21 trossen werden aan land gebracht en belegd. Daarna de achtertros. Het hieu wen kon beginnen en de afstand tussen schip en steiger werd kleiner. We hadden ruimschoots de tijd om alles op te nemen. Het zag er vreselijk verwaarloosd uit. Van enige opslagloodsen stond alleen nog het geraamte overeind, van andere was slechts de betonnen vloer over. De rest vormde één grote roest- massa en stond grotendeels leeg. Alles doods en verlaten, het resultaat van drie jaar oorlog. Na het ontbijt gingen we de valreep af. Na negen dagen eindelijk weer eens de benen strekken I Dankzij onze meisjes, die in uniform direct de aandacht trokken, was een Hollandse militair zo vriendelijk om ons in zijn truck rond te rijden. Hier en daar zagen we een huis in puin, daar tussen eethuisjes met uitnodigende bor den: 'Pas in Indië Eet dan nasi- goreng, bami etc. I' Vele passagiers zaten al te smullen, bediend door vriendelijk lachende Chinezen. De winkels zaten slecht in de verf, maar het aanbod van goederen viel mee. Nu tegen het eind van de reis de bodem van de portemonnaie in zicht kwam werd er weinig gekocht. Er werd wat fruit ingeslagen, pisangs, cocos- noten en pinda's. Daar er verder niets te beleven viel zag men na een paar uur de meeste passagiers weer naar boord terugkeren. Onder het genot van een drankje werden de eerste indrukken vergeleken. Voor de jongeren was het beeld van de verwoes- en tussen allerlei eilandjes. De stemming werd voelbaar anders. Men was al bezig met het naderende einde, dat aan de ene kant een afscheid betekende van reisge noten, waarmee men door het toeval drie prettige weken had doorgebracht, terwijl het aan de andere kant een nieuw begin zou worden. Niet te veel piekeren en op de feiten vooruit lopen I Eerst kwam nog het passeren van de evenaar. Voor mij en enkele medepassa giers waaronder onze meisjes, de eerste keer. De bemanning liet zich de gelegen heid om sommige eens flink de oren te wassen niet ontgaan. Neptunus kwam aan boord met gevolg en natuurlijk moes ten ook onze dames het ontgelden. Die daarna extra getroost moesten worden. De laatste dagen waren alle passagiers druk in de weer met koffers pakken. De grotere bagage, in afzonderlijke ruimtes opgeslagen, werd te voorschijn gehaald om straks bij het debarkeren gemakke lijker meegenomen te worden. De laatste avond kwamen we in de loun ge bijeen. We beseften dat van afscheid nemen de volgende dag, in de drukte van de aankomst, niet veel zou kunnen komen. Bijna drie weken waren we heel intens met elkaar opgetrokken, hadden de geneugten van ons jonge samen zijn geproefd en je moest wel hele maal van steen zijn om dan eenvoudig te zeggen: 'Tabeh Het is mooi geweest. Het ga je verder goed We spraken af dat we zo gauw mogelijk in Batavia eikaars adres sen te weten zouden zien te komen om Was het de indoctrinatie: 'Nederland en Indië zijn één', de hang naar avontuur, of wellicht een mengeling van beide die hen land, familie, vrienden en bekenden voor een aantal jaren deed verlaten Een ontvluchting van de vooroorlogse gordijntjes en spionnetjesmentaliteit Wie zal het zeggen De jongens dach ten zeker wel aan betere carrière- moge lijkheden. Maar de meisjes Was dat avontuur Of droomden zij van een betere partij Want wel waren ze zover geëmancipeerd dat ze in het leger had den dienst genomen. Toch behoorden ze nog altijd tot een generatie met het huwe lijk en het stichten van een gezin als ide aal. En inderdaad gingen een aantal van hen later in Indië daartoe over, zodat wel eens schertsend werd gezegd dat het V.H.K. beter het 'Vrolijke Huwelijks Korps' had kunnen heten. Een moderne variant van 'Vrouwen naar Djakarta'. Ze wisten het zelf niet. De stap was gezet, de blik op de toekomst gericht. Voor het moment was het motto: 'Geniet de dag Nog een kleine twee weken, dan zouden ze het wel merken. Die toe komst kwam met iedere slag van de schroef dichterbij. Spoedig zouden ze voet op Indische bodem zetten. Sabang lag reeds achter de horizon. Sabang Als een groene pudding rees Poelau Weh uit zee op. Palmen, palmen en nog eens palmen. Een soort bruinvissen dar telden op het schip aan. Een kleinere vis sprong telkens boven water. Verder niets. Slechts de vissen en de boeggolf brachten het water in beroering. Geen zuchtje wind. Stilte. Alleen het gedempte geluid in de schoorsteen van de op halve kracht draaiende machines en het kabbelen van de boeggolf op de achter grond. Achthonderd mensen verdrongen zich aan de reling en zwegen. Staarden en zwegen Een beetje beklemmend hoe een massa zo stil kon zijn I leder was bezig met eigen gedachten. De ouderen gingen terug naar het verleden met de goede en kwade jaren. Verdrongen dat en richtten zich, met de jongeren, naar de toekomst. Wat zou die brengen Zou deze, voor sommigen eerste kennis making met Indië, het Indië van na de oorlog, hierop misschien een klein beetje een antwoord geven. Plotseling werd de stilte verbroken door het gepuf van een gammel motorbootje. Het klonk bijna als een bevrijding. De havenautoriteiten kwamen aan boord. We passeerden een eilandje met vuurto ren, dan kwam achter een landtong de aanlegsteiger in zicht. Langzaam, ter gend langzaam naderde die. De voor ting een tegenvaller. De ouderen wisten dat wel, die hadden op Java en elders grotere ravages meegemaakt. De plan tengroei en het natuurschoon vergoed den echter veel. Daar had de mens en de oorlog tot nu toe nog weinig invloed ten kwade op gehad. De laatste etappe voerde door de Straat van Malakka, soms dicht langs de kust ook daar het contact te blijven onderhou den. Met die gedachte gingen we naar onze afzonderlijke kooien en vielen, de één wat vroeger, de ander wat later, in een al dan niet onrustige slaap... Aankomst in Tanjong Priok

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 21