be beer is tos t Huisdieren in Indië. Ja, natuurlijk! Toen ik dit las heb ik de oude foto-albums (met de familie-films enkele van de weinige dingen de we meenamen naar Holland, maar wel de belangrijk ste!) nog even doorgekeken. En daar vond ik heel wat foto's van huisdieren. Naast de honden, katten, kippen en eenden waren er ook aapjes, een hertje, een beertje (later een beer), een casuaris, een beo die onze buren tot wanhoop bracht want het beest praatte niet, maar kraaide als een haan, de hele dag door. Alle hanen uit de buurt voelden zich geroepen terug te kraaien en dat was op den duur erg veel gekraai. Ook de casuaris, die door ons Pandjang genoemd werd was een geducht beest. Hij zat in een grote volière maar mocht ook wel vrij rondlopen. Bij zo'n gelegenheid pikte hij mijn zusje in haar neus toen zij te dicht bij kwam. Nu, dat gaf een grote schrik en veel ontzag voor Pandjang. Als mijn moeder wilde dat wij 's middags binnen bleven tijdens het rustuur dan mocht Pandjang bij voorkeur vrij in de tuin; dat hield ons wel binnen! Het hertje was een liefje met fluwelig neusje en zijdezacht vel letje. De honden waren er altijd en lieten geduldig met zich sollen. Aapjes waren ook altijd vertegenwoordigd in onze jeugd. Mijn vader hield van dieren en vooral honden en apen waren favoriet. Hij bracht van één van zijn reizen (hij was bij de Gouvernements Marine) een klein aapje mee wiens moeder was gestorven. Het was een heel jong beestje, dat zich pie pend aan iedereen vastklampte, die maar een witte blouse droeg, want de vrouw van de lichtwachter die hem het eerste opving droeg een witte kabaja. 'Jocko' groeide zeer voorspoedig op want wij vonden het enig om hem eten te geven; melk uit een flesje en natuurlijk pisang. Mijn moeder hield dat in de gaten. Soms gedroeg Jocko zich als een verwend kind en wilde niet gaan slapen buiten in een kistje op de galerij waar een zacht mandje in zat. Nee, hij wilde op schoot blijven zitten en tegen je aan slapen. Wij probeer den hem stiekem mee in bed te nemen, maar dat gaf wel een vieze boel, want aan een luier was Jocko niet gewend, dus hij moest achter het gaas in zijn mand met flanellen lapjes enz. We aaiden hem dan in slaap. De beer was een ander verhaal. Mijn vader kreeg hem toen hij nog klein was, maar toen hij eindelijk van zijn reis thuis kwam was Beer al aardig gegroeid. Ik geloof dat het een Maleise sui- kerbeer was, die zijn niet zo groot maar toch... klauwen en tanden mochten er zijn. Beer ging dus in een stevig hok. 's Morgens heel vroeg mocht hij even flink lopen aan een lang touw aan de halsband. Het was dan nog nauwelijks licht en doodstil op straat. Mijn vader in pyama, wij ook in nachtkle ding nog, liepen mee. De beer was echt mak en gewend aan mensen. Kwaad deed hij (toen) nog niet. Dus mijn vader liet het touw flink vieren of misschien ook wel los. Op een mor gen liepen wij tijdens de wandeling een Indonesiër achterop. De man sjokte slaperig voort, de sarong helemaal over zijn hoofd getrokken. Toen hoorde hij stappen achter zich, plop, plop, plop, zag de beer, schrok en zette het op een sukkeldraf je. Beer vond dat wel leuk, dus die ging er meteen achteraan, daarachter mijn vader op een drafje en daarachter wij weer. Hoe langer hoe harder ging het. Wij moesten vreselijk lachen maar de abang niet. Daarna besloot mijn vader dat beer naar de dierentuin moest. En zo gebeurde het. Nu denk ik ook weer aan de krielkippen die we hadden. Vier stuks plus één haan. We hadden elk een eigen kip die een Met het hertje op de foto De hond laat zich alles wel gevallen Tijdens het rustuurtje liep de casuaris vrij rond, dan durfden wij kinderen niet naar buiten Spelen met de aap naam kreeg ook. Twee namen herinner ik me nog, Zwingli en Calvijn. Ik denk dat één van ons net de Hervormingstijd op school onderwezen kreeg. Het waren beeldige kipjes en de kuikens waren helemaal doddig. Ook die smokkelden we mee naar binnen 's middags. Het was heel gezellig, zo'n warm geel bolletje op je schoot als je huiswerk maakte of wat zat te lezen. Ach ja, huisdieren in Indië, ze hoorden erbij. LOUS HUBER 48

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 48