooi) van tien
tallen vogels waren opgestapeld. Zijn vrijheid kon het aapje
niet beter demonstreren dan door zich direct vast te klampen
aan het schone witte bloesje van mijn zoon. Bij het aanschou
wen van zo'n verbroedering tussen kleuter en kleine monjet
was de koop snel gesloten.
Ma moest eerst wel wennen aan de nieuwkomer. Maar ook
hier slaagde de kleine aap er in haar hart te vermurwen, zeker
toen zij zag hoe onze zoon zijn liefde voor dieren niet langer
had toegespitst op tjatjings (=wormen), tjitjaks (=muurhagedis)
en kadals (=tuinhagedis). De kleine aap, Mieke gedoopt,
gedroeg zich aanvankelijk als een allerliefst huisdier, dat in haar
tjelana-monjet, op de schouder van zoon, voorbijgangers op
de Bragaweg deed stilstaan of omkijken. Maar net als bij men
sen, kleine aapjes worden groot, en dat gebeurde ook met
onze Mieke. Zij werd ondeugend, soms zelfs echt stout, en
moest hierdoor haar vrijheid bekopen. Aan een lange dunne
ketting vastgemaakt aan een zacht riempje rond haar middel
had Mieke toch nog heel veel bewegingsvrijheid. Zij kreeg een
mooi houten hokje op een klimrek gemonteerd. Mieke, de
naam doet het al vermoeden, was een vrouwtjes aap, en hier
door meer gesteld op mannen dan op vrouwvolk. Onze
Zoonlief
met aapje
Mieke
baboe-kokkie was
beslist niet haar
grootste liefde. Dat
gold overigens van
beide kanten. Die
toean-moeda met
zijn overdreven lief
de voor dieren!
Naast twee honden
bewoonde een
makke bètèt en een
witte kakatoe, en
nog vele andere
vogels ons erfje.
Dagelijks passeerde
Miemi (onze baboe
kokkie) het territo
rium van Mieke. De kortste weg van de eetkamer naar de
dapoer (^keuken) kon zij honderden keren maken zonder dat
aap Mieke daar aanstoot aan nam. Maar ook een aap heeft zijn
goede en slechte buien. Zo is het meermalen gebeurd dat
Miemi met een volgeladen dienblad met schotels heerlijke
gerechten voor bij de rijst, het territorium van Mieke te dicht
passeerde en Mieke met een rotsprong baboe-kokkie zo dicht
wist te naderen dat zij van schrik het dienblad met schotels en
al uit haar handen liet vallen. Ik weet nog de sublieme
Soendanese scheldwoorden die Mieke kreeg toebedeeld. Zelfs
een aap zou zich schamen als ze vertaald hier zouden worden
weergegeven. Na haar behaalde succes zat Mieke meestal
teruggetrokken in haar huisje. Nooit heb ik kunnen constate
ren of zij van de aangerichte schade genoot, of dat zij zich
bewust was van haar kwade bui, en zich eigenlijk zat te scha
men. De liefde voor dieren is ondanks deze voorvallen bij mij
nooit verminderd. Zoonlief is, hoe zou het ook anders hebben
kunnen zijn, bioloog geworden.
Vader met
40