HEEFT DE NATUUR NOG TOEKOMST? 1' Wfïr i Door F. van Garling t Op 16 augustus jl. presenteerde het Wereld Natuur Fonds (WNF) een rapport waarin het broeikas- effect centraal staat. Het rapport, dat ter gelegenheid van de in die week te Genève gehouden conferen tie over de uitvoering van het verdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatveran dering werd aangeboden, behandelt de stand van de wetenschappelijke kennis over de aarde en de invloed daarvan op de natuur en de leefgemeenschap. Verwacht wordt dat in de toekomst het broeikas- effect door de temperatuurstij ging vrijwel alle ecosystemen (met hun omgeving en elkaar in wisselwerking en verband staande levensvormen) zal aan tasten, aangezien zij niet in staat geacht worden zich aan deze klimaatverandering aan te kunnen passen. Door de stijging van de zeespiegel als gevolg van de smeltende ijskappen in de poolgebieden, zullen laag gelegen land bouwgronden en steden aan de kust onder water komen te liggen. Weliswaar zullen er planten- en diersoor ten zijn die zich verplaatsen kunnen, ech ter er moet betwijfeld worden dat er dan nog andere geschikte leefgebieden over zijn. Vooral de voor de regenval en bodemvochtigheid gevoelige tropische bossen zullen ernstig worden aangetast. Het op grote schaal kappen van de bos sen voor de commercie, alsmede voor de aanwinning van nieuwe landbouwgron den en de verstedelijking hebben de natuurlijke weerstand van die bossen reeds ernstig verzwakt. Het WNF ver wacht ook een toename in kracht en aan tal van tropische stormen en cyclonen, waarvan vooral de aan de kust liggende mangrove- bossen te lijden zullen krijgen. In Indonesië vormen deze bossen veelal een broedgebied van vele vissoorten en kreeftachtigen, die voorde plaatselijke kustbewoners van grote betekenis zijn. De verwachte stijging van de zeespiegel met 60 a 70 centimeter zal de mangroves uiteindelijk noodlottig worden. Slechts de hoger gelegen vloedbossen zullen mis schien overleven, doch als broedplaats zijn deze veel minder van belang. De bekende prachtige koraalriffen, nu reeds in verdrukking door kustontwikkeling, waterverontreiniging en overbevissing, zullen door de verhoging van de water temperatuur, de stijging van de zeespie gel, veel meer schade oplopen door stor men en ultraviolette straling. Hierdoor zal dan weer de visstand die specifiek afhankelijk is van deze koraalrif fen, afnemen. Hetzelfde geldt voor de vis en andere waterbewoners in zoetwater- gebieden, waarbij de temperatuurstijging en verzilting de paaiplaatsen zullen ondermijnen. Vissoorten die dan niet in staat zijn zich elders te vestigen, lopen de kans uit te sterven. De bossen in gematigde (niet tropische) streken zullen wellicht trachten naar hogere breedtegraden te verschuiven. Doch meestal zal daar niet voldoende ruimte meer voor zijn en het verplaat singstempo zal waarschijnlijk te laag lig gen. Berekend is, dat dan ongeveer 40% van de thans nog overgebleven naald bosrestanten alsnog zal verdwijnen. Het WNF waarschuwt dan ook dat het nu de hoogste tijd is, om de uitstoot van de broeikasgassen terug te dringen en de verbranding van fossiele brandstoffen te Doch helaas zijn ratten en insecten, zoals de malariamug, daarbij beruchte ziekte- verspreiders. Een nogal somber rapport dat het WNF ons voorschotelt! Een rap port dat echter volkomen wetenschappe lijk onderbouwd is en als een mogelijke realiteit voor de toekomst gezien kan wor den. Evenwel toch één lichtpuntje..., net als de huismus, het insect, de rat, de malariamug, is ook de mens een echte "overlevingskunstenaar". Een overle vingskunstenaar van superformaat zoge zegd, met een ongekend groot aanpas singsvermogen en een intellect dat hem ver boven andere schepsels verheft. Sinds de jaren zeventig is een toene mend bewustzijn aanwezig, dat de wereld de handen ineen moet slaan om de drei ging van een milieuramp het hoofd te kunnen bieden. De grootste uitdaging vormt niet meer een reis naar de maan, maar juist het voorkomen dat de mens heid in de toekomst "naar de maan gaat". Het zijn overigens niet altijd de grote supermachten die in deze ontwikkeling voorop gaan. Een klein land als Nederland doet dat wel, een land dat ont staan is door eeuwenlange strijd met de natuurelementen, doch daardoor ook makkelijker begrip en respect voor de natuur kan opbrengen. De milieuproblematiek staat in Nederland dan ook hoog op de politieke agenda genoteerd. Reeds in 1988 sloot de rege ring een convenant (overeenkomst) met de spuitbusfabrikanten om het gebruik van CFK's (chloor- fluor- koolwaterstof- verminderen. Omdat een dergelijke omschakeling helaas de nodige tijd zal vergen, zou men er aan toe kunnen voe gen dat gelijktijdig geijverd zou mogen worden voor milieuvriendelijkere en "schonere" toepassingen. In landen in de gematigde klimaatzone's zoals Neder land, zullen volgens het WNF, ratten en insecten, net als een vogel als de huis mus, zich uitstekend aan klimaatverande ringen kunnen aanpassen. fen) als drijfgas te beëindigen, aangezien deze de beschermende ozonlaag aantas ten. Acties van milieuorganisaties hebben zelfs reeds bewerkstelligd dat in veel spuitbussen geen harde CFK's meer zit ten. Eind 1989 kondigde de organisatie van Nederlandse electriciteitsproducen- ten aan, bossen te gaan aanleggen met een totaal oppervlak ter grootte van de provincie Drenthe, ter compensatie voor de bouw van twee nieuwe electriciteits- 32

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 32