VANAF DE ZIJGALERIJ
GEDEELDE SMART
Het kleine meisje woonde met haar
ouders, broertjes en zusjes in een kelder-
hol dat bij regen wel eens onder water
kwam te staan, zo erg dat op een dag
haar hondje in die binnenhuis-bandjir ver
dronk.
Het gezin verhuisde van ellendig hok
naar ellendig hok, letterlijk kreperend van
de honger. Toen het meisje 14 jaar was
en, als duizenden andere pauperkinderen
in dienst was, werd zij door haar werkge
ver aangerand. Later werd ze ziek, maar
het broodmagere kind kon van de
dokter alleen medicijnen krijgen als zij
zich aan hem gaf. Die dokter werd later
hoogleraar, voorzitter van een artsenver
eniging, enz. enz.
Een keurig heer voor zijn omgeving.
Dit meisje heette niet Sarinah of Siti en
ze woonde niet in het oude Batavia. Ze
woonde in Amsterdam, waar geen riole
ring was en zij van de stoep van deftige
herenhuizen werd verjaagd door de
dienstmeid. Ze heette Neeltje Doff ofte
wel Keetje Tippel, want natuurlijk zakte
ze af naar de tippel-brigade. Tippelen of
in het klooster gaan, "een andere keuze
was er niet", tenminste voor de vrouw
"van geringe stand", in het Nederland van
einde 19e eeuw.
Dat was de tempo doeloe van het vader
landse grauw dat met weinig rechten en
veel plichten overgeleverd was aan de
willekeur van hun werkgevers, hun eigen
landgenoten. De vreselijkste armoede
heerste, en stonk, zowel in de achter
buurten van de grote steden als op
het platteland. Kinderen als Neeltje leef
den op boerderijtjes naast het vee, in
daglonershutjes en veendorpen waar, in
de museumdorpen van de moderne tijd,
vakantiegangers zich aan vergapen.
Zouden we, zonder de museumdorpen,
kunnen geloven dat Europeanen werke
lijk zo geleefd hebben, tot het begin van
de 20e eeuw toe? En later nog. Daar was
die Mr. Roothaert die, uit eigen ervaring
geput, heel populaire dikke boeken
schreef over het leven van de kleine boe
ren in Brabant, tot de vooravond van de
Tweede Wereldoorlog. Daar zou Kromo
van huiveren, want hij had bij zijn harde,
eenvoudige leven tenminste geen winters
te verduren. Wie heeft ook weer geschre
ven over "het dubbele gezicht van de
koloniaal"?
De koloniaal, dus en passant over een
hele bevolking. Een hele bevolking de les
te lezen is wat bezwaarlijk, al ziet men
over het algemeen het bezwaar er niet
van in. Het zelfvertrouwen van critici van
tempo doeloe is bewonderingswaardig,
om maar te zwijgen over aanmatiging en
tunnelvisie. We zouden grootmoedig
moeten zijn: om de nazaten van daglo
ners, notabelen, tippelaarsters, groot
industriëlen, veendorpers, dienstmeisjes,
herenhuis- en krotbewoners tevreden te
stellen zouden we ook het een en ander
moeten vertellen over sociale ellende uit
die tijd die wij tempo doeloe noemen.
Gedeelde smart is halve smart.
Maar het heeft geen zin daar tijd aan te
besteden, daarover wordt genoeg gede
biteerd. Méér dan genoeg.
GREETGAUDREAU
wmw
Overeenkomstig het Schriftelijk Besluit van de Minister van
Justitie van 16 augustus 1993, heeft de Indonesische over
heid een nieuw beleid uitgegeven betreffende vrijstelling van
Visum t.b.v. korte bezoeken (BVKS) aan staatsburgers van 46
landen, waaronder Nederland.
Het betreffende BVKS is van kracht voor een bezoek aan
Indonesië in verband met toeristische, sociaal-culturele en
bedrijfsbezoeken, alsmede het bijwonen van conferenties,
seminars of andere internationale bijeenkomsten.
Het BVKS is uitsluitend van kracht voor een bezoek van 60
dagen en kan niet worden verlengd of omgezet in een ander
soort visum of verblijfsvergunning.
Het BVKS is uitsluitend van kracht voor aankomst in en ver
trek uit Indonesisch gebied via:
De luchthavens: Polonia (Medan); Simpang Tiga
(Pekanbaru); Hang Nadim (Batam); Tabing (Padang); Juanda
(Surabaya); Soekarno- Hatta (Jakarta); Ngurah Rai (Bali);
Eltari (Kupang); Supadio (Pontianak); Sepinggan
(Balikpapan); Sam Ratulangi (Manado); Pattimura (Ambon)
en Frans Kasiepo (Biak).
De zeehavens: Belawan (Medan); Batu Ampar en Sekupang
(Batam); Tanjung Priok (Jakarta); Tanjung Mas (Semarang);
Tanjung Perak (Surabaya); Benoa en Padang Bai (Bali);
Bitung (Bitung); Ambon (Ambon) en Tanjung Pinang (Tajung
Pinang).
Om over een BVKS te kunnen beschikken dient men in het
bezit te zijn van:
1. een geldig nationaal paspoort
2. een retourticket
3. financiële middelen ten bedrage van minimaal US$ 1000,=.
Degenen die over en BVKS willen beschikken in verband met
het uitvoeren/organiseren van kunst- en culturele activiteiten,
dienen eerst in het bezit te zijn van een vergunning voor het
organiseren van desbetreffende culturele aktiviteiten, afgege
ven door:
1Het Ministerie van Onderwijs Cultuur en het Ministerie
van Buitenlandse Zaken, indien de uitvoering van de aktivi
teiten plaatsvinden in samenwerking met de vertegenwoor
diger van het betrokken land in Jakarta en in verband met
bilaterale culturele samenwerking tussen het betrokken
land en de Indonesische overheid.
2. Onderzoekscommissie voor Kunsten en Amusement van
het Ministerie van Toerisme, Post en Telecommunicatie,
Ministerie van Onderwijs en Cultuur en Ministerie van
Buitenlandse Zaken, indien de uitvoering van de aktiviteiten
plaatsvinden in samenwerking met particuliere/niet-
gouvernementele instanties, waarbij een bepaalde toe
gangsprijs is vastgesteld.
Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken
12