NAAR DE OOST IN 1947
Deel 1
Door: B. de Wit
Meerdere malen werden in Moesson reis
verslagen naar Indië gepubliceerd uit de
vorige eeuw en van voor de oorlog. Hier
volgt een reisverslag van vlak né de oor
log. Een van de eerste reizen waarmee
de passagiersdienst op Indië werd her
opend.
Hoewel halverwege door de wereldopinie
teruggefloten, werden bij de eerste poli
tionele actie (zo genoemd om elke asso
ciatie met oorlog te vermijden), grote
delen van het door de "Republikeinen"
bezette gebied, inclusief de grote steden,
ingenomen. Kantoren, ondernemingen en
fabrieken - of wat daarvan na vier jaar
van bezettingen en de recente verwoes
tingen nog over was - werden door de
eigenaren weer in bezit genomen. De
wederopbouw kon beginnen. Waar we
maanden op hadden moeten wachten, de
mogelijkheid om mensen uit te zenden,
werd vrijgegeven onder de code-naam
"Opbouw".
De inschrijving voor inscheping geschied
de in Den Haag, waar we ons vooraf nog
aan een screening door het Ministerie
moesten onderwerpen omdat, naar men
zei er in het nieuwe Indië geen plaats
was voor z.g. "koelie- drijvers". De
betreffende ambtenaar kon waarschijnlijk
aan de neuzen zien of men al dan niet tot
deze categorie behoorde.
In een hal stonden honderden mannen
en slechts enkele dames in lange rijen
voor de tafels. Er werd geboekt voor de
"Kota Baroe" en de "Indrapoera", goed
voor 500 en 800 passagiers.
Met nog drie jongens van onze handel
maatschappij, die evenals ik bijna een
jaar stage hadden gelopen, schoven we
langzaam mee. Tijdens dit wachten ver
namen we dat de "Kota Baroe" een uit
sluitend "mannen- schip" zou zijn.
ledereen stond vreselijk te dringen om zo
snel mogelijk zeker te zijn van de boe
king. In onderling overleg lieten wij ze
welwillend voor gaan. Tot het verlossen
de woord kwam "Kota Baroe volgeboekt!"
Stel je voor! Vijfhonderd man op een
schip, dat werd één grote zuippartij!
Ons niet gezien!
Na inschrijving werd aan een andere tafel
een kledingpakket uitgereikt, voorname
lijk bestaande uit khaki-hemden en broe
ken uit militaire voorraden. Textiel was
nog niet vrij te koop en met wat er zo nu
en dan op een distributiebon werd toege
wezen zou men niet ver zijn gekomen.
In de weken vóór het vertrek werd
afscheid genomen van familie en kennis
sen. Eind september 1947 was het zo
ver. Mijn ouders, met wat naaste familie,
stonden op de kade en zagen het schip
over de rivier verdwijnen. Een afscheid
voor vier jaar.
De "Indrapoera", van haar oorlogscamou
flage ontdaan, was nog altijd een semi-
troepentransportschip. Dat vereiste het
nodige aanpassingsvermogen.
24