Wel hebben de boeren in het recente ver leden last gehad van droogte waardoor de rijstproduktie minder hoog was dan was gehoopt. Zowel de ondernemers als de plannen makers in het kantoor van de gouverneur kijken toch tevreden naar de resultaten van de economie van Oost-Java in de laatste jaren. In de periode van het vierde vijljarenplan (1984-1989) groeide de eco nomie van Indonesië gemiddeld met 5.7 procent. Oost-Java deed daar nog een schepje bovenop. Daar bedroeg de groei 6,1 procent en in het eerste jaar van het vijfde vijfjarenplan (1989) zelfs zeven pro cent. De komende vijfjaar wordt gere kend op een groei van ongeveer negen procent per jaar. Meer dan in het recente verleden zullen de industrie, de handel, de dienstverle ning en het transport het economische leven van Oost-Java bepalen. Het provin ciebestuur streeft ernaar om, in overeen stemming met de prioriteiten die voor Indonesië zijn gekozen, de industrie te bevorderen. Dat zal het aandeel van de industrie in de Oostjavaanse economie vergroten van ruim zeventien procent naar bijna 25. Mede daardoor zal het huishoudboekje van Indonesië veel min der onderhevig zijn aan de soms abrupte prijsdalingen van de grondstoffen op de wereldmarkt. Bovendien verbeteren voor talrijke schoolverlaters de vooruitzichten op een baan. Tot slot wordt de inpassing van Indonesië in de economische expansie van Zuidoost-Azië versoepeld. De plantages voor koffie, cacao, palmo lie, rubber, thee, cashewnoten en kruid nagelen vormen voorlopig nog een stevi ge kurk waarop de economie van Oost- Java drijft. Ruim 80 procent van de Indonesische koffie en meer dan twintig procent van de cacao komen uit deze provincie. De suikerrietvelden van Oost- Java produceren ruim de helft van de Indonesische suiker. Overheid en particuliere ondernemingen exploiteren veruit de meeste plantages met een oppervlakte van ruim 1.600 km2. Kokosnoten en tabak zijn van oudsher overwegend volkscultures. Gula jawa wordt thuis bereid. Surabaya 'Met een kleurrijke geschiedenis van meer dan 400 jaar zou men verwachten dat in Surabaya veel belangwekkends te vinden is, maar helaas is dat niet zo'. Deze opmerkelijke zin over de hoofdstad van Oost-Java staat in het reisboek Insight Guide Indonesia. Deze mening kan men gemakkelijk weerleggen nadat men zich verdiept heeft in de recente Bedrijvigheid in de haven van Surabaya geschiedenis van de tweede stad van de archipel. Surabaya was een koloniale havenstad en van oudsher een voornaam bestuurscentrum. Maar de stad is hard op weg een moderne metropool te worden met vier miljoen burgers, de inwoners van de voorsteden meegerekend. Op een zwart-wit ansichtkaart van Tunjungan uit 1938 is een winkelpand te zien. Daarop staat in grote letters van boven naar beneden: Toko Moerah/ De Koopjeswinkel. Nu staan op die plek pre stigieuze warenhuizen zoals Tunjungan Plaza met talrijke boutiques, speciaalza ken en restaurants. Sinds 1991 is Surabaya een wereldhandelscentrum rijk en vanaf 1989 gonst weer de effecten beurs. De eerste beurs werd in 1925 opgericht en bleef tot de Japanse inval actief. Voor Grahadi, de residentie van de gouverneur, zoeft tot na middernacht ver keer voorbij. Bankgebouwen met hun glanzende vliesgevels bepalen de skyline van het centrum. Uit dit straatbeeld zijn de becaks voorgoed verdwenen. Voor een rustig ritje per dokar moet je in de desa zijn. In de haven Tanjung Perak meren als vanouds de Boeginese schoe ners af met hun scherpe boegen. Daar kunnen toeristen nog nostalgische foto's maken van het laden en lossen met takels en lichaamskracht. Elders in Tanjung Perak is het 'business as usual'. Daar bouwen aannemers kaden voor de overslag van containers. Ook komen er ruime opslagplaatsen met aan- en afvoerwegen voor vrachtwagens. Het havenbestuur gaf het startsein voor de industriële aanpak van de overslag en de modernisering van de havenfacili teiten door de aanschaf van communica tie- en computerapparatuur. Er zijn plan nen om Java en Madura door een brug te Foto: Theo Janssen verbinden. Surabaya wil behalve als marinehaven ook een reputatie opbou wen als een stad van scheepsbouw. Vanaf de veerpont naar Madura zijn de enorme constructiehallen van PT Pal te zien. De werf met 6.000 personeelsleden vervult een belangrijke rol in de moderni sering van de scheepsbouw in Indonesië. In samenwerking met de Wereldbank werd daarmee in 1985 begonnen. Een jonge ingenieur die op de pont met nieuwsgierige toeristen in gesprek is geraakt legt uit dat de helft van de onder delen voor de schepen die in Indonesië worden gebouwd nog wordt geïmpor teerd. Maar dat gaat veranderen laat hij weten: 'We willen de kennis en vaardig heden onder de knie krijgen om die onderdelen en motoren straks zelf te maken'. Vooruitziende buitenlandse zakenlieden houden in hun contacten rekening met die stijgende aspiraties bij hun Indonesische partners. De opmerkin gen van die ingenieur zijn kenmerkend voor het denken van de generatie die in de jaren zestig is geboren. Zij zullen straks de leidinggevende functies bekle den bij de overheid en in het bedrijfsle ven, dus ook in de bedrijven die Indonesische en westerse ondernemers samen opzetten. 4% 4% 4% Drs H. Zomer studeerde economie en sociale wetenschappen. Hij woonde als kind in Indonesië en schrijft over de eco nomische en technologische ontwikkeling van het land. Voor dit artikel werden gegevens ontleend aan verslagen van de Wereldbank en de Investeringsdienst van de provincie Oost-Java.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 17