Ballet in Bandoeng Portugees fort en Wilhelmus Vóór de oorlog hadden in Bandoeng een aantal jongedames zich verenigd om gezamenlijk het balletdansen te beoefe nen. Dat bleek zeer succesvol te zijn, want toen ze zich voldoende zeker voel den gaven ze ook uitvoeringen, onder andere in de schouwburg van Bandoeng. De bijgaande foto's tonen een uitvoering van het gehele groepje in de tuinen van de Technische Hogeschool te Bandoeng, Ik heb Els Kreekelenberg in 1947 leren kennen, in 1952 zijn we getrouwd en in 1956 door Soekarno het land uitgezet. Na een heel gelukkig leven temidden van bos en heide in het Goois Natuurreservaat is zij mij helaas begin 1980 ontvallen. W. HAANSTRA eind 1940. Voordien werkten ze al uitge breid aan de operettes van Kurt Wittels. Hij, Oostenrijker van geboorte, maakte een tournee door Nederlands- Indië, maar had alleen de hoofdrolspelers en de voornaamste rekwisieten voor zijn operettes uit Europa meegenomen en moest de bijrollen, het koor en het orkest uit de plaatselijke bevolking verzamelen. Voor West- Java werd dat het bovenge noemde balletgroepje. De ouderen onder ons zullen zich deze operettes wellicht met plezier herinneren. Eén van de deelneemsters aan dat bal letgroepje was Els Kreekelenberg, biblio grafisch assistente bij het departement van Verkeer en Waterstaat in Bandoeng. Op de foto ziet U haar geknield in het midden van de groep, met achter haar Annie Veer, haar vaste partner. De enige naam die ik verder ken is Tine Waersegers, geheel links op de foto. Aan de Noordkust van het eiland Ambon ligt de plaats Hitu. In deze plaats liggen de overblijfselen van een Portugees fort, waarnaar wij op zoek zijn gegaan. Na wat speurwerk ontdekten wij de plaats waar de fundamenten van het fort nog moesten staan, maar konden niets vinden dat op fortrestanten leek, er stonden alleen huizen. Met mijn gids Rooy, liepen wij een huis binnen. De dochter des huizes riep haar vader erbij en de conversatie ging in het Indonesisch. De man vertelde dat zijn huis gebouwd was op de ruïne van het fort. Toen ik vertelde dat ik uit Nederland kwam, ging de man over in perfect beschaafd Nederlands. Hij leidde ons om zijn huis en wees verschillende restanten van het koraalfundament aan, waarop zijn huis stond. Met enige fantasie kon je je een beeld vormen van wat eens het fort was geweest. Natuurlijk wilde ik ondanks de hevige regen foto's maken en de dochter des hui zes was mij zeer behulpzaam door een paraplu te brengen en haar vader haalde meteen een waslijn weg, opdat deze niet op de foto zou komen. De man had een fraaie schelp in het huisje liggen, die ik graag van hem wilde kopen. Maar dat mocht niet, ik kreeg hem aangeboden. Zijn antwoord was dat hij de schelp graag schonk omdat hij de Nederlanders een warm hart toedroeg. Na uitbundig handen geschud te hebben, liepen wij het steegje in, begeleid door de dochter met paraplu, die zij zo vast hield dat wij niet nat werden. Toen ik nog een keer omkeek om te zwaaien begon de man het Wilhelmus te zingen in onvervalst Indonesisch. Wij hielden meteen stil bij het horen van dit gezang. Daarna werd nog eenmaal gezwaaid en verlieten wij het steegje. Op weg naar de volgende locatie moest ik vaak terugdenken aan hetgeen ik meegemaakt had. Het horen van het Wilhelmus en de oprechte spontaniteit was een ontroerende ervaring die een diepe indruk op mij, orang putih, heeft gemaakt. THEO JANSSEN 43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 43