Java de bakermat
Aflevering 1
Dit is het eerste artikel uit een reeks ont
leend aan het dagboek van G. Servaas,
die tussen 15 april en 4 mei 1992 een
flora- en faunareis maakte over Java.
G. Servaas
Hoe laat is het Wie zal het zeggen, de
tijd gaat nu razend snel; buiten is het
donker, mijn horloge wijst zeven uur aan,
maar moet ik er twee uur bijtellen of drie
uur Van echt slapen komt niet veel,
evenmin van lezen. Ik keek weer het
raampje uit en zag dat de maan inmid
dels over een wolkendeken scheen. Het
leek op het flitsen van stralen over de hel
witte wolkenlaag die de Dasar, de
Zandzee vult, waar de krater Bromo uit
opbloeit als een wonder vreemde geelro-
ze kelk; ik zag naast de Bromo de donke
re Batok glanzend als een panterhuid en
in de diepe kervingen van de Widodaren
speelt het licht als een lach in de rimpels
van een oud gelaat.
Geen wonder dat ik het wolkendek in mijn
fantasie kon vervormen tot dat wat vaak
in de Zandzee hing en waarop je neer
keek vanaf de eromheenliggende kring.
Wat mij altijd het meest intrigeerde van
het landschap op Java was dat uit mijn
jeugdherinneringen uit Oost Java.
ledereen die op Java heeft gewoond of
het eens heeft bezocht heeft de Bromo
en het Tenggergebergte gezien of ervan
gehoord. Het Tenggergebergte met zijn
rijke vulkaannatuur, liefelijk en woest,
troosteloos dor en uitbundig van levens
kracht. Vele weken tijdens vakanties heb
ik er rondgezworven in de mysterieuze
ravijnen, op de hoge bergruggen en
temidden van de grauwe vulkaanmassa's
en ik heb deze berg liefge kregen als
geen andere plek ter aarde, voor mij: het
Paradijs der Tropen.
per getekend kleed van groen en bruin en
licht geel. En boven die aaneenschake
ling van sawahs en kampongs, rietvelden
en tegalgronden, door vlochten met lom
merige landwegen, rijst statig en breed,
de kop in de wolken, het violet-blauwe
Tenggergebergte.
Ondanks de platte, lompe vorm van een
vulkaan. Een vulkaan waarvan de slanke
spits eenmaal ineenstortte, hetgeen het
aanzien gaf van een van de merkwaar
digste landschappen van de aarde.
Merkwaardig omdat binnen de steile ring,
die na de instorting bleef staan, nieuwe
kraters oprezen, getuigend van de nog
steeds werkende krachten in die vuur-
diepten. Het deel binnen de steile ring is
één zandmassa, de Zandzee of Dasar
genaamd, schaars begroeid met wat
alang- alang en wat laag kreupelhout. In
de Dasar met een hoogte van 2100 meter
- de ring heeft een uiteenlopende hoogte
woningen, hun bouwlanden. Terwijl de
Javaanse desa's verdwijnen in het groen
en wie er voor de eerste maal langs rijdt
bos meent te zien waar de dorpen liggen,
zijn de Tenggerkampongs dicht opeen
gebouwd en open. De huizen zijn langer
en lager. Dikwijls is de bambu vervangen
door de planken en maakt de atapbedek-
king plaats voor platgeslagen petroleum-
blik of om en om gelegde halve bambucy
linders. de erven zijn klein, schoonge
veegd en niet omheind; alleen langs de
wegen of om de eenzaam gelegen
woningen vindt men heggen van
bloemen struiken, wilde fuchsia of witte
kelkbloemen. De gehele kampong is in
evenwijdige rijen gebouwd en maakt een
regelmatige indruk; hier en daar steken
lange staken omhoog, beladen met mais-
kolven. Van binnen zijn de huisjes rokerig
en stinkerig; gevolgen van de kou en het
stallen van klein vee en kippen in het huis
En zo verpoosden zich mijn gedachten
over het deel van Oost-Java waar het
zich versmalt en waar uit de vlakten van
Pasoeroean, Loemadjan en Malang het
Tenggergebergte oprijst. Temidden van
al die vulkaantegels ligt het daar voor ons
als een logge violetblauwe massa; een
vreemdsoortig, ineengedoken monster,
zwaar en traag.
En aan de voet strekken zich de lange
uitlopers, heuvelreeksen, die zich naar
ons toe bedekken met een steeds scher-
van 2200 meter tot 2800 meter - bevin
den zich de kraters Bromo (2600 meter),
Widodaren (2500 meter) en de kleinere
Batok.
Geen groter contrast dan tussen dit land
schap en de lagere hellingen, waar de
kleine bouwvelden, de rijen tjemara's, de
ruisende beken in groeneverborgenheid
van de ravijnbodem een indruk geven
van vredigheid en de genoeglijke rust van
de wong tani.
Ook de mensen zijn hier anders, hun
zelf.
Al deze desa's liggen zeer hoog, boven
de 1600 meter en de arbeid van de wong
tengger (hoogland mensen) is dan ook
zwaar. Hun bouwgronden liggen tot tegen
de steilste ravijnwanden. Hier spitten en
planten de vrouwen. De mannen brengen
hun producten op kleine paardjes langs
de grote weg naar Poespa of nog verder
het laagland in tot Soerabaja aan toe.
De Tenggerees is tuinbouwer bij uitne
mendheid tussen de maisvelden kooltui-
26